ECLI:NL:GHSHE:2013:3063

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 juli 2013
Publicatiedatum
16 juli 2013
Zaaknummer
HD 200.082.970_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek in geschil over brandverzekering en aansprakelijkheid

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een geschil over een brandverzekering tussen Achmea Schadeverzekeringen N.V. en een particuliere man. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten en betreft de vraag of er sprake is van merkelijke schuld of opzet aan de zijde van de verzekerde. Het hof heeft in eerdere arresten deskundigen benoemd om de zaak te beoordelen, maar partijen zijn het niet eens geworden over de benoeming van de deskundige. Het hof heeft daarom besloten om J.N. Hendrikse van het Nederlands Forensisch Instituut te benoemen als deskundige. De deskundige is belast met het beantwoorden van specifieke vragen over de onderzoeksresultaten van een eerder rapport. Het hof heeft de deskundige toestemming gegeven om bepaalde elektronische data op te vragen die nodig zijn voor het onderzoek. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn begroot op € 2.240,--, maar Achmea heeft al een voorschot van € 2.500,-- betaald. Het hof heeft de verdere procedure aangehouden en partijen verzocht om binnen een week de benodigde processtukken aan de deskundige ter beschikking te stellen. De deskundige moet binnen drie maanden na de start van het onderzoek een schriftelijk rapport indienen. Het hof heeft ook een raadsheer-commissaris benoemd voor procedurele vragen van de deskundige. De zaak is verwezen naar de rol voor memorie na deskundigenonderzoek op 17 december 2013.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.082.970/01
arrest van 16 juli 2013
in de zaak van
Achmea Schadeverzekeringen N.V.,
(voorheen N.V. Interpolis Schade),
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. B.M. Stroetinga te Eindhoven,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellant in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. M.F.J.J.M. Tijssen te Roermond,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 19 april 2011, 18 september 2012, 26 februari 2013, 19 maart 2013 en 14 mei 2013in het hoger beroep van het door de rechtbank Breda onder zaaknummer 207999/HA ZA 09-1547 gewezen vonnis van 2 februari 2011.

20.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 14 mei 2013;
  • de akte van [geïntimeerde] van 28 mei 2013.
De datum van dit arrest is op heden bepaald.

21.De verdere beoordeling

21.1.
Bij genoemd tussenarrest is [geïntimeerde] in de gelegenheid gesteld om bij akte te reageren op de akte van Achmea van 16 april 2013 en is iedere verdere beslissing aangehouden.
21.2.
In zijn akte geeft [geïntimeerde] te kennen dat hij bezwaren heeft tegen benoeming van de door Achmea voorgestelde deskundige. Voorts handhaaft [geïntimeerde] zijn voorstel tot benoeming van een andere deskundige.
21.3.
Nu partijen het niet eens zijn geworden over de persoon van de te benoemen deskundige en rekening houdend met de door partijen in hun akten vermelde bezwaren tegen een aantal deskundigen, zal het hof overgaan tot het benoemen van de volgende deskundige:
J.N. Hendrikse (werkzaam bij het Nederlands Forensisch Instituut)
Postbus [postbus]
[postcode] [plaats]
Telefoon: [telefoonnummer]
Mail:
[mailadres]
21.4.
Het hof bepaalt dat de deskundige gemotiveerd en zo nauwkeurig mogelijk antwoord dient te geven op de volgende vragen (zoals al vermeld in rechtsoverweging 12.6.3. van het tussenarrest van 26 februari 2013 en in deze procedure aangeduid als vragen 4 en 5):
4. Kunt u in het bijzonder uw deskundige visie geven over het rapport van [Y] en de daarin gehanteerde onderzoeksmethode?
5. a) Kunt u gemotiveerd aangeven of naar uw deskundige visie [Y] op basis van het door haar verrichte onderzoek tot de bevindingen onder het kopje “Resultaat van het onderzoek” heeft kunnen komen?
b) Hebt u overigens nog opmerkingen die voor deze zaak van belang zijn?
21.5.
In haar offerte van 17 juni 2013 heeft de deskundige meegedeeld dat zij ter beantwoording van deze vragen bepaalde electronische data van de analyseresultaten van [Y] nodig heeft, ofwel uitdraaien met piekbenoeming van de “total ion chromatogrammen” en van bepaalde “extracted ion chromatogrammen”. Het hof verleent de deskundige toestemming om deze data op te vragen bij [Y].
21.6.
Voor het overige dient de deskundige eventuele nadere informatie die zij nodig heeft en die geen deel uitmaakt van de processtukken, bij de advocaten op te vragen. De advocaat die informatie verschaft dient een afschrift daarvan toe te zenden aan de advocaat van de wederpartij. Aan de deskundige wordt verzocht de verkregen informatie als bijlage bij de deskundigenberichten te voegen.
Het hof gaat ervan uit dat partijen de deskundige desgewenst zullen machtigen om relevante gegevens op te vragen bij instanties.
Indien de deskundige voor het onderzoek gebruik maakt van informatie van derden, dient zij daarvan melding te maken in haar rapport.
21.7.
De deskundige heeft haar kosten begroot op € 2.240,--. Nu Achmea ter uitvoering van het arrest van 26 februari 2013 al € 2.500,-- heeft betaald als voorschot voor het deskundigenonderzoek ter beantwoording van bovengenoemde vragen 4 en 5 (naast de betaling voor het onderzoek door deskundige De Feijter), handhaaft het hof bij de bepaling van het voorschot uit praktische overwegingen het eerder ambtshalve begrote bedrag van
€ 2.500,--.
21.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

22.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 21.4.
van dit arrest geformuleerde vragen (in deze procedure aangeduid als vragen 4 en 5);
benoemt tot deskundige:
J.N. Hendrikse (werkzaam bij het Nederlands Forensisch Instituut)
Postbus [postbus]
[postcode] [plaats]
Telefoon: [telefoonnummer]
Mail:
[mailadres]
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door de deskundige gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
bepaalt dat de deskundige eerst met haar onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
verleent de deskundige toestemming de in rechtsoverweging 21.5. bedoelde gegevens op te vragen bij [Y];
bepaalt dat de datum en tijd waarop de deskundige eventueel ter plaatse onderzoek zal verrichten, door de deskundige zal worden vastgesteld in overleg met de advocaten van partijen; partijen en hun eventuele adviseurs dienen in de gelegenheid te worden gesteld bij het onderzoek aanwezig te zijn;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek – en ten aanzien van de conceptrapportages – partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit de schriftelijke berichten van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in de berichten tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van dat bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op drie maanden nadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
bepaalt het voorschot (onder verwijzing naar rov. 21.7.) op € 2.500,-- tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij) tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
stelt vast dat voornoemd bedrag al door Achmea is betaald (rov. 21.7.);
verzoekt de deskundige, indien haar kosten het door haar geoffreerde bedrag van in totaal
€ 2.240,-- te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
benoemt mr. P.M. Arnoldus-Smit tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
verwijst de zaak naar de rol van 17 december 2013 voor memorie na deskundigenonderzoek, aan de zijde van Achmea;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. T. Rothuizen-van Dijk, M.B. Beekhoven van den Boezem en P.M. Arnoldus-Smit en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 16 juli 2013.