Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop
- het dossier van de procedure tussen partijen bij de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam met het hierboven aangehaalde zaaknummer;
- het vonnis van die kantonrechter (in die zaak) van 29 mei 2020;
- de dagvaarding in hoger beroep van Evides;
- de memorie van grieven van Evides;
- de memorie van antwoord in principaal hoger beroep, tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep, van V&SH, met producties;
- de memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep van Evides;
- de akte houdende overlegging productie ten behoeve van pleidooi van Evides, met productie A1;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 20 januari 2022, met daaraan gehecht de pleitaantekeningen van mr. F.I.S.A.L. van Velsen, advocaat te Haarlem, namens Evides en van de hiervoor genoemde advocaat en mr. A.W. van Wijk, advocaat te Arnhem, namens V&SH;
- de opmerkingen van Evides bij dat proces-verbaal.
3.Feitelijke achtergrond
Inleiding
1.Inleiding procesbeschrijving
In de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten, is opgenomen dat (…):
- de opdrachtgever ervoor moet zorgen dat het grondroeren waartoe hij opdracht geeft op zorgvuldige wijze kan worden verricht;
- de grondroerder deze werkzaamheden op zorgvuldige wijze uitvoert;
- de netbeheerder informatie verstrekt over de ligging en relevante eigenschappen van de kabels en leidingen.
- Initiatieffase
- Onderzoeksfase
- Ontwerpfase
- Werkvoorbereidingsfase
- Uitvoeringsfase
(…)
zoals:
de aanleg van (hoofd)transportleidingen voor warmte, drinkwater of riolering.
3.Onderzoeksfase
4.Ontwerpfase
5.Werkvoorbereidingsfase
de werkafspraken gemaakt tussen initiatiefnemer, ontwerper, grondroerder en netbeheerder;
(…)
hoe er zorgvuldig grond geroerd zal worden nabij kabels en leidingen (…).
het ondersteunen of ophangen van kabels en leidingen en het (gedeeltelijk) wegvallen van steundruk in bochten wanneer deze ondergraven moeten worden;
(…)
het tijdelijk spannings- of drukloos maken van een kabel of leiding;
(…)
4.Uitgangspunten
7.Uitvoering
1. Bij ieder werk dient zorgvuldig te worden nagegaan of de werkzaamheden gevolgen kunnen hebben voor de stabiliteit van de in de nabijheid gelegen waterleiding(en). Bij enige twijfel is vroegtijdig overleg met een vertegenwoordiger van Evides noodzakelijk. (…) In de volgende gevallen is altijd overleg nodig met Evides over de uitvoeringswijze en de te nemen voorzorgsmaatregelen:
bij vrijhanging of kruising van waterleidingen, onder andere in verband met de ondersteuning, niveauverschillen van het maaiveld bij ingravingen, bescherming van langsliggende leidingen/kabels en ter voorkoming van doorbuiging of zijdelingse uitwijking;
De bocht moest aanvullend in alle richtingen gefixeerd worden.”
4.Het geschil voor de kantonrechter
5.De vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling door het hof
Liander/Paapeals volgt geoordeeld, onder verwijzing naar de in de betrokken zaak toepasselijke voorgangerwet van de WIBON, de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten en netwerken (hierna: WION) en voorgangerrichtlijn van de Richtlijn CROW 500, de Richtlijn Zorgvuldig Graafproces (hierna: Richtlijn CROW 250). De WION strekt ertoe het aantal gevallen van schade aan kabels en leidingen door grondwerkzaamheden te verminderen. [3] Volgens haar parlementaire geschiedenis brengt de WION geen wijziging in de aansprakelijkheidsregeling van het Burgerlijk Wetboek, maar een verduidelijking van verantwoordelijkheden. De wetgever voegde daaraan toe:
De combinatie van de in deze wet opgenomen eisen, de bestaande aansprakelijkheidswetgeving uit het Burgerlijk Wetboek en de door de sector te maken afspraken, versterken elkaar zodanig, dat eenvoudiger kan worden bepaald wie er in geval van graafschade te kort is geschoten.” [4]
Liander/Paapevolgt dat de Hoge Raad bij graafwerkzaamheden het Kelderluik-arrest voorbij is en dat het nu nog enkel gaat om de Richtlijn CROW 500. Het hof zal de Richtlijn CROW 500 daarom mede uitleggen en toepassen in het licht van de Kelderluikcriteria en van de door de Hoge Raad voorgeschreven afweging van de zorgplichten van de grondroerder en de netbeheerder. Grief 3 van Evides, waarmee deze heeft geklaagd dat de kantonrechter ten onrechte de Kelderluikcriteria heeft toegepast, faalt in zoverre.
onderzoeksfasemoet (i) een oriëntatieverzoek worden gedaan, (ii) eventuele kabels en leidingen in het gebied in kaart worden gebracht en (iii) een risico-inventarisatie worden gemaakt;
ontwerpfasemoeten (i) relevante kabels en leidingen aan de hand van die risico-inventarisatie worden gelokaliseerd, waarna (ii) per kabel of leiding beheersmaatregelen worden gekozen en in een maatregelenplan worden vastgelegd;
werkvoorbereidingsfasewordt eerst (i) een graafmelding gedaan en wordt (ii) het maatregelenplan vervolgens aan de hand van de uit die melding voortvloeiende actuele gebiedsinformatie uitgewerkt in werkinstructies.
Eventueel vrijkomende afsluiters of leidingwerk zullen doelmatig worden opgehangen”. Deze maatregel stemt overeen met een van de beheersmaatregelen die worden genoemd in de Richtlijn CROW 500 onder: (i) 3. Onderzoeksfase sub Risico-inventarisatie: “
het beschermen van de (…) leiding”; en (ii) Kennisthema Grondroeren nabij kabels en leidingen: “
het ondersteunen en ophangen van kabels en leidingen en[het compenseren van, toevoeging hof]
het (gedeeltelijk) wegvallen van steundruk in bochten wanneer deze ondergraven moeten worden”. De Richtlijn CROW 500 noemt op beide plekken ook als beheersmaatregel het tijdelijk drukloos maken van een leiding, maar Evides heeft niet gesteld dat zij in reactie op het werkplan die mogelijkheid heeft aangedragen, of van V&SH heeft verlangd dat zij enige andere beheersmaatregelen zou vaststellen. In het kader van de door de Hoge Raad voorgeschreven afweging van de zorgplichten over en weer, bezien in het licht van de bezwaarlijkheid van de over en weer te nemen voorzorgsmaatregelen en van de mogelijke gevolgen van een beschadiging van de leiding (zie hiervoor onder 6.8), had het echter op de weg van Evides als netbeheerder gelegen om zich op dat moment, indien het betrokken afsluiterschema onder andere uit een bochtstuk bestond, bij V&SH te melden als zij had gewild dat deze met betrekking tot dat bochtstuk een andere beheersmaatregel zou nemen dan (alleen) het “doelmatig ophangen” ervan.
e bocht moest aanvullend in alle richtingen gefixeerd worden”; terwijl [medewerker Evides 1] daar volgens V&SH aan heeft toegevoegd “
middels spanbanden en afschoring met een houten paal tegen het bovenliggende draglineschot”. V&SH beroept zich op dit punt terecht op gerechtelijke erkenning, omdat Evides tijdens de procedure voor de kantonrechter heeft bevestigd dat de instructie van [medewerker Evides 1] luidde zoals weergegeven in het incidentrapport van V&SH, dat wil zeggen met inbegrip van de toevoeging die zij in hoger beroep heeft willen weerspreken. [7] Het hof gaat er daarom van uit dat [medewerker Evides 1] de instructie heeft gegeven met inbegrip van de door V&SH aangevoerde verduidelijking.
het (gedeeltelijk) wegvallen van steundruk in bochten wanneer deze ondergraven moeten worden” (zie hiervoor onder 3.3., Kennisthema Grondroeren nabij kabels en leidingen). De door [medewerker Evides 1] gegeven instructie van het “in alle richtingen fixeren” van het bochtstuk stemt daarmee overeen (met of zonder de in de vorige alinea bedoelde verduidelijking).
asset managementde instructie, zoals [medewerker Evides 1] die in het veld heeft gegeven, zouden hebben afgekeurd: Evides zou dan een sleufbekisting hebben verlangd, bestaand uit houten schotten aan weerszijden van het graaftracé, uit elkaar gehouden door tussenspanten, om daar de spanbanden voor fixatie stabiel aan te kunnen bevestigen. Naar het oordeel van het hof heeft Evides dat standpunt, dat door V&SH is weersproken, onvoldoende toegelicht. V&SH heeft terecht de vraag opgeworpen waarom [medewerker Evides 1] niet om dezelfde maatregel heeft gevraagd. Evides heeft niet weersproken dat V&SH haar heeft uitgenodigd om op 18 en 19 september 2018 de situatie van het vrijgelegde bochtstuk te bespreken, dat zij die uitnodiging heeft beantwoord door [medewerker Evides 1] naar de betrokken locatie af te vaardigen en dat deze bevoegd was om namens haar instructies aan V&SH te geven voor het voorkomen van schade bij het ontgraven van dat bochtstuk. Dat zo zijnde heeft zij niet toegelicht waarom de technici van haar afdeling
asset managementin dat verband tot andere maatregelen zouden zijn gekomen dan [medewerker Evides 1] in het veld heeft geïnstrueerd.