ECLI:NL:GHDHA:2024:1506
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting en belastingrente
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin de Rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) over het jaar 2012, waarbij de Inspecteur een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.525.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.946 heeft vastgesteld. Tevens is er € 160.477 aan belastingrente in rekening gebracht. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de beschikking belastingrente, maar dit bezwaar is door de Inspecteur afgewezen. De Rechtbank heeft geoordeeld dat de Inspecteur de belastingrente correct heeft berekend en dat er geen sprake is van onzorgvuldig handelen. In hoger beroep heeft belanghebbende betoogd dat de Inspecteur te lang heeft gewacht met het opleggen van de navorderingsaanslag en dat de belastingrente niet in rekening had mogen worden gebracht. Het Gerechtshof Den Haag heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd, waarbij het Hof oordeelt dat de Inspecteur niet onzorgvuldig heeft gehandeld en dat de belastingrente terecht is berekend. De uitspraak is gedaan op 28 augustus 2024.