ECLI:NL:GHDHA:2020:2829
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- J.T. Sanders
- U.E. Tromp
- W.M.G. Visser
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde en dwangsom bij gemeente Rotterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam. De belanghebbende, een eigenaar van een onroerende zaak, had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde van zijn pand, die was vastgesteld op € 1.060.000. De Rechtbank had in eerste aanleg de Heffingsambtenaar veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 1.442,- omdat deze niet tijdig had beslist op het bezwaar van de belanghebbende. De belanghebbende had ook een verzoek om vergoeding van proceskosten ingediend. De Heffingsambtenaar ging in hoger beroep, waarbij de belanghebbende incidenteel hoger beroep instelde. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 december 2020 werd de zaak besproken. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende niet had aangetoond dat de ingebrekestelling rechtsgeldig was gedaan, en dat de Heffingsambtenaar geen dwangsom verschuldigd was. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Rechtbank en bevestigde de beslissing van de Heffingsambtenaar. De rechtbank had de proceskostenveroordeling ten onrechte toegewezen, omdat de belanghebbende niet had aangetoond dat de rechtsbijstand door een derde was verleend. Het Hof concludeerde dat het gelijk volledig aan de zijde van de Heffingsambtenaar was.