ECLI:NL:HR:2003:AO0656
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- P.J. van Amersfoort
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de waardering van onroerende zaken en de bewijsvoering door de gemeente
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 november 2002, betreffende de waardering van onroerende zaken op basis van de Wet waardering onroerende zaken. De Hoge Raad heeft op 19 december 2003 uitspraak gedaan. De waarde van de onroerende zaken aan de b-straat en c-straat in gemeente Zaanstad was vastgesteld door het Hoofd afdeling Heffing en Invordering. Na bezwaar van belanghebbende heeft het Hoofd de beschikking gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het cassatieberoep van belanghebbende.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte het standpunt van belanghebbende heeft verworpen dat de taxatierapporten moesten leiden tot een andere waardering. Het Hof had niet voldoende rekening gehouden met de waarderingsregels die in de Wet zijn opgenomen. De Hoge Raad benadrukt dat de waarde van onroerende zaken ook op andere manieren kan worden vastgesteld dan alleen via de in de taxatierapporten vermelde waarden. Bovendien heeft het Hof een onjuiste verdeling van de bewijslast toegepast, waarbij het Hoofd niet aannemelijk heeft gemaakt dat de vergelijkingsobjecten daadwerkelijk vergelijkbaar waren met de woningen van belanghebbende.
De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens wordt de gemeente Zaanstad veroordeeld tot het vergoeden van griffierechten en proceskosten aan belanghebbende. Dit arrest onderstreept het belang van een zorgvuldige bewijsvoering door de gemeente bij de waardering van onroerende zaken.