ECLI:NL:GHDHA:2024:311
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- R.A. Bosman
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- M.J.M. van der Weijden
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde en schadevergoeding tegen de Heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WOZ-waarde van een woning en de daarbij behorende onroerende-zaakbelastingen. De belanghebbende, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarden voor de jaren 2020 en 2021, die respectievelijk waren vastgesteld op € 967.000 en € 980.000. Na bezwaar werd de waarde voor 2020 verlaagd naar € 964.000 en voor 2021 naar € 978.000. De Rechtbank Den Haag had de beroepen van de belanghebbende gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten en verzoeken om schadevergoeding afgewezen. De belanghebbende ging in hoger beroep, waarbij hij stelde dat de Heffingsambtenaar zijn toezendplicht had geschonden en dat de WOZ-waarden te hoog waren vastgesteld. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 januari 2024 hebben partijen overeenstemming bereikt over de nieuwe WOZ-waarden van respectievelijk € 812.000 voor 2020 en € 852.000 voor 2021. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, de uitspraken op bezwaar vernietigd en de WOZ-waarden vastgesteld op de overeengekomen bedragen. Tevens heeft het Hof de Heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, maar verzoeken om schadevergoeding en immateriële schade afgewezen. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van de Heffingsambtenaar onder de Wet WOZ en de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de toezending van relevante informatie aan belanghebbenden.