ECLI:NL:GHDHA:2025:224

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
200.335.125/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van arbitraal vonnis in geschil over levering van melkpoeder

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 11 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering tot vernietiging van een arbitraal vonnis. De eiseres, Spóldzielnia Mleczarska Mlekovita, gevestigd in Polen, had een vordering ingediend tegen Farmel Dairy Products B.V., gevestigd in Emmeloord, naar aanleiding van een arbitrale procedure waarin Mlekovita was veroordeeld tot schadevergoeding wegens een tekortkoming in de nakoming van een koopovereenkomst voor melkpoeder. Mlekovita vorderde vernietiging van het arbitraal vonnis, stellende dat het scheidsgerecht zijn opdracht niet had nageleefd en dat het vonnis niet met redenen was omkleed, alsook dat het in strijd was met de openbare orde. Het hof heeft de vordering tot vernietiging afgewezen, oordelend dat de ingeroepen vernietigingsgronden niet opgingen. Het hof benadrukte dat de rechter terughoudend dient te zijn bij het toetsen van arbitrale vonnissen en dat een vernietigingsprocedure niet mag worden gebruikt als een verkapt hoger beroep. Het hof concludeerde dat Mlekovita niet had aangetoond dat het scheidsgerecht essentiële stellingen had gepasseerd of dat er sprake was van een ernstige schending van de opdracht. Mlekovita werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer hof : 200.335.125/01
Arrest van 11 februari 2025
in de zaak van
Spóldzielnia Mleczarska Mlekovita,
gevestigd in Wysokie Mazowieckie, Polen,
eiseres,
advocaat: mr. J. de Haas, kantoorhoudend in Amsterdam,
tegen
Farmel Dairy Products B.V.,
gevestigd in Emmeloord,
verweerster,
advocaat: mr. J.H.M. Spanjaard, kantoorhoudend in Nieuw-Vennep.
Het hof zal partijen hierna noemen Mlekovita en Farmel.

1.De zaak in het kort

1.1
In een tussen partijen gevoerde arbitrale procedure is Mlekovita op vordering van Farmel veroordeeld tot vergoeding van schade die Farmel heeft geleden door een aan Mlekovita toe te rekenen tekortkoming in de nakoming van een koopovereenkomst over melkpoeder. In de onderhavige procedure vordert Mlekovita vernietiging van het arbitrale vonnis. Volgens Mlekovita heeft het scheidsgerecht zich niet aan zijn opdracht gehouden en zijn beslissingen niet met redenen omkleed en is het vonnis en/of de wijze waarop dat tot stand kwam in strijd met de openbare orde.
1.2
Het hof wijst de vordering tot vernietiging af.

2.Het geding

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 november 2023 van Mlekovita, met productie;
- de conclusie van antwoord van Farmel van 5 maart 2024, met producties.
2.1
Op 24 januari 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De advocaten hebben de zaak toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
Tussen Mlekovita als verkoper en Farmel als koper is op 19 januari 2022 een overeenkomst tot stand gekomen over de koop van 600.000 kg magere melkpoeder. Het melkpoeder zou in april 2022 worden geleverd. De door beide partijen ondertekende schriftelijke koopovereenkomst vermeldt onder meer:

Delivery period : From 01-04-2022 To: 30-04-2022
(…)
Contract terms:
-
To all our offers and contracts the MPC-Conditions are applicable unless explicitly otherwise stated. The MPC-Conditions are published on https://www.gemzu.nl/paginas/openbaar/mpc-condities/about-the -mpc-conditions and are deposited on 15 November 2017 under number 53.2017 at the Registry of the District Court of The Hague. (…)
3.2
De door Farmel gehanteerde MPC-voorwaarden bevatten een arbitraal beding. Het bijbehorende MPC-arbitragereglement luidt onder meer:

Artikel 8 – Procedure in het algemeen
(…)
7. De arbitrage wordt gevoerd in de Nederlandse taal, behoudens indien een partij buiten Nederland gevestigd is of feitelijk verblijf houdt en niet de Nederlandse taal machtig is. In dat geval zal de arbitrage in de Engelse taal worden gevoerd, een en ander ter beoordeling van en vaststelling door arbiters. Alsdan zullen de door partijen ingediende stukken op last van arbiters door een beëdigd vertaler in de Engelse en/of Nederlandse taal dienen te worden vertaald. (…)
3.3
Op 6 april 2022 heeft Farmel aan Mlekovita gevraagd om een datum en plaats van levering. Mlekovita antwoordde dat levering zou moeten worden uitgesteld omdat zij het melkpoeder aan een andere partij had verkocht. Farmel heeft Mlekovita op 11 april 2022 verzocht om op 28 april 2022 de eerste vier containers te beladen en gevraagd om een bevestiging dat de resterende 20 containers in mei zouden worden geleverd.
3.2
Mlekovita heeft op 28 april 2022 vier containers geleverd en op 5 mei 2022 verklaard dat zij niet langer tot levering van de resterende melkpoeder verplicht was omdat de koopovereenkomst op 1 mei 2022 zou zijn geëindigd. Op 6 mei 2022 heeft Farmel Mlekovita in gebreke gesteld en schadevergoeding gevorderd omdat zij genoodzaakt was melkpoeder bij een derde voor een hogere prijs in te kopen.

4.De arbitrage procedure

4.1
Farmel heeft op 31 augustus 2022 bij Gemzu (Vereniging Gemeenschappelijke Zuivelsecretariaat) een arbitrageprocedure tegen Mlekovita aanhangig gemaakt, waarin zij schadevergoeding vorderde wegens een tekortkoming in de nakoming van de verplichting tot levering van melkpoeder door Mlekovita.
4.2
Het scheidsgerecht heeft in een arbitraal vonnis van 22 augustus 2023 de vorderingen van Farmel (gedeeltelijk) toegewezen en Mlekovita in de kosten van de procedure veroordeeld.
4.3
Hiertoe overwoog het scheidsgerecht, kort samengevat en voor zover van belang, als volgt. Partijen zijn arbitrage overeengekomen. Farmel diende te betalen op het moment dat Mlekovita de afgeroepen melkpoeder kon leveren. Farmel was gehouden tijdig om levering te verzoeken. Zij heeft bewezen dit tijdig te hebben gedaan. Mlekovita heeft vier door Farmel afgeroepen containers geleverd maar geen rechtvaardiging gegeven waarom zij niet heeft gereageerd op het verzoek tot levering van de resterende goederen. Niet kan worden volgehouden dat zij niet meer tot levering verplicht was toen de maand april was verstreken. Ook de verweren dat de producten niet meer voorhanden waren, sprake was van overmacht en Farmel was tekortgeschoten in haar afnameverplichting, kunnen niet slagen. Mlekovita heeft geen verklaring gegeven waarom de resterende containers, waar Farmel herhaaldelijk om had verzocht, niet zijn geleverd en zij heeft Farmel ook niet in gebreke gesteld voor het niet afroepen of afnemen van de goederen. Farmel is dus niet tekortgeschoten. Mlekovita heeft haar contractuele verplichtingen geschonden door levering van de resterende containers af te wijzen, aldus nog steeds het scheidsgerecht.

5.De beoordeling

Bevoegdheid

5.1
Art. 1064a Rv bepaalt dat een vordering tot vernietiging wordt ingesteld bij het gerechtshof van het ressort waarin de plaats van arbitrage is gelegen. Zoals uit het arbitraal vonnis blijkt is Den Haag de plaats van arbitrage. Dit hof is dus bevoegd om over deze zaak te oordelen.
De ingeroepen vernietigingsgronden
5.2
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft Mlekovita desgevraagd verklaard dat zij geen beroep (meer) doet op het ontbreken van een geldige arbitrageovereenkomst nu een beroep op onbevoegdheid in deze vernietigingsprocedure op grond van art. 1052 lid 2 Rv niet meer mogelijk is. Verder heeft Mlekovita ter zitting haar bij dagvaarding ingenomen stelling ingetrokken dat het scheidsgerecht had verzuimd het volgens conflictenrecht aangewezen recht toe te passen. Tevens heeft zij ter zitting afstand gedaan van haar stelling dat toepasselijkheid van de MPC-voorwaarden niet is overeengekomen. Zij heeft desgevraagd verklaard dat tussen partijen die voorwaarden integraal van toepassing zijn.
5.3
Met haar resterende klachten beroept Mlekovita zich op de vernietigingsgronden dat het scheidsgerecht zijn opdracht heeft geschonden, het vonnis niet met redenen is omkleed en het vonnis en/of de wijze waarop dat tot stand kwam in strijd is met de openbare orde.
Juridisch kader
5.4
Het hof stelt bij de beoordeling voorop dat als algemeen uitgangspunt geldt dat de rechter de vernietigingsgronden terughoudend dient toe te passen. Deze regel heeft als achtergrond dat een vernietigingsprocedure niet mag worden gebruikt als een verkapt hoger beroep, en dat het algemeen belang bij een effectief functionerende arbitrale rechtspleging meebrengt dat de burgerlijke rechter slechts in sprekende gevallen dient in te grijpen in arbitrale beslissingen (ECLI:NL:HR:2004:AK8380).
5.5
Van een schending van de opdracht als bedoeld in art. 1065 lid 1 sub c Rv kan onder meer sprake zijn indien geldende procedureregels niet in acht zijn genomen of niet is ingegaan op essentiële stellingen of verweren. Een schending van de opdracht die niet ernstig is, leidt niet tot vernietiging van het arbitrale vonnis. Bij de beantwoording van de vraag of de ernst van de schending van de opdracht vernietiging van het arbitrale vonnis rechtvaardigt, komt de rechter beoordelingsvrijheid toe (ECLI:NL:HR:2021:1645).
5.6
Vernietiging van een arbitraal vonnis op de in art. 1065 lid 1 aanhef en onder d Rv genoemde grond dat dit niet met redenen is omkleed, is slechts mogelijk wanneer de motivering ontbreekt en niet in gevallen van ondeugdelijke motivering: aan de rechter komt niet de bevoegdheid toe om op deze vernietigingsgrond een arbitraal vonnis naar zijn inhoud te toetsen. Met het ontbreken van een motivering moet evenwel op één lijn gesteld worden het geval dat weliswaar een motivering gegeven is, maar dat daarin enige steekhoudende verklaring voor de desbetreffende beslissing niet te onderkennen valt (ECLI:NL:HR:2004:AK8380).
5.7
Ook de vernietigingsgrond van art. 1065 lid 1 onder e Rv (openbare orde) dient naar zijn aard met terughoudendheid te worden toegepast, behoudens wanneer moet worden geoordeeld dat bij de totstandkoming van het arbitrale vonnis is gehandeld in strijd met het in art. 1039 lid 1 Rv neergelegde fundamentele recht van hoor en wederhoor (ECLI:NL:HR:2009:BH3137). Is in een sprekend geval sprake van strijd met de beginselen van een goede procesorde, dan zal het arbitrale vonnis blootstaan aan vernietiging wegens strijd met de openbare orde (ECLI:NL:HR:2021:1645).
Passeren van een essentieel verweer
5.8
Volgens Mlekovita heeft het scheidsgerecht ongemotiveerd een essentieel verweer gepasseerd. Het gaat om haar verweer dat Mlekovita ruim voor de beoogde levering heeft gevraagd om een leverschema van de bestelde goederen, terwijl Farmel pas op 6 april 2022 te kennen gaf wanneer zij de bestelde goederen geleverd wenste te hebben. Het oordeel van het scheidsgerecht dat Farmel had voldaan aan haar verplichting om tijdig af te roepen, is hierdoor onbegrijpelijk en gebrekkig gemotiveerd, aldus Mlekovita.
5.9
Deze motiveringsklacht kan niet tot vernietiging leiden. Het scheidsgerecht heeft zijn oordeel, dat Mlekovita is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting tot levering, voorzien van een motivering. Die motivering kan niet worden gelijkgesteld met het geval dat daarin enige steekhoudende verklaring voor de desbetreffende beslissing niet te onderkennen valt. Zonder nadere toelichting, die Mlekovita niet heeft gegeven, valt niet in te zien dat haar verweer dat Farmel haar verzoek om een leverschema zou hebben genegeerd essentieel is en – indien juist – tot een andere beoordeling had moeten leiden. Het hof tekent hierbij nog aan dat Mlekovita het dossier uit de arbitrale procedure niet heeft overgelegd, zodat zij het hof ook niet in staat heeft gesteld nader te beoordelen of de desbetreffende stelling essentieel is. Voor een verdere inhoudelijke beoordeling van de motivering is in deze vernietigingsprocedure geen plaats (zie hiervoor, 5.5 – 5.6).
Niet volgen van geldende procedureregels
5.1
Mlekovita heeft ter zitting nog aangevoerd dat het vonnis ook moet worden vernietigd omdat de (Engelstalige) stukken niet overeenkomstig artikel 8 lid 7 van het MPC-arbitragereglement door een beëdigd vertaler zijn vertaald. Volgens Mlekovita had het scheidsgerecht op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals volgens haar erkend in regels van internationaal arbitragerecht moeten ingrijpen toen het constateerde dat Mlekovita de Engelse taal niet goed beheerste. Het scheidsgerecht had moeten eisen dat beëdigde vertalingen van de documenten zouden worden verstrekt, aldus Mlekovita.
5.11
Deze eerst ter zitting aangevoerde klachten kunnen al niet tot vernietiging leiden omdat zij niet bij dagvaarding (en daarmee te laat) zijn aangevoerd (art. 1064a lid 4 Rv).
5.12
Ten overvloede overweegt het hof hierover nog het volgende. Voor zover Mlekovita heeft willen betogen dat een beëdigde vertaling in het Pools had moeten worden verstrekt, heeft zij onvoldoende toegelicht dat art. 8 lid 7 van de MPC-voorwaarden daartoe verplichtte. Die bepaling voorziet naar de tekst immers slechts in een verplichting voor partijen om op last van de arbiters de stukken in de Engelse of Nederlandse taal te laten vertalen. Mlekovita heeft verder in het geheel niet gesteld op welke punten een beëdigde Engelse vertaling van de stukken anders zou hebben geluid dan de in het Engels ingediende stukken en waarom Mlekovita door een en ander zou zijn benadeeld. Zij is ter zitting ook niet meer ingegaan op de reactie van Farmel dat Mlekovita naast een advocaat in de arbitrale procedure ook een tolk in de arm had kunnen nemen. Daar komt nog bij dat ook de overeenkomst zelf in het Engels is opgesteld. Gelet op dit alles valt ook niet in te zien dat van een (ernstige) schending van de opdracht sprake is en/of het arbitraal vonnis of de wijze waarop dit tot stand kwam in strijd is met de openbare orde.
Gebrekkige rechtsbijstand
5.13
Daarnaast staat het arbitraal vonnis volgens Mlekovita aan vernietiging bloot, omdat zij in de arbitrageprocedure slecht heeft geprocedeerd en niet werd bijgestaan door een Nederlandse advocaat terwijl Nederlands recht werd toegepast. Ook was zij door het gebrek aan deskundige bijstand met expertise op het gebied van arbitrage niet op de hoogte van de gevolgen van arbitrage, aldus Mlekovita.
5.14
Het hof begrijpt dat Mlekovita ook hiermee aanvoert dat de wijze waarop het vonnis tot stand is gekomen in strijd is met de beginselen van de goede procesorde en daarmee met de openbare orde. Naar het oordeel van het hof doet zich echter ook in zoverre deze – terughoudend toe te passen – vernietigingsgrond niet voor. Mlekovita werd in de arbitrale procedure bijgestaan door een advocaat. Zij heeft niet toegelicht waarom in dit geval niet kon worden verwacht dat haar advocaat de gevolgen van arbitrage en/of het tussen partijen afgesproken toepasselijke (Nederlands en eenvormig koop)recht niet zou kunnen overzien. Mlekovita betoogt niet dat als gevolg van de (beweerd) gebrekkige kwaliteit van de rechtsbijstand haar recht op hoor en wederhoor zou zijn geschonden. Ook het beroep op deze vernietigingsgrond faalt.
Conclusie en proceskosten
5.15
De conclusie is dat geen van de gestelde vernietigingsgronden zich voordoen. De vordering tot vernietiging van het arbitraal vonnis zal worden afgewezen. Hetzelfde geldt voor het op dezelfde vernietigingsgronden (subsidiair) gebaseerde verzoek om de zaak op de voet van art. 1065a lid 1 Rv naar het scheidsgerecht terug te wijzen.
5.16
Het hof zal Mlekovita als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten.

6.Beslissing

Het hof:
- wijst de vorderingen van Mlekovita af;
- veroordeelt Mlekovita in de kosten van de procedure, aan de zijde van Farmel begroot op € 5.689,- voor griffierecht en € 8.856,- (2 punten x tarief VI) voor salaris van de advocaat en op € 178,- aan nasalaris van de advocaat, te verhogen met € 92,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- bepaalt dat de kostenveroordeling binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 92,- na de datum van betekening, moet zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van de termijn van 14 dagen;
- verklaart dit arrest wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.J. Lenselink, J.S. Honée en F.M.A. Potter en in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2025 in aanwezigheid van de griffier.