Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 27 september 2023
[X] te [Z] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag , de Heffingsambtenaar,
Procesverloop
Feiten
Oordeel van de Rechtbank
€ 185.000) en [adres 8] (verkocht op 1 november 2018 voor € 230.500). De vergelijkingsobjecten zijn net als de onroerende zaken benedenwoningen en zijn gelegen in dezelfde wijk. De rechtbank acht de vergelijkingsobjecten wat type en ligging betreft goed vergelijkbaar. De uit de verkoopprijzen herleide m²-prijzen voor de gebruiksoppervlaktes bedragen € 2.020 ( [adres 6] ), € 3.083 ( [adres 7] ) en € 3.842 ( [adres 8] ). Bij de waardebepaling heeft verweerder voor de gebruiksoppervlakte van de onroerende zaken een m²-prijs van € 2.037 ( [adres 1] en [adres 2] ) en € 2.208 ( [adres 3] ) gehanteerd, oftewel een bedrag lager dan de gemiddelde m²-prijs die volgt uit de verkoopcijfers van de drie vergelijkingsobjecten (€ 2.982). Voorts is de rechtbank van oordeel dat ook in voldoende mate rekening is gehouden met de onderlinge verschillen. Gelet op het voorgaande kan niet worden gezegd dat de vastgestelde waarden in een onjuiste verhouding staat tot de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten.
Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
- i) de waarde van de benedenwoningen, meer in het bijzonder of de Heffingsambtenaar met betrekking tot de verkopen van de vergelijkingsobjecten ten onrechte is uitgegaan van de transportdatum in plaats van de datum van het sluiten van het koopcontract; en
- ii) de vraag of belanghebbende in aanmerking komt voor een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.