De vaststelling van de feiten in het tussenvonnis van 28 mei 2008 onder 2.1. is niet afzonderlijk bestreden. Deze vaststelling luidt als volgt:
Tussen partijen dient als enerzijds gesteld en anderzijds niet of niet voldoende (gemotiveerd) weersproken dan wel genoegzaam blijkend uit de in zoverre niet betwiste inhoud van de overgelegde stukken, het volgende als vaststaand te worden beschouwd:
HDB Verhuur BV is de rechtsvoorganger van B&B Renting & Leasing BV (hierna: B&B).
[Autobedrijf] is van 23 november 2004 tot en met 27 december 2006 bestuurder van B&B geweest. [directeur Autobedrijf] is vanaf 15 januari 1998 bestuurder van [Autobedrijf].
B&B is op 27 juni 2007 failliet verklaard.
DLL heeft op 6 november 2003, 26 januari 2004 en 2 september 2004 een drietal zogenaamde Financiële Raboleaseovereenkomsten gesloten met contractnummers [contractnummer 1], [contractnummer 2] en [contractnummer 3].
Op grond van deze overeenkomsten heeft DLL aan B&B geleend respectievelijk EUR 200.000,00, EUR 55.000,00 en EUR 39.026,00, voor de aanschaf van respectievelijk twee Kippers (merk Terberg), één Knikdumper (merk Terex) en één personenauto (merk Audi).
Tot zekerheid van de voldoening van de geldleningen heeft B&B ten gunste van DLL pandrechten gevestigd op de twee Terberg Kippers, de Terex Knikdumper en de Audi personenauto.
Op de overeenkomsten tussen DLL en B&B zijn de Algemene Voorwaarden Financiële Lease van DLL van toepassing.
Artikel 8 van deze voorwaarden luidt (voor zover van belang):
“Cliënt is verplicht het Object op zijn kosten op zo uitgebreid mogelijke voorwaarden te verzekeren en verzekerd te houden. Cliënt dient schade aan, diefstal van, of verlies van het Object onmiddellijk aan DLL te melden.”
Artikel 9 van de Algemene Voorwaarden luidt (voor zover van belang):
“Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DLL is het Cliënt niet toegestaan het Object te vervreemden, daarop ten behoeve van een ander dan DLL een pandrecht of een beperkt recht te vestigen, dan wel - onder welke titel dan ook - het Object aan een derde in gebruik te geven.”
Artikel 12 van de Algemene Voorwaarden (voor zover van belang) luidt:
“Indien Cliënt als schuldenaar of pandgever jegens DLL in verzuim is in de nakoming van, “of in strijd handelt met”, een op hem rustende verplichting, of indien (………), dan is al hetgeen door Cliënt aan DLL verschuldigd is ineens opeisbaar. Cliënt zal dan gehouden zijn aan DLL te voldoen het totaal van de niet betaalde verschenen en nog niet verschenen termijnen, vermeerderd met de verschuldigde renten. Het door de Cliënt in bedoelde gevallen verschuldigde bedrag zal terstond integraal aan DLL worden voldaan zodra DLL dit verlangt.”
Artikel 14 van de Algemene Voorwaarden luidt (voor zover van belang):
“Wanneer Cliënt in verzuim is met de voldoening van hetgeen waarvoor het verpande Object tot waarborg strekt, is DLL bevoegd het Object te verkopen en het aan haar verschuldigde op de opbrengst te verhalen.”
Artikel 16 van de Algemene Voorwaarden luidt (voor zover van belang):
“Cliënt zal jegens DLL in verzuim zijn indien en zodra hij, om welke reden dan ook, niet-toerekenbare tekortkoming daaronder begrepen, zijn verplichtingen jegens DLL niet nakomt, zonder dat daartoe een ingebrekestelling zal zijn vereist en ongeacht of nakoming al dan niet mogelijk is.”