4.7.De Inspecteur heeft met toepassing van artikel 67e van de AWR een vergrijpboete opgelegd en zich daarbij op het standpunt gesteld dat het aan (voorwaardelijk) opzet van belanghebbende is te wijten dat te weinig belasting is geheven. Op de Inspecteur rust de stelplicht en de bewijslast van de feiten en omstandigheden waaruit ten minste volgt dat belanghebbende willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het niet aangeven van de opbrengst uit de hennepteelt tot gevolg zou kunnen hebben dat te weinig belasting wordt geheven (voorwaardelijk opzet). De Inspecteur heeft het volgende ten grondslag gelegd aan de boete:
- In het rapport boekenonderzoek van 12 april 2012 is onder meer vermeld:
“ De feiten en omstandigheden op grond waarvan ik voornemens ben deze vergrijpboete op te leggen betreft het feit dat de inkomsten van de handel in verdovende middelen bewust niet in de aangifte zijn aangegeven daardoor aan opzet is te wijten dat de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld. Ik ben van mening dat er ter zake van het niet aangeven van betreffende inkomsten, sprake is van opzet en dat u bewust heeft nagelaten de genoemde inkomensbestanddelen aan te geven met het oogmerk belasting te ontduiken. Opzet is het willens en wetens handelen of nalaten, waardoor de aanslag IB/PVV 2008 tot een te laag bedrag is vastgesteld. Onder opzet wordt ook verstaan voorwaardelijk opzet. Voorwaardelijk opzet is het willens en wetens aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat een handelen of nalaten tot gevolg heeft dat de aanslag IB?PVV 2008 tot een te laag bedrag is vastgesteld. (…..)”
- In de kennisgeving boete van 12 april 2012 is het volgende vermeld:
“De feiten en omstandigheden op grond waarvan ik voornemens ben deze (vergrijp)boete op te leggen betreft het feit dat de inkomsten uit kweek en handel in hennep niet in de aangifte zijn aangegeven. Ik ben van mening dat er ter zake van het niet aangeven van betreffende inkomsten, sprake is van opzet en dat u bewust heeft nagelaten de genoemde inkomensbestanddelen aan te geven met het oogmerk belasting te ontduiken.”
- In de uitspraak op bezwaar van 6 december 2012 is op pagina 2 het volgende vermeld:
“Het is naar mijn mening van algemene bekendheid dat inkomsten uit overige werkzaamheden in de aangifte moeten worden aangegeven. Uw cliënt heeft, indien hij twijfelde aan de belastbaarheid van de inkomsten uit hennepteelt, zeer lichtvaardig gehandeld door zich niet te laten voorlichten. Te meer daar er in de aangifte uitdrukkelijk wordt gevraagd naar inkomsten uit overige werkzaamheden. (……) Ook ben ik van mening dat uw cliënt zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de geenszins te verwaarlozen kans dat, door het ten onrechte niet aangeven van genoemde inkomstenbestanddelen, te weinig belasting zou worden geheven. Ik blijf daarom van mening dat er, ter zake van het niet aangeven van betreffende inkomstenbestanddelen, sprake is van opzet en dat uw cliënt bewust heeft nagelaten de genoemde inkomensbestanddelen aan te geven met het oogmerk belasting te ontduiken.”