ECLI:NL:RBZWB:2022:2301

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
26 april 2022
Zaaknummer
C/02/392383 FARK 21-5707
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. De Graaf
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van het vaderschap van een overleden vader en wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van het vaderschap van de overleden [naam 4] met betrekking tot de minderjarige [naam 2], geboren op 1 september 2021. De moeder van de minderjarige, bijgestaan door haar advocaat mr. E.J. van Pelt, heeft verzocht om het vaderschap van [naam 4] vast te stellen, aangezien hij de biologische vader is. De moeder heeft verklaard dat zij en [naam 4] een affectieve relatie hadden en samenwoonden, en dat zij bewust voor een zwangerschap hebben gekozen. [naam 4] is echter overleden voordat hij het vaderschap kon erkennen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder tijdig het verzoek heeft ingediend en dat er DNA-onderzoek heeft plaatsgevonden waaruit blijkt dat [naam 4] de verwekker is van [naam 2]. De bijzondere curator, mr. W.G. Dictus, heeft in zijn verslag aangegeven dat het verzoek kan worden toegewezen, ondanks twijfels die door derden zijn geuit over de afstamming. De rechtbank heeft overwogen dat het in het belang van de minderjarige is om te weten van wie zij afstamt en heeft het verzoek tot vaststelling van het vaderschap toegewezen.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de geslachtsnaam van de minderjarige kan worden gewijzigd naar [achternaam 1], zoals door de moeder is verzocht. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd en bepaald dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. De Graaf in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/392383 / FA RK 21-5707
Datum uitspraak: 12 april 2022
beschikking betreffende vaststelling van het vaderschap,
in de zaak van
[naam 1],
wonende [woonplaats], gemeente Moerdijk,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. E.J. van Pelt, advocaat te Zwijndrecht.
betreffende de minderjarige [naam 2] geboren te [geboorteplaats 1] op 1 september 2021.
1. Het procesverloop
1.1 De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 14 januari 2022, houdende de benoeming van een bijzondere curator over de minderjarige en alle daarin vermelde stukken;
- het op 18 februari 2022 ontvangen verslag van de bijzondere curator;
- het F2-formulier van mr. H.E. Visscher van 28 maart 2022;
- het bericht van mr. Van Pelt van 28 maart 2022 met bijlage.
1.2 Als belanghebbende wordt aangemerkt de minderjarige, vertegenwoordigd door
mr. W.G. Dictus, in de hoedanigheid van bijzondere curator.
1.3 Eveneens wordt als belanghebbende aangemerkt [naam 3] geboren te [geboorteplaats 2] op 3 juni 2016, zijnde een wettelijk afstammeling van de heer [naam 4]. Nu zij nog minderjarig is, dient zij in deze procedure te worden vertegenwoordigd door haar moeder en wettelijke vertegenwoordiger, [naam 5], bijgestaan door mr. H.E. Visscher, advocaat te Papendrecht.
1.4 Het verzoek is behandeld op de mondelinge behandeling van 29 maart 2022. Bij die gelegenheid zijn verschenen verzoekster bijgestaan door haar advocaat, de bijzondere curator en de advocaat van de moeder van [minderjarige].
De moeder van [minderjarige] is niet verschenen.

2.De nadere beoordeling

2.1
Bij voormelde beschikking heeft de rechtbank een bijzondere curator benoemd over de minderjarige en hem verzocht schriftelijk verslag te doen van zijn bevindingen en daarbij een standpunt in te nemen over het afstammingsverzoek.
2.2
Aan de rechtbank ligt nog voor de verzoeken van de moeder om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • het vaderschap van [naam 4] vast te stellen;
  • de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen in [achternaam 1].
2.3
Volgens de stukken en de mondelinge behandeling staat het volgende vast.
  • De moeder en [naam 4] hebben een affectieve relatie gehad en zij woonden samen.
  • [naam 4] is op [datum overlijden] te Moerdijk overleden.
  • Op 1 september 2021 is de moeder bevallen van de minderjarige.
  • De moeder en de minderjarige hebben de Nederlandse nationaliteit.
2.4
De moeder legt aan haar verzoek ten grondslag dat [naam 4] de biologische vader is van [voornaam 1]. De moeder had met [naam 4] een affectieve relatie en zij woonden samen. Zij hebben samen bewust gekozen voor een zwangerschap. [naam 4] is echter op [datum overlijden] plotseling overleden. De erkenning had toen nog niet plaatsgevonden. De moeder acht het in het belang van [voornaam 1] dat, ondanks dat zij haar vader nooit zal leren kennen, [naam 4] wordt aangemerkt als de juridische vader. [voornaam 1] heeft recht en belang bij om te weten van wie zij afstamt. Uit DNA-onderzoek en aanvullend DNA-onderzoek blijkt ook dat [naam 4] de verwekker is van [voornaam 1]. Voorts verzoekt de moeder om op het moment dat het vaderschap wordt vastgesteld, de achternaam van de minderjarige te wijzigen naar [achternaam 1]. Indien [naam 4] nog geleefd had, was het ook de bedoeling dat [voornaam 1] zijn naam zou dragen.
2.5
De bijzondere curator heeft in zijn verslag naar voren gebracht dat er DNA-onderzoek door Verilabs heeft plaatsgevonden. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden conform de accreditatie ISO 17025. Mevrouw [achternaam 2] heeft ten overstaan van de bijzondere curator haar twijfels uitgesproken over het DNA-onderzoek als ook of [achternaam 1] de verwekker is van [voornaam 1]. Dit kan volgens haar ook de broer van [achternaam 1] zijn, [voornaam 2] [achternaam 1]. Deze stellingen zijn verder niet door haar onderbouwd en wordt door de moeder met klem betwist. De bijzondere curator vindt dit ook vergezocht en het is in het geheel niet aannemelijk gemaakt, laat staan bewezen. In beginsel is de bijzondere curator geneigd om te adviseren om het verzoek toe te wijzen. Aan de andere kant lijkt het hem niet in het belang van [voornaam 1] dat door derden of mevrouw [achternaam 2] ook in de toekomst twijfels zouden blijven worden geuit over de vraag of [naam 4] inderdaad haar biologische vader zou zijn of niet. Het bestaan van twijfel over de vraag van wie zij afstamt, hoe klein en hoe mogelijk onterecht/ongefundeerd, ook lijkt de bijzondere curator niet in het belang van [voornaam 1]. Desgewenst kunnen alle betrokkenen, met name ook mevrouw [achternaam 2], nog voor de mondelinge behandeling hun stellingen met (aanvullend) bewijs/nader DNA-onderzoek onderbouwen. Indien het verzoek wordt toegewezen dan zijn er volgens de bijzondere curator geen bezwaren om de achternaam van [voornaam 1] in [achternaam 1] te veranderen.
2.6
Namens de moeder is tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat uit het aanvullende DNA-onderzoek ook blijkt dat [voornaam 2] [achternaam 1] niet de verwekker is van [voornaam 1]. De vrouw is van mening dat voldoende kan worden vastgesteld dat [naam 4] de verwekker is van [voornaam 1]. De moeder heeft daarnaast verklaard dat zij wenst dat [voornaam 1] de geslachtsnaam “[achternaam 1]” zal krijgen.
2.7
De bijzondere curator heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het verzoek van de moeder kan worden toegewezen.
2.8
Namens de moeder van [minderjarige] is tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het niet haar bedoeling is geweest, maar dat haar verhaal een andere wending heeft gekregen. Zij heeft veel onduidelijke berichtgeving ontvangen door bijvoorbeeld de notaris over de erkenning en zij heeft tegen de bijzondere curator verteld wat zij weet. Als [naam 4] de biologische vader is van [voornaam 1] dan heeft zij hierover geen mening. Zij refereert zich dan ook aan het oordeel van de rechtbank.
2.9
De rechtbank overweegt dat ingevolge het eerste lid van artikel 1:207 BW – voor zover hier van belang – het ouderschap van een persoon, ook indien deze is overleden, op de grond dat deze de verwekker is van het kind of op de grond dat deze als levensgezel van de moeder ingestemd heeft met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad, door de rechtbank kan worden vastgesteld op verzoek van:
de moeder, tenzij het kind de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt;
het kind.
Het tweede lid bepaalt dat vaststelling van het ouderschap niet kan geschieden, indien:
het kind twee ouders heeft;
tussen de in de aanhef van het eerste lid bedoelde persoon en de moeder van het kind krachtens artikel 41 geen huwelijk zou mogen worden gesloten of krachtens artikel 80a, zesde lid, geen partnerschap zou mogen worden geregistreerd;
de in de aanhef van het eerste lid bedoelde persoon een minderjarige is die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, tenzij hij voordat hij deze leeftijd heeft bereikt is overleden.
Ingevolge het derde wordt het verzoek door de moeder ingediend binnen vijf jaren na de geboorte van het kind. De vaststelling van het ouderschap, mits de beschikking daartoe in kracht van gewijsde is gegaan, werkt terug tot het moment van de geboorte van het kind (lid 5).
2.1
[voornaam 1] is geboren op 1 september 2021 en het verzoek is door de moeder ingediend op 2 december 2021. Dit betekent dat de moeder haar verzoek tijdig heeft ingediend en derhalve ontvangen kan worden in haar verzoek.
2.11
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, kan worden vastgesteld dat de [naam 4] de biologische vader is van [voornaam 1]. Voor de beoordeling van dit verzoek is verder geen plaats voor een afweging van de belangen van het kind tegenover die van de verwekker. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen op grond dat [naam 4] de verwekker is van [voornaam 1].
2.12
Ten aanzien van het verzoek met betrekking tot de geslachtsnaam overweegt de rechtbank dat het tweede lid van artikel 1:5 BW onder meer bepaalt dat indien een kind door gerechtelijke vaststelling van het vaderschap in familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan, het de geslachtsnaam van de moeder houdt, tenzij de moeder en de man, wiens vaderschap is vastgesteld, ter gelegenheid van de vaststelling gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam van de vader zal hebben. De rechterlijke uitspraak inzake de vaststelling van het vaderschap vermeldt de verklaring van de ouders hieromtrent.
Het negende lid van dit artikel bepaalt voorts dat indien één van de ouders voorafgaand aan het tijdstip waarop de naamskeuze uiterlijk moet zijn gedaan is overleden en de naamskeuze niet is gedaan, dan de andere ouder een verklaring aflegt omtrent de naamskeuze.
2.13
Met toepassing van deze bepalingen overweegt de rechtbank dat de moeder diegene is die nu de naamskeuze dient te maken en zij heeft verklaard dat [voornaam 1] de geslachtsnaam van [naam 4] zal dragen. Dit betekent dat [voornaam 1] ook de geslachtsnaam “[achternaam 1]” zal krijgen nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan.
2.14
Gelet op de aard van de procedure, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

4.De beslissing

De rechtbank
stelt het vaderschap vast van [naam 4], geboren te [geboorteplaats 3] op [geboortedatum], overleden te Moerdijk op [datum overlijden], met betrekking tot de minderjarige [naam 2] geboren te [geboorteplaats 4] op 1 september 2021;
verstaat dat de minderjarige de geslachtsnaam “[achternaam 1]” zal hebben;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. De Graaf, en, in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 april 2022.
SB
Mededeling van de griffier:
Tegen deze beschikking kan voor zover het een eindbeslissing betreft hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te
's-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.