3.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
- i) NLMK is een in de Russische Federatie gevestigde rechtspersoon naar Russisch recht die internationaal opereert als staalproducent. Een deel van de aandelen in het kapitaal van NLMK wordt verhandeld op de aandelenbeurs in Londen.
- ii) [verzoeker] heeft de Russische nationaliteit en woonplaats in Rusland. Hij is een internationaal opererende zakenman.
- iii) Op 22 november 2007 zijn [verzoeker] en NLMK een overeenkomst (hierna: de koopovereenkomst) aangegaan. Daarbij heeft [verzoeker] 50% plus één van zijn aandelen in het kapitaal van het door hem opgerichte Russische staalbedrijf OJSC Maxi-Group (hierna: Maxi-Group) verkocht aan NLMK tegen een koopprijs die moet worden bepaald op basis van een in de koopovereenkomst opgenomen formule. Art. 5 van de koopovereenkomst vermeldt onder meer (in Engelse vertaling):
“ [verzoeker] and OJSC Maxi-Group herein confirm to OJSC NLMK that all guarantees and representations specified in Annex 3 are valid as per the date of the Agreement, unless otherwise stated.”
Aan de koopovereenkomst is een bijlage 3 gehecht, getiteld “Representations and guarantees”.
- iv) Op 4 december 2007 zijn de in de koopovereenkomst bedoelde aandelen aan NLMK geleverd.
- v) Op 10 januari 2008 heeft NLMK aan [verzoeker] een voorschot op de koopprijs betaald van omstreeks 7,3 miljard roebel.
- vi) Op 22 december 2009 heeft [verzoeker] op de voet van een in de koopovereenkomst opgenomen arbitraal beding een arbitraal geding tegen NLMK aanhangig gemaakt bij de International Commercial Arbitration Court at the Chamber of Commerce and Industry of the Russian Federation (hierna: het scheidsgerecht). [verzoeker] heeft in dat geding gevorderd dat NLMK wordt veroordeeld tot betaling van omstreeks
- vii) Bij vonnis van 31 maart 2011 (hierna: het arbitraal vonnis) heeft het scheidsgerecht NLMK veroordeeld tot betaling aan [verzoeker] van omstreeks 8,9 miljard roebel in hoofdsom, met afwijzing van het over en weer meer of anders gevorderde. Daartoe heeft het scheidsgerecht bij wijze van meerderheidsstandpunt van arbiters [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , en in afwijking van het minderheidsstandpunt van arbiter [betrokkene 3] , verkort weergegeven en vrij vertaald uit het Engels, het volgende overwogen. Volgens de berekening van [verzoeker] bedraagt de koopprijs van de aandelen in Maxi-Group omstreeks 22,1 miljard roebel. [verzoeker] heeft zijn berekening gebaseerd op gegevens die hij bij Maxi-Group heeft opgevraagd, aangeduid als Basisgegevens 1. Volgens de berekening van NLMK bedraagt de koopprijs omstreeks 1,4 miljard roebel. NLMK heeft haar berekening gebaseerd op gegevens die zijn ontleend aan de financiële verslagen van een aantal groepsvennootschappen waaronder Maxi-Group. Beide partijen hebben zich onvoldoende ingespannen om de berekening binnen de overeengekomen termijn af te ronden. Daarmee hebben partijen risico's genomen waarvan zij in gelijke delen de gevolgen dienen te dragen. De koopprijs moet daarom worden berekend als de helft van de som van de op grond van Basisgegevens 1 berekende koopprijs en de op grond van Basisgegevens 2 berekende koopprijs. Met inachtneming van het betaalde voorschot komt dit erop uit dat NLMK omstreeks 8,9 miljard roebel aan [verzoeker] dient te betalen.
- viii) Tegen het arbitraal vonnis staat geen arbitraal hoger beroep open.
- ix) Op 7 april 2011 heeft NLMK een vordering tot vernietiging van het arbitraal vonnis aanhangig gemaakt bij de Arbitrazh Court of the city of Moscow (hierna: de Arbitrazh Court). Hiertoe heeft NLMK , vrij vertaald uit het Engels en verkort weergegeven, het volgende aangevoerd:
a. [verzoeker] heeft NLMK welbewust misleid over de waarde van de aandelen;
b. Het scheidsgerecht heeft geweigerd de relevantie van de door [verzoeker] in de koopovereenkomst verschafte warranties and representations en de geldigheid van Annex 3 bij de koopovereenkomst te onderzoeken. Het heeft geoordeeld dat het betoog van NLMK dienaangaande niet van belang is voor de beoordeling van de vordering;
c. Op grond van het voorgaande is sprake van ‘fraud’, hetgeen een schending oplevert van de openbare orde en aldus een vernietigingsgrond.
[verzoeker] heeft een verweerschrift ingediend.
- x) Op 27 april 2011 heeft [verzoeker] met verlof van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam ten laste van NLMK conservatoir beslag doen leggen op de door NLMK gehouden aandelen in het kapitaal van NLMK International B.V.
- xi) Op 17 juni 2011 heeft NLMK in de Russische vernietigingsprocedure een aanvullend gedingstuk ingediend en aanvullende vernietigingsgronden aangevoerd.
- xii) Naar aanleiding van dit aanvullende gedingstuk heeft [verzoeker] herhaaldelijk bij de Arbitrazh Court verzocht om enkele dagen uitstel van de mondelinge behandeling. Dit uitstel is geweigerd. De mondelinge behandeling heeft op 21 juni 2011 plaatsgehad in een zitting die ongeveer
- xiii) De Arbitrazh Court heeft zijn uitspraak van 21 juni 2011 op 28 juni 2011 schriftelijk gemotiveerd. Die motivering houdt, verkort weergegeven en vrij vertaald uit het Engels, het volgende in:
a. De deskundigen Bublik, Alekseev en Stepanov, die [verzoeker] hebben bijgestaan in de arbitrageprocedure, werken bij de Ural State Law Academy, hetzelfde instituut als waar arbiter [betrokkene 2] werkt. Deskundige Bublik is rector van dat instituut en bekleedt daar aldus een hogere functie dan arbiter [betrokkene 2] .
De deskundige Shulzhenko werkt bij het instituut State and Law of the Russian Academy of Sciences, hetzelfde instituut als waar arbiter [betrokkene 1] werkt. Deskundige Shulzhenko bekleedt daar een hogere functie dan arbiter [betrokkene 1] .
De arbiters hebben van deze banden tussen de partijdeskundigen en de arbiters geen melding gemaakt aan partijen. De samenstelling van het scheidsgerecht is daarom niet in overeenstemming met hetgeen partijen daarover zijn overeengekomen. Dit levert de eerste vernietigingsgrond van het arbitraal vonnis op.
b. Het onderwerp van geschil houdt verband met de geldigheid van een aandelenoverdracht. Het geschil is daarom volgens de Russische wet niet vatbaar voor arbitrage. Dit levert de tweede vernietigingsgrond op.
c. De methode op basis waarvan het scheidsgerecht de koopprijs heeft vastgesteld (de helft van de som van de op grond van Basisgegevens 1 berekende koopprijs en de op grond van Basisgegevens 2 berekende koopprijs), is in strijd met Russisch dwingend recht inzake koop. Dit levert de derde vernietigingsgrond op.
- xiv) Zowel [verzoeker] als NLMK heeft een rechtsmiddel tegen het vonnis van de Arbitrazh Court ingesteld bij de Federal Arbitrazh Court of the Moscow District (hierna: de Federal Court). Op 26 september 2011 heeft de Federal Court het bestreden vonnis bekrachtigd. De Federal Court heeft zijn uitspraak van 26 september 2011 op 10 oktober 2011 schriftelijk gemotiveerd. Uit die motivering blijkt dat de Federal Court het oordeel van de Arbitrazh Court over de drie vernietigingsgronden onderschrijft.
- xv) [verzoeker] heeft tegen de beslissing van de Federal Court een rechtsmiddel ingesteld bij de Supreme Arbitrazh Court of the Russian Federation te Moskou (hierna: de Supreme Court). Bij beslissing van 30 januari 2012 heeft de Supreme Court hierop afwijzend beslist. De motivering van deze beslissing houdt, verkort weergegeven en vrij vertaald uit het Engels, het volgende in:
a. De door de Arbitrazh Court en de Federal Court vastgestelde omstandigheden wijzen erop dat het scheidsgerecht heeft verzuimd informatie te openbaren over de banden tussen arbiters en personen die zijdens [verzoeker] ingebrachte stukken hebben ondertekend. Dit levert een vernietigingsgrond op.
b. Daarnaast is zowel de Arbitrazh Court als de Federal Court tot de juiste conclusie gekomen dat het scheidsgerecht heeft verzuimd de aard te onderzoeken van de transactie waarop de vordering was gebaseerd. Op grond hiervan heeft het scheidsgerecht een onjuiste conclusie over zijn bevoegdheid getrokken.
c. De klachten van [verzoeker] doen een beroep op omstandigheden die niet zijn vastgesteld door de Arbitrazh Court of de Federal Court. Zij zijn gericht op een nieuwe feitenvaststelling. Dit gaat de taak van de Supreme Court te buiten.
( xvi) [verzoeker] heeft de Constitutional Court of the Russian Federation verzocht om de grondwettigheid te onderzoeken van Russische wetsbepalingen die in de vernietigingsprocedure zijn toegepast. Bij beslissing van 21 december 2011 heeft de Constitutional Court geweigerd [verzoeker] te horen op dit verzoek en geoordeeld dat zijn beslissing op dit verzoek ‘final’ is.
3.2.1In dit geding heeft [verzoeker] , op de voet van art. 1075 (oud) Rv in verbinding met het Verdrag van New York over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken (Trb. 1958, 145, en 1959, 58; hierna: Verdrag van New York), verzocht om erkenning en om verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis, primair onvoorwaardelijk en subsidiair indien NLMK geen bankgarantie zal verschaffen zoals nader gespecificeerd in het verzoek.
NLMK heeft verweer gevoerd en zich daartoe, voor zover in cassatie van belang, beroepen op art. V lid 1, aanhef en onder e, Verdrag van New York, krachtens welke bepaling de door [verzoeker] verzochte erkenning en tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis moet worden geweigerd, nu dat vonnis door het vernietigingsvonnis van de Arbitrazh Court is vernietigd.
3.2.2De voorzieningenrechter heeft het verzochte afgewezen.
3.2.3Het hof heeft de beschikking van de voorzieningenrechter bekrachtigd, en daartoe als volgt overwogen en beslist.
3.2.4In zijn eerste tussenbeschikking heeft het hof geoordeeld dat voor het slagen van een beroep op art. V lid 1, aanhef en onder e, Verdrag van New York niet nodig is dat het hof in deze procedure bevoegd is de tenuitvoerlegging te bevelen van het vernietigingsvonnis van de Arbitrazh Court, en evenmin vereist is dat NLMK in of buiten deze procedure aan een Nederlandse rechter erkenning en/of tenuitvoerlegging van dat vonnis heeft verzocht of zal verzoeken (rov. 2.6).
Nu de Arbitrazh Court het arbitraal vonnis heeft vernietigd, geldt in beginsel dat het verzoek van [verzoeker] moet worden afgewezen op grond van art. V lid 1, aanhef en onder e, Verdrag van New York. Een uitzondering moet echter worden aanvaard indien voldoende sterke aanwijzingen bestaan dat aan de vernietigingsprocedure bij de vreemde overheidsrechter als geheel beschouwd in het concrete geval zo essentiële gebreken kleven dat niet meer kan worden gesproken van een eerlijke behandeling van de zaak. Op deze uitzondering geldt weer een uitzondering indien voldoende aannemelijk is dat indien de zaak eerlijk zou zijn behandeld, die behandeling ook tot vernietiging van het arbitrale vonnis zou hebben geleid. De verplichting om dit een en ander te toetsen ontleent het hof aan het commune Nederlandse internationaal privaatrecht, dat de openbare orde van Nederland beschermt, alsmede aan art. 6 EVRM. (rov. 2.8-2.9)
Nu niet reeds op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden kan worden aangenomen dat sprake is van eerstgenoemde uitzondering, dient te worden onderzocht of de wijze waarop de Russische vernietigingsprocedure is behandeld, zelf aanwijzingen oplevert die meebrengen dat die uitzondering moet worden aangenomen. Daartoe is noodzakelijk dat onafhankelijke deskundigen het hof voorlichten, met name over de inhoud van het Russische recht. (rov. 2.12-2.13)
3.2.5In zijn tweede tussenbeschikking heeft het hof twee deskundigen benoemd en de vragen vastgesteld die ter beantwoording aan die deskundigen worden voorgelegd.
3.2.6In zijn eindbeschikking heeft het hof als volgt overwogen.
Het hof blijft bij zijn eerdere beslissing dat voor het slagen van het beroep van NLMK op art. V lid 1, aanhef en onder e, Verdrag van New York niet is vereist dat NLMK in of buiten deze procedure erkenning en/of tenuitvoerlegging van het vernietigingsvonnis heeft verzocht of zal verzoeken (rov. 2.2-2.2.3). Tevens blijft het hof bij de oordelen die het in zijn tussenbeschikkingen heeft gegeven dat de vastgestelde feiten ontoereikend zijn om tot de slotsom te komen dat niet kan worden gesproken van een eerlijke behandeling van de zaak in Rusland (rov. 2.3).
Het hof ziet geen reden tot aanhouding van de onderhavige procedure vanwege de procedure tussen [verzoeker] en de Russische staat bij het EHRM (rov. 2.4), vanwege de door NLMK tegen [verzoeker] op de voet van art. 431 lid 2 Rv ingestelde procedure tot erkenning van het vernietigingsvonnis (rov. 2.5), of vanwege de exequaturprocedure in Frankrijk en in het Verenigd Koninkrijk (rov. 2.6-2.7).
Daarnaast gaan de bezwaren van [verzoeker] tegen het deskundigenbericht niet op (rov. 2.8-2.11).
Ten aanzien van de vraag of de wijze waarop de Russische vernietigingsprocedure als geheel is behandeld, aanwijzingen oplevert dat jegens [verzoeker] geen sprake is geweest van een eerlijk proces als bedoeld in art. 6 EVRM, is het hof van oordeel dat hiervan bijvoorbeeld sprake kan zijn indien de uitspraken van Russische overheidsrechters blijk geven van opvattingen of toepassingen van het (materiële of formele) Russische recht die geen redelijk oordelend jurist met redelijke kennis van het Russische recht verdedigbaar acht, of indien zij blijk geven van een reeks van onjuiste rechtsopvattingen en/of rechtstoepassingen, telkens ten nadele van dezelfde partij. Uit de enkele omstandigheid dat sprake is van een onjuiste opvatting of toepassing van het Russische recht kan nog niet worden afgeleid dat niet meer gesproken kan worden van een eerlijke behandeling van de zaak. (rov. 2.12)
In aanmerking nemend hetgeen de deskundigen in het deskundigenbericht ter zake hebben geadviseerd en hetgeen partijen daarover hebben aangevoerd, is het hof van oordeel dat de bezwaren die [verzoeker] heeft aangevoerd tegen het oordeel in de vernietigingsprocedure, niet ertoe leiden dat sprake is geweest van een oneerlijk proces (rov. 2.13-2.25).
NLMK heeft derhalve terecht een beroep gedaan op art. V lid 1, aanhef en onder e, Verdrag van New York, hetgeen in de weg staat aan toewijzing van de verzoeken van [verzoeker] (rov. 2.27).