ECLI:NL:GHDHA:2020:1570
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- R.A. Bosman
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- I. Obbink-Reijngoud
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing over inkomsten uit dienstbetrekking aan boord van een schip in internationaal verkeer
In deze zaak gaat het om de belastingheffing over de inkomsten van een belanghebbende die in 2014 en 2015 in Nederland woonde en in dienst was van een Zwitserse vennootschap. De belanghebbende werkte aan boord van een schip dat olieplatforms kan vervoeren en offshore pijpleidingen kan leggen. De centrale vraag is of de inkomsten van de belanghebbende belast kunnen worden in Nederland of dat het heffingsrecht toekomt aan Zwitserland op basis van het belastingverdrag tussen Nederland en Zwitserland. Het Gerechtshof Den Haag oordeelt dat de werkzaamheden van de belanghebbende niet onder de bepalingen van het belastingverdrag vallen, omdat het schip tijdens de bouw en overbrenging niet in internationaal verkeer werd geëxploiteerd. Hierdoor heeft Nederland het exclusieve heffingsrecht over de inkomsten van de belanghebbende. Daarnaast wordt er een vrijstelling op grond van de werkkostenregeling toegepast voor het jaar 2014, maar niet voor 2015, omdat de werkgever zich toen als inhoudingsplichtige had aangemeld. Het Hof vernietigt de uitspraak van de Rechtbank voor het jaar 2014 en vermindert de aanslag, maar bevestigt de uitspraak voor het jaar 2015.