In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) die aan de belanghebbende is opgelegd. De belanghebbende had op 8 januari 2020 aangifte bpm gedaan voor een Mercedes-Benz C-klasse Estate 180 Business Solution. De verschuldigde bpm was berekend op basis van een taxatierapport, maar de Inspecteur heeft bij het opleggen van de naheffingsaanslag geen waardevermindering wegens schade of schadeverleden in aanmerking genomen. De Rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en de naheffingsaanslag verminderd. De belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak, waarbij de vraag centraal staat of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en of rekening moet worden gehouden met een schadeverleden van de auto. Het Hof heeft geoordeeld dat de belanghebbende niet heeft aangetoond dat er sprake was van meer dan normale gebruiksschade en dat er geen aanleiding is om een waardevermindering wegens schadeverleden in aanmerking te nemen. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de Rechtbank is bevestigd.