Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Loro Viking B.V.,
4. de maatschap […] & Co Accountants en Adviseurs,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaardingen van 21 oktober 2021, waarmee WM Works in hoger beroep is gekomen van de vonnissen van de rechtbank Rotterdam van 9 december 2020 en 21 juli 2021;
- de herstelexploten van 30 november 202, waarbij geïntimeerden een nieuwe rechtsdag is aangezegd;
- de memorie van grieven van WM Works, met producties;
- de memorie van antwoord, tevens incidenteel appel, tevens wijziging van eis van Loro Viking c.s.;
- de memorie van antwoord in het incidenteel appel.
3.Feitelijke achtergrond
- Loro Viking: toegetreden op 1 januari 2003;
- Monte Rosa: toegetreden op 1 januari 2006;
- Orikus: toegetreden op 1 januari 2008;
- Bluebells: toegetreden op 1 januari 2008;
- Vrijheid Apeldoorn: toegetreden vóór 1 januari 2003, gefailleerd op 30 oktober 2019, met benoeming van mr. Luttikhuis als curator.
4.Procedure bij de rechtbank
A. (…)
B. de maten, na wijziging van de Overeenkomst in dier voege, hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan eiseres van de somma van € 174.220,03, vermeerderd met de wettelijke handelsvertragingsrente over dit bedrag met ingang van 1 juni 2019 tot de dag van algehele voldoening; althans, subsidiair, de maten ieder voor één elfde te veroordelen tot betaling aan eiseres van de somma van € 15.838,18, vermeerderd met de wettelijke handelsvertragingsrente over dit bedrag met ingang van 1 juni 2019 tot de dag van algehele voldoening;
B. de maatschap c.s. hoofdelijk te veroordelen, althans, subsidiair, de maten ieder voor één elfde en de maatschap voor het volle bedrag te veroordelen tot vergoeding van de schade bestaande uit de kosten die eiseres heeft moeten maken voor het voeren van de onderhavige procedure op grond van artikel 6 van de Overeenkomst, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
C. de maatschap c.s. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van de procedure.
1. indien de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW van toepassing is op de betaling van de € 192.000,-: om WM Works te gebieden om aan de elf maten gezamenlijk, een factuur te sturen van € 192.000,- inclusief BTW (€ 158.677,86 exclusief BTW), op verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag dat WM Works daarmee in gebreke blijft;
2. een verklaring voor recht dat de Overeenkomst is vernietigd dan wel ontbonden, subsidiair deze bij vonnis te vernietigen dan wel te ontbinden;
3. een verklaring voor recht dat WM Works is gehouden om haar vordering te berekenen volgens haar eigen opstelling van 4 maart 2015, waarbij eerst wordt betaald de hoofdsommen, dan de rente en daarna de proceskosten, zonder vergoeding van rente over de proceskosten;
4. een verklaring voor recht dat gedaagden betaling mochten opschorten nu WM Works heeft geweigerd om inzicht te verschaffen in de wijze waarop zij haar vordering heeft opgebouwd en zij geen rekening heeft gehouden met haar eerdere op 4 maart 2015 toegezegde berekeningswijze;
5. een verklaring voor recht dat gedaagden geen rente verschuldigd zijn over de periode vanaf 18 juni 2019, het moment dat zij haar betalingsverplichting heeft opgeschort;
6. een verklaring voor recht dat de door gedaagden in deze conclusie genoemde contractuele rentepercentages van toepassing zijn voor de berekening van de vordering van € 116.291,- van WM Works;
7. een verklaring voor recht dat WM Works over de € 192.000,- geen hogere rente kan executeren dan de door WM Works in de het hoger beroep bij het hof ’s-Hertogenbosch gevorderde contractuele rente, althans niet hoger dan de door het hof ’s-Hertogenbosch toegewezen wettelijke rente (zijnde niet de wettelijke handelsrente);
8+9. veroordeling van WM Works in de kosten van de procedure vermeerderd met de nakosten en de wettelijke rente.