ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ1666
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. van de Vijver
- T. Tijnagel
- E. Engel
- Rechtspraak.nl
Inbreng van een zelfstandig onderdeel van een onderneming en kapitaalsbelasting in het kader van een bedrijfsfusie
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 29 augustus 2006 uitspraak gedaan in een geschil over de heffing van kapitaalsbelasting. De belanghebbende, A N.V., had op 18 augustus 2000 een bedrag van € 4.852.725,86 aan kapitaalsbelasting voldaan en verzocht om teruggaaf. De Inspecteur weigerde deze teruggaaf, wat leidde tot beroep bij het Hof. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 november 2005, waarbij beide partijen aanwezig waren. De zaak werd gelijktijdig behandeld met een andere zaak, BK-04/04498.
De belanghebbende stelde dat er sprake was van de inbreng van een zelfstandig onderdeel van de onderneming van A N.V. en dat de vrijstelling van kapitaalsbelasting van toepassing was. Het Hof oordeelde echter dat de inbreng geen ondernemersrisico's met zich meebracht en niet voldeed aan de criteria voor een zelfstandig onderdeel van een onderneming of een tak van bedrijvigheid zoals bedoeld in de relevante wetgeving en richtlijnen. Het Hof verwees naar eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad en het Hof van Justitie van de Europese Unie om zijn standpunt te onderbouwen.
Uiteindelijk concludeerde het Hof dat de vrijstelling van artikel 37 van de Wet niet van toepassing was en verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien het Hof geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.