Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Coöperatieve Nederlandse Bloembollencentrale U.A.,
[geïntimeerde] ,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
3.Feitelijke achtergrond
4.4. Indien CNB een Opdracht tot Bemiddeling of Veiling uitvoert, komt een overeenkomst pas tot stand nadat de directie van CNB daarvoor toestemming heeft verleend. Deze toestemming wordt geacht te zijn verleend indien de directie van CNB niet binnen tien dagen na de datum vermeld op een door CNB opgestelde bevestiging schriftelijk aan Opdrachtgevers kenbaar heeft gemaakt dat geen overeenkomst tot stand is gekomen.
(…)
12.1 CNB is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van door haar verleende Bemiddeling en overige werkzaamheden of op welke andere grondslag ook, behoudens in het geval van opzet of grove schuld.
(…)
23.1 Geschillen met betrekking tot de handel in- of teelt van Bloembollen die samenhangen met door CNB tot stand gebrachte overeenkomsten tussen CNB en een Opdrachtgever of tussen Opdrachtgevers onderling zullen worden beslecht door het Scheidsgerecht Bloembollenhandel en zo nodig met inachtneming van de voorwaarden zoals omschreven in het Handelsreglement.’
Wil je hier alvast even naar kijken? nog niet aanbieden, ik krijg vanavond groen licht van [persoon A] [hof: [persoon A] ]. Pas als dat zo is kunnen we aanbieden. Wat vindt je er van?
Dalian. zuidelijk halfrond.
Wil jij het volgende aanbieden bij [lelieteler] :
Licentie voor 5 hectare leverbaar.
(…)
Totaal prijs € 200.000,00
(…)
Wil jij het volgende aanbieden aan [bedrijf 3] flowerbulbs:
Dalian zuidelijk halfrond.
Licentie voor 8 hectare leverbaar (...)’
Er moet nog bij dat als er uitbreiding nodig is, er per extra 700 plus 200 rr. € 15.000,00 betaald moet worden.’
Mijn zwager – indertijd alleen bevoegd – is op [datum] overleden. Ten tijde dat de conceptovereenkomst is gemaakt, lag hij reeds op sterven, en was er al geen communicatie meer mogelijk. Hij heeft dus geen toestemming kunnen geven, om tot een rechtsgeldige overeenkomst over te gaan. Desondanks heeft u 2 dagen na zijn begrafenis de bovenstaande definitieve overeenkomst opgesteld. Het was niet alleen “in no time” bij het CNB bekend dat mijn zwager was overleden, maar – vanwege zijn bekendheid in de branche – in de hele bollenwereld. Het had daarom voor de hand gelegen dat u bij een dergelijke deal zorgvuldig te werk was gegaan, door na te gaan wie er op dat moment namens [persoon C] en [persoon A] bevoegd was tot het aangaan van een dergelijke overeenkomst.
(…)’
F. HvV en Licentienemer [zijn] sinds 2016 met elkaar in gesprek over de verkoop en levering aan Licentienemer van 7,5 porties met daarbij behorende (sub)licenties ten behoeve van de vermeerdering en teelt van het Ras door Licentienemer in Chili, hetgeen heeft geleid tot vastlegging van afspraken in koopbriefje CNB (…);
G. HvV en Licentienemer [spreken] hierbij af dat HvV 7,5 porties met daarbij behorende (sub)licenties ten behoeve van de vermeerdering en teelt van het Ras aan Licentienemer verkoopt en levert, dat uitsluitend hetgeen in koopbriefje CNB (...) tussen HvV en Licentienemer ter zake de bedragen (...) blijft gelden, en dat ten aanzien van de aan Licentiegever verleende (sub)licenties de navolgende voorwaarden, bepalingen, bedingen en restricties gelden.
(…)’
4.Procedure bij de rechtbank
I. een verklaring voor recht dat CNB jegens HVV Holding aansprakelijk is voor de
5.Beoordeling in hoger beroepGrieven; eiswijziging
Vertegenwoordigingsbevoegdheid [persoon C] ; toerekenbare schijn
(a) Voor zover de machtiging van [persoon C] was beperkt tot bepaalde opdrachten (bloembollen, zoals HVV Holding stelt) of tot een maximum prijs, had het in de gegeven omstandigheden – het overlaten van het geven van bemiddelingsopdrachten aan [persoon C] – op de weg van [bedrijf 1] gelegen CNB hiervan op de hoogte te stellen. Gesteld noch gebleken is dat zij dit heeft gedaan.
(b) CNB heeft gesteld, onder aanbieding van bewijs daarvan, dat [persoon C] namens [bedrijf 1] opdrachten heeft gegeven waarbij aanmerkelijk grotere bedragen dan de koopprijs voor de sub-licenties Dalian waren betrokken, en dat het geldelijk belang van deze transactie dus niet opmerkelijk was. HVV Holding heeft dit niet betwist, zodat het hof daarvan uitgaat.
(c) [persoon C] heeft in april 2017, voordat [zwager persoon A] zich namens [bedrijf 1] op de onbevoegdheid van [persoon C] om de opdracht te geven tot bemiddeling bij de verkoop van de sub-licenties Dalian had beroepen, aan CNB opdracht gegeven tot bemiddeling bij de verkoop van (eveneens) sub-licenties van [bedrijf 1] voor een andere leliesoort: de Trudy-lelie. Niet in geschil is dat [persoon C] hierbij vertegenwoordigingsbevoegd handelde. Hieruit volgt dat de enkele omstandigheid dat het om sub-licenties in plaats van bloembollen ging, geen reden was om aan de bevoegdheid van [persoon C] om CNB opdracht te geven tot verkoopbemiddeling, te twijfelen. Daaraan doet niet af dat in dit geval, zoals HVV Holding stelt, [bemiddelaar] telefonisch contact heeft opgenomen met [zwager persoon A] en heeft gevraagd of [bedrijf 1] inderdaad de sub-licenties wilde verkopen. Naar het oordeel van het hof is dit alleszins begrijpelijk, gelet op de overgelegde schriftelijke verklaring van [bemiddelaar] dat hij, nadat hij van [persoon C] opdracht tot bemiddeling bij de verkoop van de sub-licenties Dalian had gekregen, met [persoon A] zelf hierover heeft gesproken. In dat geval had hij dus al bevestiging van [persoon A] dat [persoon C] bevoegd was deze opdracht namens [bedrijf 1] te verstrekken. Hieruit blijkt eveneens dat [persoon C] wel degelijk door het bestuur van [bedrijf 1] (inmiddels: [zwager persoon A] ) was gemachtigd ook opdrachten tot bemiddeling bij de verkoop van sub-licenties te geven, en dus niet op eigen houtje handelde.
(d) Ook de vermelding van [persoon C] in de naam van [bedrijf 1] is een omstandigheid die aan [bedrijf 1] is toe te rekenen en die heeft bijgedragen aan de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van [persoon C] . Hoewel uit het handelsregister kenbaar is geweest dat [persoon C] niet als vertegenwoordigingsbevoegde bestuurder stond ingeschreven, geldt anderzijds ook dat in dit geval, waarin een vennootschap de naam heeft van twee personen ( [bedrijf 1] ), CNB er niet op bedacht hoefde te zijn dat slechts één naamgever ( [persoon A] ) volledig bevoegd (indirect) bestuurder is, en dat de andere naamgever ( [persoon C] ) iemand is die niet bij die vennootschap in dienst is, maar als zzp’er werd ingehuurd en die slechts beperkt bevoegd was de vennootschap te vertegenwoordigen. Tegen de achtergrond van al het voorgaande had het veeleer op de weg van [bedrijf 1] gelegen om de beperkte vertegenwoordigingsbevoegdheid van [persoon C] aan CNB kenbaar te maken.
ook voor CNBduidelijk kenbaar was dat de sub-licenties werden verkocht door [persoon C] voor een ‘fractie van de marktprijs’ onvoldoende onderbouwd.
Dat de overeenkomst ook voorzag in de mogelijkheid van de verkoop van sub-licenties en de voorwaarden die daarbij golden, maakt dat niet anders. HVV Holding heeft niet betwist dat CNB bij de onderhandelingen over deze voorwaarden niet betrokken is geweest. CNB heeft verder aangevoerd dat deze volgens HVV Holding zeer ongunstige voorwaarden vervolgens door haarzelf op 12 december 2018 zijn bekrachtigd in een nadere overeenkomst tussen HVV Holding en Dutch Lilies. HVV Holding heeft vervolgens onvoldoende toegelicht waarom zij daartoe is overgegaan, althans waarom zij deze zeer ongunstige voorwaarden heeft moeten accepteren dan wel welke concessies zij daarbij heeft bedongen. Bij deze stand van zaken heeft HVV Holding – mede gelet ook op hetgeen CNB ook nog overigens ter betwisting heeft aangevoerd – haar standpunt dat sprake is geweest van zeer ongunstige voorwaarden onvoldoende onderbouwd.
De norm van een redelijk handelend en redelijk bekwaam bemiddelaar
- i) het taxatierapport van [persoon D] ;
- ii) een andere, in dat rapport genoemde, maar anoniem gebleven deskundige (tevens ervaren bemiddelaar);
- iii) de verklaring van [persoon F] van ZABO Plant B.V. (hierna: ZABO);
- iv) de bereidheid van ZABO en twee andere partijen destijds om € 100.000 per sub-licentie te betalen – ZABO heeft uiteindelijk, nadat bekend werd dat er een ‘klem’ op deze set lag, € 75.000 per sub-licentie betaald, maar dit is nog altijd 2,5 maal de prijs die Dutch Lilies heeft betaald, aldus HVV Holding –, en
- v) het feit dat Hobaho B.V. ( [persoon D] ) destijds voor € 100.000 per sub-licentie had kunnen bemiddelen.
Aansprakelijkheid [geïntimeerde] ; terugbetaling provisiekosten
Bewijsaanbod
6.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 19 januari 2022;
- veroordeelt HVV Holding in de kosten van het hoger beroep, tot op heden aan de zijde van CNB c.s. begroot op € 13.124,-- aan griffierecht en € 18.651,-- aan salaris advocaat (drie punten, tarief VIII) en € 178,-- aan nakosten;
- bepaalt dat als HVV Holding niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, HVV Holding de kosten van betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,--;
- verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.