Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Indien één van de echtgenoten is overleden voorafgaande aan het tijdstip van het ontstaan van de familierechtelijke betrekking van het eerste kind met beide ouders, kan worden volstaan met de verklaring van de andere echtgenoot.” Ook hierin wordt overigens de term ‘ouders’ gebruikt voorafgaand aan het ontstaan van de familierechtelijke betrekking. Blijkens de MvT, Kamerstukken 1991-1992, 22 408, nr. 3 op p. 15-16 had de wetgever hier vooral de situatie op het oog dat de vader al voor de geboorte van het kind is overleden en was het de bedoeling dat de moeder dan alleen de naamskeuze zou kunnen doen (kennelijk in de situatie van een huwelijk). De wetgever noemt echter ook de situatie van (overlijden voor) erkenning, en vermeldt daarover dat dan van toestemming tot erkenning door de moeder moet blijken en van de wil tot erkenning van de zijde van de vader, omdat anders niet kan worden erkend, “
laat staan dat er een beslissing over de geslachtsnaam wordt genomen”. Die mogelijkheid wordt dus niet uitgesloten. De mogelijkheid is op dat moment echter zeer beperkt, nu de toelichting hierop volgend direct vermeldt dat “
deze toestemming (…) onder het huidige recht niet kan worden vervangen”. Dat laatste is sindsdien echter veranderd. Het wetsvoorstel is nadien geheel herschreven, tot de tekst van het huidige lid 9. Dat hiermee een wijziging in mogelijkheden tot naamskeuze zou zijn beoogd, is het hof niet gebleken.
moederzowel bij een huwelijk/geregistreerd partnerschap als daarbuiten wel een (eenzijdige) naamskeuze kan doen (op grond van artikel 1:5 lid 4 of lid 2 BW bij gerechtelijke vaststelling van het vaderschap), maar bij het overlijden van een moeder de
vaderdeze mogelijkheid alleen heeft in geval van een huwelijk/geregistreerd partnerschap (op grond van lid 4 – alleen als de moeder overlijdt vóór de aangifte van het kind) maar niet daarbuiten, in geval van erkenning. Voor een dergelijk onderscheid ziet het hof geen rechtvaardiging.