5.5.Het Hof komt dan ook tot de conclusie dat partijen over en weer redelijkerwijs aan het bepaalde in onderdeel 4B van de vaststellingsovereenkomst geen verdergaande betekenis mochten toekennen dan dat zij daarin zijn overeengekomen tot welke bedragen belanghebbende de overeenkomstig onderdeel 4A door de BV gedane dividenduitkeringen zou gebruiken om rente en aflossing te betalen op de rekening-courantschuld aan de BV. Het stond de Inspecteur dan ook vrij de dividenduitkeringen als inkomen uit aanmerkelijk belang te betrekken in de heffing van IB/PVV. Het hoger beroep van de Inspecteur is gegrond.
Proceskosten en griffierecht
6. Het Hof ziet geen reden voor een veroordeling in de proceskosten.
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank; en
- bevestigt de uitspraak op bezwaar.
Deze uitspraak is vastgesteld door F.G.F. Peters, Chr.Th.P.M. Zandhuis en I. Obbink-Reijngoud, in tegenwoordigheid van de griffier N. El Allaoui. De beslissing is op 25 maart 2020 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kanbinnen zes wekenna de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
-
- de naam en het adres van de indiener;
-
- de dagtekening;
-
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
-
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.