In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de eigendom van grondstroken die aan de tuin van de appellante grenzen. De appellante, die sinds 1966 eigenaar is van haar woning, stelde dat zij door verjaring eigenaar was geworden van de stroken grond die eigendom zijn van de Gemeente Noordwijk. Het hof oordeelde, net als de rechtbank, dat de appellante niet aan de vereisten voor eigendomsverkrijging door verjaring had voldaan. De procedure in hoger beroep volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin de vordering van de gemeente om de grond te ontruimen was toegewezen. Het hof concludeerde dat de appellante niet voldoende feitelijke macht over de grond had uitgeoefend om te kunnen spreken van inbezitneming. De hekken die zij had geplaatst waren te laag en er was een open inrit, waardoor de gemeente niet kon afleiden dat de appellante pretendeerde eigenaar te zijn. Het hof bekrachtigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en veroordeelde de appellante in de proceskosten van het hoger beroep.