Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 15 december 2022
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Feiten
€ 2.208
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, die op 17 februari 2022 een aanslag in de erfbelasting heeft gehandhaafd. De Inspecteur had een aanslag opgelegd naar aanleiding van een legaat van € 50.000 dat door de erflater aan belanghebbende was vermaakt. Belanghebbende stelde dat er sprake was van een schenking die vrijgesteld was van schenkbelasting, maar de Rechtbank oordeelde dat de verkrijging verband hield met een natuurlijke verbintenis en dat de werknemersvrijstelling niet van toepassing was. Het Hof bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de aanslag terecht was opgelegd. De gemachtigde van belanghebbende had tijdens de mondelinge behandeling aanvullende stukken overhandigd, maar het Hof weigerde deze in ontvangst te nemen omdat het onderzoek al was gesloten. De zaak draait om de vraag of de verkrijging als een schenking kan worden aangemerkt en of er vrijstellingen van toepassing zijn. Het Hof concludeerde dat het legaat terecht als erfrechtelijke verkrijging in de heffing van erfbelasting is betrokken, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.