Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest d.d. 17 juli 2023 (uitgewerkte versie)
[De Advocaat],
De zaak in het kort
Het verloop van het geding
Beoordeling van het hoger beroep
De achtergrond van de zaak
De vorderingen van de Advocaat en het vonnis van de voorzieningenrechter
Het hoger beroep: inleidende overwegingen en stellingen van partijen
met een ander embargo-onderzoek. (…). Zij[hof: de geheimhouderofficier]
deelde mee dat het gaat om het proces verbaal van bevindingen van 25 mei 2023. Daarop hebben de rechters-commissarissen aangegeven dat in dat proces-verbaal de vervolgstappen staan beschreven die in de geheimhouderprocedure worden gezet en dat zij dat proces-verbaal als geheimhouderofficier onder zich heeft en dat zij de inhoud daarvan niet mag delen met het door haar genoemde embargo-onderzoek.
deelde in een e-mail (…) mee dat zij het proces-verbaal van 25 mei 2023 diezelfde dag (25 mei) had toegestuurd aan de zaaksofficier van justitie in het onderzoek 26Palma.
(…) in een proces-verbaal bevestigd:
De vorderingen op basis van het verschoningsrecht
inmiddels een team van drie geheimhoudermedewerkers van de Nationale Politie[is]
samengesteld’. Hierbij hebben de RC’s zich gebaseerd op (hun uitleg van) de vaste jurisprudentie dat, kort gezegd, de rechter-commissaris, indien hij niet in staat is zelf het voor de schifting benodigde onderzoek te verrichten, zich van bijstand door derden kan laten voorzien. [3] Met de aanwijzing van een geheimhouderofficier en geheimhoudermedewerkers van de politie is het rechtsgevolg beoogd dat deze derden, uitsluitend met het oog op de schifting, onder geheimhouding kennis mogen nemen van onder het verschoningsrecht vallende stukken. Anders dan de Advocaat stelt gaat het hier dus niet om een feitelijke handelen van de RC’s, maar om een beslissing van deze rechters over de wijze waarop en door wie de schifting moet worden uitgevoerd.
an sichis door de wet geen direct rechtsmiddel opengesteld. [4] Wanneer de civiele rechter deze beslissing van de strafrechter (in dit geval de RC’s) terzijde zou stellen, zou de civiele rechter zonder wettelijke grondslag afbreuk doen aan de rechtskracht die aan de (rechterlijke) beslissing van de RC’s toekomt. Dat zou in strijd komen met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in strafzaken. Dit gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat de burgerlijke rechter moet uitgaan van de juistheid van de uitspraak van de strafrechter en van de aanvaardbaarheid van de rechterlijke procedure die tot die uitspraak heeft geleid.