ECLI:NL:GHDHA:2020:505

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
17 maart 2020
Publicatiedatum
20 maart 2020
Zaaknummer
200.259.904/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voeging van hoger beroep inzake Gemeente Zaanstad en Belangenvereniging Erfpacht Zaanstad

In deze zaak heeft de Gemeente Zaanstad hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, gewezen op 28 november 2018. De Gemeente, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.W. Langhout, heeft op 1 oktober 2019 haar memorie van grieven ingediend. Tegelijkertijd heeft de Belangenvereniging Erfpacht Zaanstad (BEZ c.s.), vertegenwoordigd door advocaat mr. L.E. de Geer, een incidentele vordering tot voeging ingesteld op basis van artikel 222 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). BEZ c.s. heeft gesteld dat ook zij hoger beroep heeft ingesteld tegen het bestreden vonnis, geregistreerd onder zaaknummer 200.255.192/01, en dat beide zaken zich richten tegen hetzelfde feitencomplex. Dit zou kunnen leiden tot tegenstrijdige uitspraken indien de zaken niet gelijktijdig worden behandeld.

Het Gerechtshof Den Haag heeft geoordeeld dat er een zodanige band bestaat tussen beide hoger beroepen dat het belang van een goede en doelmatige behandeling meebrengt dat beide zaken zoveel mogelijk gelijktijdig worden behandeld door dezelfde rechter. Het hof heeft daarom de voeging van de onderhavige zaak met de zaak met zaaknummer 200.255.192/01 bevolen. Daarnaast heeft het hof de proceskosten in het incident gecompenseerd, wat betekent dat partijen hun eigen kosten dragen. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van BEZ c.s. op 28 april 2020, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.

Dit arrest is gewezen op 17 maart 2020 en is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.259.904/01
Zaaknummer rechtbank : C/09/540873/ HA ZA 17-1049

arrest van 17 maart 2020 in het incident ex artikel 222 Rv

inzake

Gemeente Zaanstad,

zetelend te Zaanstad,
appellante in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna te noemen: de Gemeente,
advocaat: mr. M.W. Langhout te Haarlem,
tegen:

1. Belangenvereniging Erfpacht Zaanstad,

gevestigd te Zaanstad,
2. [geïntimeerde 2]en
[geïntimeerde 2a],
wonende te [woonplaats],

3. [geïntimeerde 3],

wonende te [woonplaats],
4. [geïntimeerde 4]en
[geïntimeerde 4a],
wonende te [woonplaats],
5. [geïntimeerde 5]en
[geïntimeerde 5a],
wonende te Zaandstad,
6. [geïntimeerde 6]en
[geïntimeerde 6a],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
hierna gezamenlijk te noemen: BEZ c.s. (mannelijk enkelvoud),
advocaat: mr. L.E. de Geer te Amsterdam,

Het geding

Bij exploot van 18 februari 2019 is de Gemeente in hoger beroep gekomen van het door de rechtbank Den Haag tussen partijen gewezen vonnis van 28 november 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:14139) (hierna: het bestreden vonnis). Op 1 oktober 2019 heeft de Gemeente haar memorie van grieven (inclusief producties) genomen. BEZ c.s. heeft hierop een incidentele vordering ex art. 222 Rv tot voeging ingesteld. De Gemeente heeft zich bij conclusie van antwoord in dit incident gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Vervolgens is arrest in het incident gevraagd.

Beoordeling van de incidentele vordering

BEZ c.s. legt aan zijn incidentele vordering tot voeging op de voet van artikel 222 Rv ten grondslag dat hij ook hoger beroep heeft ingesteld tegen het bestreden vonnis (geregistreerd onder zaaknummer 200.255.192/01). Het betreft hetzelfde feitencomplex, waardoor ongevoegde behandeling van beide zaken tot tegenstrijdige uitspraken kan leiden.
Het hof is van oordeel dat, nu beide hoger beroepen zich richten tegen hetzelfde bestreden vonnis, sprake is van een zodanige band dat het belang van een goede en doelmatige behandeling meebrengt dat beide zaken zoveel mogelijk gelijktijdig worden behandeld en beslist door dezelfde rechter. Het hof zal daarom de voeging van deze zaak met de zaak met zaaknummer 200.255.192/01 bevelen.
Het hof ziet aanleiding om de proceskosten in dit incident te compenseren.
Het hof zal, met instemming van de Gemeente, de hoofdzaak verwijzen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van BEZ c.s.
Dit leidt tot de volgende beslissingen.

Beslissing in het incident

Het hof:
in het incident:
- beveelt de voeging van de onderhavige zaak met de zaak met zaaknummer 200.255.192/01;
- compenseert de proceskosten in dit incident in die zin dat partijen hun eigen kosten dragen;
in de hoofdzaak:
- verwijst de zaak naar de rol van 28 april 2020 voor het nemen van een memorie van antwoord door BEZ c.s.;
- houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.A.F. Tan-de Sonnaville, A.A. Muilwijk-Schaaij en R.M. Hermans en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 maart 2020 in aanwezigheid van de griffier.