Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[vestigingsplaats], hierna:
belanghebbende,
de Heffingsambtenaar,
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, standpunten en conclusies van partijen
Belanghebbende verdedigt een waarde van € 40,41 per m2 voor de grond Fase 1 en een waarde van € 39,15 per m2 voor de grond Fase 2a. De Heffingsambtenaar verdedigt een waarde van € 55 per m2.
4.Gronden
5 november 2010. De rechtbank Middelburg heeft partijen bij brief van 15 december 2010 medegedeeld dat het beroepschrift is ontvangen. Bij brief van 28 februari 2011 heeft de Rechtbank (Breda) partijen in kennis gesteld van de ontvangst van het beroep vanuit de rechtbank Middelburg. De Rechtbank (Breda) heeft het beroep ter zitting van 4 september 2012 behandeld en op 16 oktober 2012 drie, in één geschrift verenigde, uitspraken gedaan. Tegen deze uitspraken van de Rechtbank hebben belanghebbende en de aan haar gelieerde vennootschappen hoger beroep ingesteld bij het Hof.
In het geval van de pontons bestaat die onzekerheid niet. De pontons waren, gelet op hetgeen dienaangaande in 4.11 is overwogen, niet duurzaam met de grond verenigd. Ook de grond onder en naast de pontons komt niet in aanmerking als hoofdzaak bij de beantwoording van de vraag of de pontons bestanddelen zijn van een onroerende zaak in de zin van artikel 3:4 BW.
voor de onroerende zaak Fase 1, exclusief de waarden van de pontons, waarvan het Hof heeft geoordeeld dat deze roerende zaken zijn, een waarde van € 50.000.000; en
voor de onroerende zaak Fase 2a een waarde van € 25.500.000.
5.Beslissing
vernietigtde uitspraak van de Rechtbank,
verklaarthet bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond,
vernietigtde uitspraken op bezwaar betreffende de beschikkingen inzake Fase 1 en Fase 2a alsmede de uitspraken betreffende de corresponderende aanslagen,
vermindertde bij beschikking vastgestelde waarde van de onroerende zaak Fase 1 tot € 50.000.000,
bepaaltdat de aanslag inzake Fase 1 door de Heffingsambtenaar dienovereenkomstig wordt verminderd,
vermindertde bij beschikking vastgestelde waarde van de onroerende zaak Fase 2a tot € 25.500.000,
bepaaltdat de aanslag inzake Fase 2a door de Heffingsambtenaar dienovereenkomstig wordt verminderd,
gelastdat de gemeente Vlissingen aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het beroep bij de Rechtbank en het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van in totaal € 764 vergoedt,
veroordeeltde Heffingsambtenaar in de kosten van het geding bij de Rechtbank en het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op in totaal € 730,50, en
wijstde gemeente Vlissingen aan als de rechtspersoon die de proceskosten moet vergoeden.