ECLI:NL:GHDHA:2023:2063
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over WOZ-waarde van een hotel en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WOZ-waarde van een hotel, gelegen in Noordwijk. De belanghebbende, een hotelbedrijf, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van € 1.192.000, die door de Heffingsambtenaar was vastgesteld op basis van de huurwaardekapitalisatiemethode, zoals beschreven in de Taxatiewijzer Hotels 2019. De belanghebbende stelde dat de waarde te hoog was en verzocht om een lagere vaststelling van € 999.000, alsook om een vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.
De rechtbank had eerder het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat de Heffingsambtenaar zijn bewijslast had voldaan en de waarde op een verifieerbare manier had onderbouwd. De belanghebbende voerde aan dat de Heffingsambtenaar onvoldoende rekening had gehouden met factoren zoals leegstandsrisico en de gevolgen van de coronacrisis. Het Hof oordeelde echter dat de waardepeildatum vóór de coronapandemie lag en dat de Heffingsambtenaar de waarde op een juiste manier had vastgesteld.
Wat betreft de immateriële schadevergoeding oordeelde het Hof dat de overschrijding van de redelijke termijn niet voldoende was om een schadevergoeding toe te kennen, aangezien de coronamaatregelen niet als bijzondere omstandigheden konden worden aangemerkt in deze zaak. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan.