Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil na verwijzing, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
f50.000 hadden. Daarmee is voldaan aan voorwaarde (ii), dat de in 2.3 bedoelde bankrekening over de jaren 1993 tot en met 2000 een aanzienlijk positief saldo vertoonde. Voldaan is aan voorwaarde (ii).
5.Beslissing
- vernietigtde uitspraken op bezwaar betreffende de bij de navorderingsaanslagen in de IB/PVV voor de jaren 1990 tot en met 1997 behorende kwijtscheldingsbesluiten;
- vernietigtde uitspraken op bezwaar betreffende de bij de navorderingsaanslagen in de IB/PVV voor de jaren 1998 tot en met 2000 behorende boetebeschikkingen;
- vernietigtde verhogingen voor de jaren 1990 tot en met 1992;
- scheldtde verhogingen voor de jaren 1993 tot en met 1997 gedeeltelijk kwijt in die zin dat de verhogingen na kwijtschelding respectievelijk de volgende bedragen belopen:
f600 (1993),
f1.200 (1994),
f1.292 (1995),
f873 (1996) en
f1.852 (1997); - vermindertde boeten voor de jaren 1998 tot en met 2000 tot respectievelijk de volgende bedragen
f1.508 (1998),
f1.632 (1999) en
f1.537 (2000); en - veroordeeltde Inspecteur in de kosten van de gedingen bij het Hof en bij Hof ’s‑Gravenhage aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op in totaal € 2.832.