ECLI:NL:GHDHA:2023:2318
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- T.A. de Hek
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- R.M. Hermans
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde van onroerende zaken en verzoek om immateriële schadevergoeding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vastgestelde WOZ-waarden van twee onroerende zaken, beide winkels met opslagruimten en kelders, gelegen in Noordwijk. De Heffingsambtenaar van de gemeente Noordwijk had de waarden vastgesteld op respectievelijk € 1.336.000 en € 655.000 per 1 januari 2019. Belanghebbende, de eigenaar van de onroerende zaken, had bezwaar gemaakt tegen deze waarderingen, maar de Rechtbank Den Haag verklaarde het bezwaar ongegrond. In hoger beroep heeft belanghebbende betoogd dat de waarden te hoog zijn vastgesteld en verzocht om een vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd dat de waarden niet te hoog waren vastgesteld, en dat de verzoeken om schadevergoeding niet konden worden toegewezen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de redelijke termijn niet was overschreden, ook niet in het licht van de coronamaatregelen. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en wees het hoger beroep af.