2.2.Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) Iv-Consult is een ingenieurs- en technisch architectenbureau en is een van de divisies van Iv-Groep B.V. Iv-Groep B.V. is enig aandeelhouder van Iv-Consult.
( ii) [verweerder] is op 1 april 1991 in dienst getreden bij Iv-Consult. In 2005 is hij benoemd tot statutair bestuurder. Partijen zijn bij die gelegenheid overeengekomen dat [verweerder] in geval van "onvrijwillig ontslag vanwege de werkgever" een ontslagvergoeding van twee bruto jaarsalarissen zou ontvangen, tenzij sprake zou zijn van (a) fraude, verduistering, diefstal, (b) seksuele intimidatie, (c) een geweldsmisdrijf of (d) bewust handelen in strijd met het belang van de onderneming.
( iii) Begin 2017 kreeg [verweerder] te kampen met psychische problemen. In een spreekuurverslag van 1 maart 2017 vermeldt de bedrijfsarts dat sprake lijkt te zijn van een verminderde belastbaarheid en dat [verweerder] momenteel vier dagen per week inzetbaar is. Dit verslag vermeldt als eerste arbeidsongeschiktheidsdatum: 23 februari 2017. In latere stukken wordt 5 april 2017 als eerste ziektedag genoemd.
( iv) In maart 2017 hebben partijen overleg gehad over de gevolgen van de ziekte van [verweerder] voor zijn rol binnen de onderneming. Daarbij is ook de mogelijkheid van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden aan de orde gekomen.
( v) De probleemanalyse ten behoeve van het UWV van 10 april 2017 en het spreekuurverslag van 23 mei 2017 van de bedrijfsarts vermelden dat [verweerder] voor vier dagen per week inzetbaar wordt geacht.
( vi) Bij e-mail van 11 april 2017 heeft [de HR-Manager] (HR-Manager) aan [verweerder] laten weten dat de directie van Iv-Groep ermee akkoord is dat hij afwezig is tot en met 15 juli 2017.
( vii) [verweerder] heeft op 12 april 2017 twee e-mails aan [de HR-Manager] gestuurd. Daarin schrijft hij dat de inzetbaarheid van vier dagen per week enkel een advies van de bedrijfsarts is en geen verplichting en dat partijen andere afspraken kunnen maken. Hij schrijft verder:
“Het advies wat ik krijg dat het voor zowel mij als voor het bedrijf om beide trajecten (afwezigheid en re-integratie) niet parallel aan elkaar te laten lopen. Vrijgesteld zijn van arbeid en re-integratie/werkhervatting lijken niet bij elkaar te passen.
Mogelijke opties:
- Of de re-integratie te parkeren tot 15-7.
- Of wel 80% te werken en dus niet afwezig te zijn. Theoretisch zou ik dat wel willen en heb ik geprobeerd maar zoals besproken is voor mij en voor het bedrijf nu geen optie. In betere tijden was dat wellicht wel mogelijk geweest.
- Of af te spreken dat de afwezigheidsafspraak staat boven de re-integratie maar de vraag is of dat niet hetzelfde is als deze parkeren. In dat geval blijft parkeren over.
Persoonlijk denk ik (maar ik ben geen arts) dat het probleem zit in het feit dat de ARBO arts onvoldoende rekening houdt met mijn functie i.c.m. met mijn ziekte bij de bepaling van het % arbeidsongeschikt en het re-integreren. Ik heb hem dat per mail nog nader toegelicht (…) waarom dat in mijn geval zowel in de visie van het bedrijf maar ook in mijn visie niet goed is.”
( viii) In het door de werkgever opgemaakte plan van aanpak van 13 april 2017 (dat onderdeel uitmaakt van het re-integratieverslag) staat dat het einddoel van de re-integratie is: werkhervatting in de eigen functie. Verder wordt vermeld dat er een periode van rust is ingelast om uiteindelijk tot werkhervatting te komen.
( ix) Op 30 juni 2017 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [verweerder] en [de algemeen directeur] (algemeen directeur van Iv-Groep).
( x) Op 4 juli 2017 heeft [verweerder] de volgende e-mail van [de algemeen directeur] ontvangen:
“(…) Zoals beloofd heb ik de situatie met [naam 1] besproken. Wij zijn de volgende mening toegedaan:
- Na een aantal heel goede jaren, gaat het momenteel erg slecht met Iv-Consult. Er is nauwelijks nog werk, we zijn afhankelijk van een paar klanten, de sfeer is slecht onder de medewerkers en er is nogal wat verloop.
- Toen het goed ging, kreeg jij als directeur alle credits. (…) Nu gaat het slecht en in diezelfde lijn houden wij jou daarvoor verantwoordelijk.
Wij zijn van mening dat het anders moet. De belangrijkste punten van het nieuwe beleid zou moeten zijn:
(…)
In mijn overleg met [naam 1] hebben we het er vooral over gehad of jij de juiste persoon bent om Iv-Consult te leiden in dat transformatieproces. We denken van niet.
Tegelijkertijd zien we natuurlijk ook jouw sterke punten. We zijn ervan overtuigd dat we die goed zouden kunnen inzetten, maar dan op een aantal specifieke onderwerpen, zoals:
- ontwikkelen van de decommissioning markt (over de grenzen van de divisies heen)
- ontwikkelen van de Amerikaanse markt (staal)
En zo zijn er nog wel een aantal te noemen.
Zoals in ons overleg van afgelopen vrijdag besproken stel ik voor dat we hier begin augustus met elkaar over van gedachten wisselen. Dan heb jij de kans om persoonlijk nog een aantal stappen vooruit te zetten en kun je ook eens over jouw toekomst bij Iv nadenken, rekening houdend met ons standpunt. (…)”
( xi) Het spreekuurverslag van 11 juli 2017 van de bedrijfsarts vermeldt dat sprake is van stagnatie van het herstel. Er wordt geadviseerd om [verweerder] te verwijzen voor een arbeidsbelastbaarheidsonderzoek bij Ergatis. Dit heeft een tweeledig doel: (1) een advies krijgen inzake de aangewezen behandeling om [verweerder] optimaal te kunnen ondersteunen in zijn herstel en (2) een beeld krijgen van de actuele belastbaarheid van [verweerder] .
( xii) [verweerder] is door de bedrijfsarts met ingang van 11 oktober 2017 volledig arbeidsongeschikt verklaard.
( xiii) In het spreekuurverslag van 31 oktober 2017 heeft de bedrijfsarts vermeld dat nog steeds sprake was van stagnatie van herstel. In het verslag is te lezen dat het belastbaarheidsonderzoek bij Ergatis was afgerond, maar niet naar tevredenheid is verlopen: het rapport wordt door [verweerder] niet onderschreven en de bedrijfsarts is van mening dat er geen goede diagnose is gesteld en dat er geen bruikbaar behandeladvies is gegeven. De bedrijfsarts adviseert om de benutbare mogelijkheden van [verweerder] – die er blijkens de door Ergatis opgestelde FML wel zijn – niet in te zetten in arbeid, maar om hem de gelegenheid te geven zich te richten op behandeling en herstel.
( xiv) In het spreekuurverslag van 28 december 2017 heeft de bedrijfsarts vermeld dat sprake is van stagnatie van herstel en dat in de achterliggende periode de gezondheidssituatie van [verweerder] verder achteruit is gegaan. Na consultatie van de huisarts en de behandelend specialist ligt er nu wel een duidelijke medische diagnose en een voorstel voor behandeling. Er is echter een aanzienlijke wachttijd voor de start van de behandeling. Verder wordt opgemerkt dat Ergatis niet bereid is haar onderzoek nader te onderbouwen en te completeren. De bedrijfsarts concludeert dat op basis van het (onvolledige) rapport van Ergatis er in oktober 2017 sprake was van benutbare mogelijkheden. Echter, voortschrijdend inzicht en verslechterende gezondheidssituatie leiden tot de conclusie dat er nu geen sprake meer is van benutbare mogelijkheden, en wellicht was daarvan reeds in oktober 2017 sprake. De bedrijfsarts adviseert dat re-integratie-activiteiten niet aan de orde zijn. De verwachting ter zake van werkhervatting is nog onduidelijk, maar er moet rekening worden gehouden met een arbeidsongeschiktheidsperiode van ten minste één jaar.
( xv) Iv-Consult heeft in januari 2018 bij het UWV een deskundigenoordeel over de re-integratie-inspanningen van de werkgever aangevraagd. In het deskundigenoordeel van 5 maart 2018 wordt vermeld dat de inspanningen van de werkgever niet voldoende zijn geweest en dat Iv-Consult invulling had moeten geven aan de belastbaarheid van [verweerder] . Er is, aldus het UWV, niets gedaan ter zake van re-integratie in eigen werk of andere passende werkzaamheden, terwijl er ook geen aanwijzing is voor een intensieve behandeling.
( xvi) In augustus 2018 heeft Iv-Consult het UWV opnieuw gevraagd om een oordeel over haar re-integratie-inspanningen. In een rapportage van 4 oktober 2018 heeft de arbeidsdeskundige van het UWV geoordeeld dat de door de werkgever uitgevoerde re-integratie-inspanningen op dat moment voldoende waren, omdat de werknemer geen benutbare mogelijkheden heeft voor het verrichten van loonvormende arbeid / re-integratie-inspanningen.
( xvii) Op 26 november 2018 heeft Iv-Groep, als aandeelhouder van Iv-Consult, een besluit genomen waarin staat dat [verweerder] met onmiddellijke ingang eervol ontslag wordt verleend als statutair bestuurder van Iv-Consult. Op diezelfde dag is besloten [naam 2] met onmiddellijke ingang te benoemen als statutair bestuurder van Iv-Consult.
( xviii) De Kamer van Koophandel heeft [verweerder] op 28 november 2018 medegedeeld dat hij op 26 november 2018 is uitgetreden als bestuurder van Iv-Consult. Tegen die uitschrijving heeft de advocaat van [verweerder] op 8 januari 2019 bezwaar aangetekend. Op 11 januari 2019 heeft de advocaat van [verweerder] Iv-Consult verzocht duidelijkheid te verschaffen over hoe de uitschrijving stand heeft kunnen komen.
( xix) Iv-Consult heeft bij brief van 17 januari 2019 bevestigd dat de algemene vergadering van aandeelhouders van Iv-Consult het besluit tot uitschrijving heeft genomen, maar dat dit geen ontslag als bestuurder betreft. Ontslag is nooit beoogd, aldus Iv-Consult. Omdat [verweerder] al lang arbeidsongeschikt was, wenste de onderneming niet langer door hem naar derden te worden vertegenwoordigd. Het moet voor derden duidelijk kunnen zijn welke functionarissen de onderneming vertegenwoordigen, aldus Iv-Consult.
( xx) Op 18 februari 2019 heeft de advocaat van [verweerder] van de notaris die in opdracht van Iv-Consult zorg droeg voor de uitschrijving van [verweerder] als bestuurder, vernomen dat er sprake was van een ontslagbesluit. Op verzoek van de advocaat van [verweerder] heeft Iv-Consult vervolgens het ontslagbesluit verzonden aan de advocaat van [verweerder] .
( xxi) Iv-Consult heeft tot 5 april 2019 het salaris van [verweerder] doorbetaald.