ECLI:NL:GHSHE:2013:2405

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 mei 2013
Publicatiedatum
27 juni 2013
Zaaknummer
HD 200.082.970-01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake brandverzekering en deskundigenrapporten

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over een brandverzekering. De appellante, Achmea Schadeverzekeringen N.V. (voorheen N.V. Interpolis Schade), heeft in principaal appel beroep ingesteld tegen de geïntimeerde, een man die in incidenteel appel is gegaan. De zaak is een vervolg op een eerder tussenarrest van 19 maart 2013, waarin het hof partijen de gelegenheid heeft gegeven om zich uit te laten over de vervanging van deskundige Mommers. Dit betrof de beantwoording van specifieke vragen die in het tussenarrest van 26 februari 2013 waren gesteld. Het hof heeft bepaald dat partijen hun akte gelijktijdig moesten nemen, zodat zij op elkaars inhoud konden reageren. Op de rol van 16 april 2013 hebben beide partijen hun akte ingediend, waarbij zij elk een andere deskundige hebben voorgesteld voor de beantwoording van de vragen 4 en 5. Achmea heeft in haar akte ook gereageerd op het voorstel van de geïntimeerde. De geïntimeerde heeft echter aangegeven dat hij de akte van Achmea niet op voorhand heeft ontvangen, waardoor hij niet in staat was om hierop te reageren. Het hof heeft besloten de geïntimeerde alsnog de gelegenheid te geven om kort te reageren op de akte van Achmea. Vervolgens zal het hof een nieuwe deskundige benoemen voor de beantwoording van de vragen. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden en de zaak naar de rol van 28 mei 2013 verwezen voor de akte van de zijde van de geïntimeerde.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.082.970
arrest van 14 mei 2013
in de zaak van
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
(voorheen N.V. Interpolis Schade)
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
advocaat: mr. B.M. Stroetinga,
tegen:
[de man],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde in principaal appel,
appellant in incidenteel appel,
advocaat: mr. M.F.J.J.M. Tijssen,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 19 maart 2013 in het hoger beroep van het door de rechtbank Breda onder zaak/rolnr. 207999/HA ZA 09-1547 gewezen vonnis van 2 februari 2011.

17.Het tussenarrest van 19 maart 2013

Bij genoemd arrest heeft het hof met inachtneming van artikel 194 lid 4 Rv partijen in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de vervanging van deskundige Mommers (voor beantwoording van de vragen 4 en 5, genoemd in het tussenarrest van 26 februari 2013). Voor het overige is iedere verdere beslissing aangehouden.
Daarbij achtte het hof het gelet op een goede voortgang van de zaak geraden dat partijen hun akte gelijktijdig zouden nemen. In dit verband is aan partijen opgedragen hun akte uiterlijk een week voorafgaande aan de roldatum waarop deze moest worden genomen aan elkaar toe te zenden, zodat op de inhoud van de akte van de wederpartij kon worden gereageerd met een zeer beknopte reactie onder de eigen akte (r.o. 15.4. van het tussenarrest).

18.Het verdere verloop van de procedure

18.1.
Op de rol van 16 april 2013 hebben beide partijen een akte genomen en daarin ieder een andere deskundige voorgesteld voor beantwoording van genoemde vragen 4 en 5.
18.2.
Achmea heeft in haar akte tevens gereageerd op het voorstel van [geïntimeerde].
18.3.
[geïntimeerde] heeft in zijn akte meegedeeld dat hij, in weerwil van bovengenoemde instructie van het hof, de akte van Achmea niet op voorhand heeft ontvangen, zodat hij daar niet op heeft kunnen reageren in zijn eigen akte.
18.4.
Gelet hierop, zal het hof [geïntimeerde] alsnog in de gelegenheid stellen om op korte termijn beknopt te reageren op de akte van Achmea.
18.5.
Vervolgens zal het hof overgaan tot benoeming van een nieuwe deskundige voor beantwoording van genoemde vragen 4 en 5.
18.6.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

19.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 28 mei 2013 voor akte van de zijde van [geïntimeerde], uitsluitend met het in rechtsoverweging 18.4. vermelde doel;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. T. Rothuizen-van Dijk, M.B. Beekhoven van den Boezem en P.M. Arnoldus-Smit en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 14 mei 2013.
dsheer