Uitspraak
Broadcast Newco Two BV,
2.de besloten vennootschap Youtoo Holding BV,
3.de besloten vennootschap Youtoo Management BV,
primaireen beroep op
“de vereenzelviging van rechtspersonen”en
subsidiairop bestuurdersaansprakelijkheid en onrechtmatige daad (memorie van grieven sub 96). Met de grieven wordt kennelijk beoogd deze grondslagen toe te lichten en onderbouwen. Zij lenen zich voor gezamenlijke behandeling, en wel als volgt.
(HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2627).
[geïntimeerde] c.s. de onderneming van [bedrijf X] hebben laten
“doodbloeden”doordat zij de exploitatie-activiteiten vanaf het jaar 2011 hebben laten voortzetten door een andere entiteit, Youtoo Management. Daarmee is de geldstroom van het concern verlegd van [bedrijf X] naar Youtoo Management. Volgens BNT had dit tot doel het frustreren van de verhaalsmogelijkheden van BNT en de andere schuldeisers (inleidende dagvaarding 47/55).
feitelijkonverenigbare standpunt in dat [bedrijf X] de exploitatie-activiteiten na 2011 heeft voortgezet (memorie van grieven 129 en 194). Daar komt nog bij dat BNT ook stelt dat het haar niet duidelijk is wie binnen het concern het radiostation exploiteert (memorie van grieven 122/124 en 144/146). Echter, op andere plekken in de memorie van grieven lijkt BNT onvoorwaardelijk het standpunt te handhaven dat de exploitatie-activiteiten van [bedrijf X] wél zijn overgegaan naar een andere entiteit, Youtoo Management (memorie van grieven 59, 99 en 149). Niet is toegelicht hoe deze standpunten zich ten opzichte van elkaar verhouden. Deze toelichting is nodig nu het onverenigbare standpunten betreft en niet is aangegeven of anderszins gebleken dat deze standpunten primair of subsidiair worden aangevoerd. Alleen al vanwege deze tegenstrijdigheid en onduidelijkheid verwerpt het hof deze standpunten.
“flauwekulvordering”was en dat [geïntimeerde] dit als
“deskundige”wist. Het hof begrijpt deze stelling van BNT zo dat [geïntimeerde] wist dat deze schadeclaim niet zou slagen en daarom als voorzorgsmaatregel – om te voorkomen dat de facturen van BNT toch betaald moesten worden – de activiteiten en de geldstroom zijn verlegd. Het hof gaat hier niet in mee. [geïntimeerde] c.s. hebben gemotiveerd betwist dat [geïntimeerde] deskundige was op het gebied van de technische problematiek die speelde bij de schadeclaim. Dit laatste is door BNT op haar beurt onvoldoende gemotiveerd weersproken. Daar komt nog bij dat over de schadeclaim van [bedrijf X] jarenlang is geprocedeerd en er een deskundigenrapport voor nodig was om de gestelde tekortkomingen te beoordelen, zodat niet aannemelijk is dat een en ander eenvoudig was te doorgronden.
“maatregelen had moeten nemen en BNT moeten waarschuwen voor de wankele financiële positie van haar dochter [bedrijf X]”(memorie van grieven 95). Voor zover BNT daarmee beoogt te stellen dat het niet nemen van (niet nader genoemde) maatregelen en het niet waarschuwen moet worden aangemerkt als misbruik van identiteitsverschil, is dit onvoldoende. Zo wordt niet toegelicht waar dat misbruik dan in schuilt.
“potje”ten behoeve van BNT aan te leggen stelt BNT een eis aan een eigenbeslag dat het recht niet kent.
“bijzondere zorgplicht”had jegens de schuldeisers. Het hof gaat hieraan voorbij, reeds omdat in de toelichting die bijzondere zorgplicht niet concreet wordt gemaakt en onderbouwd. Bovendien volgt uit de eigen stellingen van BNT dat [bedrijf X] in 2006 voldoende financiële middelen had. Dat zij in 2013 niet in staat zou zijn aan de veroordeling jegens BNT te voldoen behoefde haar bestuurder in 2006 niet te voorzien.
“maatregelen had moeten nemen en BNT had moeten waarschuwen voor de wankele financiële positie van haar dochter [bedrijf X]”(memorie van grieven 95) geldt in het kader van de bestuurdersaansprakelijkheid dat niet kan worden geoordeeld dat [geïntimeerde] op deze punten onrechtmatig heeft gehandeld. Allereerst is van belang dat er geen rechtsregel bestaat waar de verdedigde zorgplicht in zijn algemeenheid op kan worden gebaseerd. Dat Youtoo Holding jarenlang [bedrijf X] met verlies heeft gefinancierd maakt voorts – zo dit al is gebeurd – niet dat daardoor een misleidende schijn van kredietwaardigheid is ontstaan, waarvoor [geïntimeerde] de schuldeisers van [bedrijf X] had moeten waarschuwen. Daar komt nog bij dat BNT zelf stelt dat [bedrijf X] tot 2010 in staat was haar facturen te voldoen, zodat van
een schijnvan kredietwaardigheid niet kan worden gesproken.
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag, Team Handel, van 1 juni 2016, zoals hersteld met het vonnis van 6 juli 2016;
- veroordeelt BNT in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] c.s. tot op heden begroot op € 718,-- aan griffierecht en € 11.063,50 aan salaris advocaat;
- wijst af het meer of anders gevorderde.