ECLI:NL:GHDHA:2025:129
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- H.A.J. Kroon
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- A.P. Bliek-Monsma
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde van onroerende zaak en de bewijsvoering door de Heffingsambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam over de vastgestelde WOZ-waarde van een onroerende zaak. De Heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 430.000, wat door de belanghebbende werd betwist. De belanghebbende stelde dat de waarde te hoog was en dat de Heffingsambtenaar niet alle relevante stukken had overgelegd. De Rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging. Tijdens de zitting van het Hof op 3 december 2024 werd de zaak behandeld. De Heffingsambtenaar overhandigde een waardematrix ter onderbouwing van de vastgestelde waarde, terwijl de belanghebbende een taxatierapport indiende dat een lagere waarde van € 375.000 voorstelde. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld en dat de vergelijkingsobjecten geschikt waren voor de waardering. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De belanghebbende kreeg geen proceskostenvergoeding en het griffierecht werd niet teruggegeven.