Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Vereniging Particuliere Rijkswegvergunningen van Tankstations,
Vereniging Energie voor Mobiliteit en Industrie (voorheen Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie),
Enviem Retail Nederland B.V.,
1.Fastned B.V.,
The Fast Charging Network B.V. (voorheen Mistergreen Fast Charging Network B.V.),
De Staat der Nederlanden,
1.Fastned B.V.,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 13 juli 2021 en het herstelexploot van 23 juli 2021 (200.300.746/01) resp. de dagvaarding van 8 juli 2021 en het herstelexploot van 14 juli 2021 (200.300.946), waarmee VPR c.s. resp. de Staat in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 14 april 2021 (hierna: het vonnis);
- de memorie van grieven van VPR c.s., met bijlagen (200.300.746/01);
- de memorie van grieven van de Staat, met bijlage (200.300.946/01);
- de memorie van antwoord van de Staat (200.300.746/01);
- de (in beide zaken gelijkluidende) memorie van antwoord van Fastned c.s., met bijlagen (200.300.747/01 en 200.300.946/01);
- de brief van 3 januari 2023 met bijlage die de Staat ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
Partijen
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Positie VPR c.s.
de mogelijkheid van schadevoor Fastned c.s. als gevolg van die categorische weigering van privaatrechtelijke toestemming
aannemelijkis.
“als er grotere aantallen bezoekers komen”en dat de toenmalige advocaat van Fastned c.s. tijdens een zitting in 2013 heeft verklaard dat Fastned alleen uitgaat van de levering van stroom en niet
“voornemens”te zijn
“andere producten te verkopen”. Ook heeft de Staat erop gewezen dat FCN, voorheen Mistergreen, pas in september 2015 is opgericht. De Staat stelt dat het zonder enige bedrijfseconomische onderbouwing van Fastned c.s., die ontbreekt, niet aannemelijk is dat zij daadwerkelijk zou zijn overgegaan tot het realiseren van shops in de periode van 2013 tot en met 2017, waarbij nog komt dat de ABRvS pas in 2019 heeft geoordeeld dat de Wbr-vergunningen niet konden worden geweigerd.