ECLI:NL:GHDHA:2020:2480
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde woning en de keuze van vergelijkingsverkopen door de Heffingsambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam over de vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning. De Heffingsambtenaar had de waarde op 1 januari 2017 vastgesteld op € 226.000. Belanghebbende betwist deze waarde en stelt dat deze te hoog is. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep is gegaan bij het Gerechtshof Den Haag. Het Hof oordeelt dat de Heffingsambtenaar de waarde van de woning op een juiste manier heeft vastgesteld door gebruik te maken van vergelijkingsobjecten en dat hij voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen in staat van onderhoud en ligging. Het Hof bevestigt dat de Heffingsambtenaar niet verplicht is om grondstaffels en matrices toe te sturen, maar dat deze ter inzage moeten worden gelegd. De uitspraak van de Rechtbank wordt bekrachtigd, en het hoger beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard.