Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- het beroepschrift, met bijlagen, bij de griffie ingekomen op 18 september 2023, waarmee DMAI in hoger beroep is gekomen van de beschikking van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 18 juli 2023;
- het verweerschrift tevens houdende incidenteel beroep van Antrix, met bijlagen;
- het verweerschrift in incidenteel hoger beroep van DMAI;
- de bijlagen 85-87 die Antrix ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
Betrokken partijen
(i) to preserve the precious S band spectrum for the strategic requirements of the nation, and (ii) to ensure a level playing field for the other service providers using terrestrial spectrum.”
that the (…) contract which is the basis of the award (…) was induced or effected by fraud or corruption”.
suffers from patent illegalities and fraud and is in conflict with the Public Policy of India” (hierna ook: de vernietigingsuitspraak in eerste aanleg).
on the grounds of fraud and it being in conflict with the public policy of India”. The High Court of Delhi overwoog daarbij (in overweging 114) dat het in de liquidatieprocedure gegeven oordeel dat sprake was van fraude, gelet op het beginsel van res judicata, in de vernietigingsprocedure als vaststaand moest worden aangenomen:
would be binding between the parties on the basis of the principle of res judicata.”
4.Procedure bij de rechtbank
5.Verzoek in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Internationale bevoegdheid en toepasselijk recht op het verzoek tot tenuitvoerlegging van het ICC-vonnis
Issued for true copy by me, [name], civil law notary in Amsterdam, the Netherlands, of the Final award rendered in ICC Case (…) between Devas Multimedia Private Limited and Antrix Corporation Limited, dated 14 September 2015, of which the original was shown to the undersigned and after having been compared with this copy was returned to the person who showed it to the undersigned”. Daarnaast heeft DMAI toen de Devas-overeenkomst overgelegd met daarbij de volgende “
certification” door de advocaat van Devas in de arbitrage-procedure: “
In my capacity as counsel for Devas in the Arbitration, I certify that, to the best of my knowledge, information and belief, the enclosed document is a true, accurate and full copy of the original Agreement (…) dated 28 January 2005 (the “Devas Agreement”)”.
volgens Indiaas rechtaan bepaalde voorwaarden moet zijn voldaan voor de geldigheid van de CSA in India (bijvoorbeeld dat een overeenkomst als een CSA in India “
publicly filed” had moeten worden of in de jaarrekening van Devas opgenomen had moeten worden), staan deze er niet aan in de weg dat de CSA in dit geding voor de Nederlandse rechter als geldig wordt aangemerkt.
on behalf and for the benefit” van Devas handelt bovendien mee dat DMAI niet in eigen naam kan optreden.
take all actions necessary to (…) enforce the Award” (zie 3.23). Om het ICC-vonnis ten uitvoer te leggen is noodzakelijk dat in een gerechtelijke procedure verlof tot tenuitvoerlegging daarvan wordt verkregen. Deze bepaling kan dan ook niet anders worden begrepen dan dat Devas aan DMAI de bevoegdheid heeft gegeven om in een gerechtelijke procedure verlof tot tenuitvoerlegging van het ICC-vonnis te verzoeken, en dat zij niet alleen incassowerkzaamheden mag verrichten. Dat DMAI bij het “nemen van alle acties die nodig zijn” om het ICC-vonnis ten uitvoer te leggen naar buiten toe niet onder haar eigen naam zou mogen optreden blijkt nergens uit. Het enkele feit dat DMAI en Devas zijn overeengekomen dat DMAI de executie-opbrengsten zal innen en ontvangen “
on behalf and for the benefit” van Devas, brengt dat ook niet mee. Er zijn geen aanknopingspunten voor het standpunt dat dit volgens het recht van Delaware anders moet worden gezien.
- i) de bevoegdheid van de rechter die de beslissing heeft gegeven, berust op een bevoegdheidsgrond die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is;
- ii) de buitenlandse beslissing is tot stand gekomen in een gerechtelijke procedure die voldoet aan de eisen van behoorlijke en met voldoende waarborgen omklede rechtspleging;
- iii) de erkenning van de buitenlandse beslissing is niet in strijd met de Nederlandse openbare orde;
- iv) de buitenlandse beslissing is niet onverenigbaar met een tussen dezelfde partijen gegeven beslissing van de Nederlandse rechter, dan wel met een eerdere beslissing van een buitenlandse rechter die tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, mits die eerdere beslissing voor erkenning in Nederland vatbaar is.
- De rechter die een zaak beslist moet onafhankelijk en onpartijdig zijn.
- Bij de beoordeling of sprake is geweest van een eerlijk proces moet worden gekeken naar de procedure in zijn geheel.
révision au fond). Dit brengt mee dat ook een rechterlijke beslissing die binnen de Nederlandse rechtsorde als onjuist wordt aangemerkt kan worden erkend. Dat is anders, zoals gezegd, indien erkenning, gelet op de totstandkoming of inhoud van de beslissing, in strijd komt met de beginselen en waarden die in de Nederlandse rechtsorde als fundamenteel worden aangemerkt. De rechter die bij de beoordeling of van zodanige strijd sprake is, de totstandkoming of de inhoud van de buitenlandse beslissing betrekt, verricht geen
révision au fond. [15]
détournement de pouvoir: de liquidatieprocedure is gebruikt met het enkele doel te voorkomen dat het ICC-vonnis kan worden tenuitvoergelegd. Ook is de liquidatie-uitspraak zo evident ondeugdelijk en onjuist gemotiveerd dat deze naar Nederlandse maatstaven in strijd is met de openbare orde.
dezelfde partijen.
in deze specifieke zaakhet vereiste van een behoorlijke rechtspleging in acht hebben genomen.
prima faciesprake is van fraude, waarna de Indiase Supreme Court nog diezelfde dag besliste dat het ICC-vonnis werd opgeschort. Dat de rechters in de liquidatieprocedure zich hierbij naadloos aansloten, blijkt volgens DMAI onder meer uit het feit dat het NCLT de vereffenaar bij zijn benoeming de uitdrukkelijke instructie meegaf “
to take expeditious steps to liquidate [Devas] in order to prevent it from perpetuating its fraudulent activities and abusing the process of law in enforcing the ICC Award.”.
de liquidatieprocedure en de uitspraken van de rechters op hun eigen meritesbeoordelen om te bezien of sprake is geweest van een behoorlijk, met voldoende waarborgen omkleed proces waarbij de vereisten van artikel 6 EVRM in acht zijn genomen.
révision au fondstaat daaraan immers in de weg. Het hof moet beoordelen of de liquidatieprocedure voor het NCLT, het NCLAT en de Supreme Court of India, gezien als geheel, voldeed aan de eisen van een behoorlijke en met voldoende waarborgen omklede rechtspleging, getoetst aan de Nederlandse normen, waaronder de hiervoor in 6.17 genoemde vereisten van artikel 6 EVRM, en met inachtneming van wat het hof in 6.31 heeft overwogen met betrekking tot deze specifieke zaak.
full trial) moeten plaatsvinden, waarbij Devas voldoende ruimte zou hebben gekregen om (tegen)bewijs te leveren. Dat is niet gebeurd. De zaak is afgedaan in een
summary procedureop basis van stukken. Verzoeken van Devas om (a)
document productionen (b)
cross-examination, nodig om haar verweren op essentiële punten nader te kunnen onderbouwen, zijn niet toegestaan. Op deze punten is in het nadeel van Devas beslist, met redeneringen die bovendien inhielden dat de bewijslast van de fraude in feite bij Devas werd gelegd. Dat geen sprake is geweest van een behoorlijke rechtspleging wordt onderstreept door het feit dat (c) de Supreme Court of India spreekt over “
undisputed facts”, terwijl de feiten die hij daarmee aanduidt in de liquidatieprocedure juist uitgebreid zijn betwist door Devas, aldus DMAI.
het verzoek om ‘document production’
document production. Daarmee verzocht Devas dat Antrix alle stukken over zou leggen met betrekking tot vergaderingen van verschillende overheidsinstanties over de Devas-overeenkomst omdat alleen daaruit zou kunnen blijken of deze overeenkomst was besproken en dus bekend was. Devas had als private partij niet de beschikking over die stukken en was aangewezen op
document productiondoor Antrix om haar verweer te kunnen onderbouwen. Het NCLAT is echter niet ingegaan op het verzoek om
document productionen heeft in zijn uitspraak enkel overwogen dat Devas het tegendeel niet heeft kunnen bewijzen.
het verzoek om ‘cross-examination’
affidavits) overgelegd van (de nieuwe) functionarissen van Antrix inhoudend dat Devas niet beschikte over technologie om de Devas-diensten te kunnen leveren. Daartegenover had Devas verschillende verklaringen in het geding gebracht inhoudende dat zij daarover wel beschikte. Devas heeft zowel in de procedure bij het NCLT en het NCLAT, als bij de Supreme Court of India, aangekaart dat zij de functionarissen van Antrix die de schriftelijke verklaringen hadden afgelegd in
cross-examinationals getuigen wilde horen. Devas wilde daarmee de beweringen die zij in hun (beëdigde) schriftelijke verklaringen hadden gedaan, kunnen ontkrachten door hen te bevragen over de reden van hun wetenschap om daarmee hun geloofwaardigheid te kunnen aantasten.
cross-examinationafgewezen. De Supreme Court of India overwoog dat dit terecht was en hanteerde daarbij de volgende redenering:
cross-examinationtoe te staan is dan ook in strijd met de eisen van een behoorlijke rechtspleging. De grond waarop de Supreme Court of India het verzoek om
cross-examinationheeft afgewezen, te weten dat Devas moest bewijzen dat de Devas-diensten bestonden en dat een cross-examination daar niets aan kon bijdragen, geeft blijk van miskenning van het recht van Devas om zich adequaat te kunnen verweren tegen de fraudebeschuldiging van Antrix en levert daarmee schending van het recht op een ‘fair hearing’ op. Dit nog daargelaten dat de redenering van de Supreme Court of India impliceert dat Devas moest bewijzen dat zij geen fraude had gepleegd.
‘undisputed facts’
undisputed documents” die door Antrix waren ingebracht, en dat daarom geen (tegen)bewijslevering nodig was. Het NCLAT (Technical Member) overweegt hierover dat Devas weliswaar een andere interpretatie aan die stukken geeft, maar dat uit die stukken moet worden afgeleid dat wel sprake is van fraude. De Supreme Court of India gaat nog een stap verder en spreekt in overweging 12.8 van zijn uitspraak over “
undisputed facts” die uit de overgelegde documenten naar voren komen (“
the following undisputed facts emerge from the documents”), waarna een opsomming volgt van “onweersproken feiten” die uit de stukken zouden blijken en die alle aspecten van de door Antrix gestelde fraude bevatten (als “onweersproken feiten”).
An agreement of huge magnitude (…) was surprisingly and shockingly entered into by Antrix with Devas, without (…) being preceded by any auction/tender process”, terwijl wel vaststaat dat de door Antrix gestelde onrechtmatige wijze van toekenning van het project aan Devas nu juist door Devas gemotiveerd was bestreden in de liquidatieprocedure (en er volgens Devas dus niets “
shocking and surprising”aan de hand was).
undisputed factspresenteert terwijl Devas die in de liquidatieprocedure juist gemotiveerd had weersproken. De liquidatie-uitspraak bevat daarmee op cruciale punten evidente onjuistheden, die geen enkele redelijke rechterlijke instantie op die wijze aan haar oordeel ten grondslag zou hebben gelegd. Deze onjuistheden duiden op een vooringenomen blik, in het nadeel van Devas, en zijn niet te rijmen met de onpartijdigheid die deze rechterlijke instantie in acht behoort te nemen.
conclusie: geen erkenning van liquidatie-uitspraak en van bevoegdheid vereffenaar
Recognition and enforcement of the award may be refused only if (…) the award (…) has been set aside by a competent authority of the country in which (…) that award was made”
.De Hoge Raad heeft in het arrest Maximov/NLMK geoordeeld dat deze bepaling van het verdrag zo moet worden uitgelegd dat die niet belet dat de rechter in een bijzonder geval het arbitraal vonnis toch erkent en van verlof tot tenuitvoerlegging voorziet. [16] Van een zodanig bijzonder geval is onder meer sprake als:
patent illegalities” geen rol meer speelt in de vernietigingsuitspraak in hoger beroep en dat die grond dus niet meer relevant is. Het hof sluit zich daarbij aan. Dat betekent dat de grond voor vernietiging van het ICC-vonnis beperkt was tot “
fraud and conflict with the public policy of India”, zoals overwogen in de vernietigingsuitspraak in hoger beroep. Voor zover Antrix heeft bedoeld te betogen dat de grond “strijd met de Indiase openbare orde” (ook) betrekking heeft op andere feiten en omstandigheden dan waar de vernietigingsgrond “fraude” al op ziet, gaat dat niet op. Antrix heeft dat niet onderbouwd en het blijkt ook niet uit de vernietigingsuitspraak in hoger beroep.
res judicata, gehouden was de fraude als vaststaand aan te nemen, maakt dit niet anders.
This Agreement and the rights and responsibilities of the Parties hereunder, shall be subject to and construed in accordance with the Laws of India”. Gelet op deze rechtskeuze moet de vraag hoe het arbitragebeding moet worden begrepen, worden beoordeeld aan de hand van Indiaas recht.
In view of the language of Article 20 of the Arbitration Agreement which provided that the arbitration proceedings would be held in accordance with the rules and procedures of the International Chamber of Commerce or UNCITRAL, Devas was entitled to invoke the Rules of Arbitration of the ICC for the conduct of the arbitration proceedings.”. Het hof leidt hieruit af dat het arbitragebeding, uitgelegd naar Indiaas recht, aan de partij die de arbitrage aanhangig maakt de keuze laat volgens welk procesreglement - ICC of UNCITRAL - de arbitrage wordt gevoerd. Het bezwaar van Antrix gaat dan ook niet op.
Rosneft/Yukosheeft bevestigd. [18]
bis, aangezien beslissingen inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van arbitrale uitspraken niet onder de werkingssfeer van deze verordening vallen (zie o.a. de Preambule nr. 12). Hiermee rekening houdend acht het hof zekerheidstelling voor het bedrag dat in het ICC-vonnis is toegewezen, met rente en kosten uitkomend op totaal USD 1,3 miljard, zoals door Antrix verzocht, disproportioneel en voor DMAI onevenredig bezwarend.