2.9 [2.10]Voorts heeft Resort of the World de grondslag van ongerechtvaardigde verrijking genoemd. Ook die kan niet worden aanvaard. De verrijking van Maple Leaf vindt haar oorzaak in een handelwijze die binnen de grenzen van haar doelomschrijving valt, welke doelomschrijving op zichzelf niet verboden, onbehoorlijk of ongebruikelijk is, en kan daarom niet als ongerechtvaardigd worden aangemerkt.”
3.4.1Alvorens de klachten van het middel te behandelen, wordt het volgende overwogen. Maple Leaf is een stichting particulier fonds, als bedoeld in art. 2:50 en 50a BW Sint Maarten (BWSM). Deze rechtsvorm, geïntroduceerd in de toenmalige Nederlandse Antillen bij de Landsverordening van 19 oktober 1998, Pb. 1998, nr. 209, tot wijziging van (onder meer) de Landsverordening op de Stichtingen, onderscheidt zich van de reguliere stichting slechts hierin dat voor deze stichtingsvorm niet geldt het – overeenkomstig het Nederlandse recht (art. 2:285 lid 3 BW) – voor stichtingen in het algemeen bestaande verbod uitkeringen te doen aan oprichters of aan hen die deel uitmaken van haar organen of ook aan anderen, tenzij wat deze laatsten betreft de uitkeringen een ideële of sociale strekking hebben (art. 2:50 lid 4 BWSM).
3.4.2In de memorie van toelichting bij de Landsverordening van 1998 is, naast hetgeen in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 4.11 is vermeld, namens de regering voorts opgemerkt (p. 2-3):
“Een belangrijke overweging om een Private Foundation in de Nederlandse Antillen in te voeren is – zoals reeds eerder opgemerkt – dat deskundigen op offshore gebied verwachten dat deze rechtsvorm een belangrijke bijdrage zal kunnen leveren aan de uitbouw van de voor onze economie zo belangrijke financiële Offshore sector. De introductie van een Private Foundation zal de Nederlandse Antillen de mogelijkheid geven zich meer divers en meer flexibel aan de internationale gemeenschap te presenteren op een wijze die bovendien alle waarborgen in zich draagt die nodig zijn om vrees voor misbruik of oneigenlijk gebruik te voorkomen.
(…)
In het licht van het bovenstaande stelt de Regering voor in het recht van de Nederlandse Antillen een regeling op te nemen betreffende een “Private Foundation” in de rechtsvorm van een stichting aan te duiden als “particulier fonds”. Daarbij is er voor gekozen deze regeling geheel te incorporeren in de Landsverordening op Stichtingen op een wijze die in hoge mate vergelijkbaar is met die waarop ook een stichting die het karakter heeft van een “pensioenfonds” (waarvoor evenzeer bepaalde uitzonderingsregels gelden) in de Landsverordening is opgenomen.
Deze opzet brengt twee evidente voordelen mee. Niet alleen wordt langs deze weg bereikt dat, zoals uit het wetsvoorstel moge blijken, de juridische vormgeving van deze nieuwe (zoals gezegd, zeer wenselijk gebleken) rechtsfiguur van een verbluffende eenvoud kan zijn, maar bovendien garandeert de directe toepasselijkheid van de bepalingen van de reeds bestaande stichtingswetgeving een inbedding in – en daarmee het tot gelding komen van – een gedegen en beproefde regelgeving op deze nieuwe rechtsfiguur, waardoor wordt voorkomen dat rechtspraktijk en/of samenleving voor (onaangename) verrassingen zou kunnen komen te staan. Aan de betrokkenen kan daarbij de vrijheid worden gelaten om met inachtneming van de wettelijke voorschriften – en in overleg met de notaris – aan de door hen in het leven te roepen stichting statutair nader vorm te geven.”
3.4.3Uit de wettelijke regeling en de toelichting daarop vloeit voort dat het gebruik van de rechtsvorm stichting particulier fonds weliswaar niet bij uitsluiting aan het rechtsverkeer binnen de ‘financiële offshore’ is voorbehouden, maar dat de wetgever misbruik of oneigenlijk gebruik van deze stichtingsvorm heeft willen voorkomen, met het oog waarop de nieuwe rechtsvorm is ingebed in het algemene rechtspersonenrecht.
3.5.1Onderdeel I keert zich vooreerst tegen de verwerping door het hof van de grondslag van vereenzelviging van [betrokkene 1] en Maple Leaf; deze klachten worden in onderdeel II uitgewerkt. Betoogd wordt dat het hof het beroep op vereenzelviging niet had mogen verwerpen, gelet op de in onderdeel 1.1 opgesomde reeks door Maple Leaf gestelde en door het hof hetzij vastgestelde, hetzij in het midden gelaten feiten en omstandigheden, aangezien daaruit volgt dat het identiteitsverschil tussen [betrokkene 1] en Maple Leaf uitsluitend formeel bestaat en dat Maple Leaf geheel afhankelijk is van [betrokkene 1], die de feitelijke beleidsbepaler van Maple Leaf was en alle kosten droeg, terwijl Maple Leaf geen andere activiteiten, inkomsten of bezittingen had en geen andere belangen diende.
Onderdeel II klaagt dat het hof (in rov. 2.6) het beroep op vereenzelviging ten onrechte heeft verworpen onder verwijzing naar HR 13 oktober 2000, ECLI:NL:HR: 2000:AA7480, NJ 2000/698 (Rainbow), althans dat onbegrijpelijk is dat het hof de verhaalschade in dit geval niet heeft gelijkgesteld met de fraudeschade.
3.5.2In het Rainbow-arrest is overwogen (rov. 3.5) dat door degene die (volledige of overheersende) zeggenschap heeft over twee rechtspersonen, misbruik kan worden gemaakt van het identiteitsverschil tussen deze rechtspersonen, en dat hetgeen met zodanig misbruik werd beoogd, in rechte niet behoeft te worden gehonoreerd. Voorts, dat het maken van zodanig misbruik in de regel zal moeten worden aangemerkt als een onrechtmatige daad, die verplicht tot het vergoeden van de schade die door het misbruik aan derden wordt toegebracht. Deze verplichting tot schadevergoeding zal, zo leert het arrest, dan niet alleen rusten op de persoon die met gebruikmaking van zijn zeggenschap de betrokken rechtspersonen tot medewerking aan dat onrechtmatig handelen heeft gebracht, doch ook op deze rechtspersonen zelf, omdat het ongeoorloofde oogmerk van degene die hen beheerst rechtens dient te worden aangemerkt als een oogmerk ook van henzelf. Vereenzelviging van de betrokken rechtspersonen kan, in uitzonderlijke omstandigheden, de meest aangewezen vorm van redres zijn. Maar indien een op benadeling van een bepaalde crediteur gerichte handelwijze onrechtmatig is jegens deze crediteur, brengt de verplichting de daardoor aangerichte schade te vergoeden niet mee dat de omvang van deze schade zonder meer gelijk is aan het bedrag van de vordering waarvan men het verhaal wilde verijdelen. In een dergelijk geval is vereenzelviging een vorm van redres die te ver gaat.
3.5.3Het oordeel van het hof dat vereenzelviging van Maple Leaf met [betrokkene 1] in de onderhavige situatie een vorm van redres is die te ver gaat, geeft in het licht van de in het Rainbow-arrest neergelegde regels geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. De in het onderdeel ingeroepen omstandigheid dat Maple Leaf, anders dan bij de betrokken rechtspersoon in de zaak van het Rainbow-arrest het geval was, geen activiteiten ontwikkelt en (daardoor) derden bij vereenzelviging van Maple Leaf met [betrokkene 1] niet geschaad worden, levert niet een uitzonderlijke omstandigheid op als in het Rainbow-arrest bedoeld. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat Resort of the World zich op geen enkel ander vermogensbestanddeel van [betrokkene 1] dan de in Maple Leaf ondergebrachte villa kan verhalen. Bovendien staat het in het onderdeel verdedigde standpunt op gespannen voet met de doelstelling
envan de invoering van de stichting particulier fonds (zie hiervoor in 3.4.2).
Onderdeel II en in zoverre ook onderdeel I falen derhalve.
3.6.1Onderdeel I klaagt voor het overige over het oordeel van het hof (in rov. 2.7) dat van onrechtmatig profiteren door [betrokkene 1] en Maple Leaf van het identiteitsverschil tussen beiden geen sprake is. Onderdeel III werkt die klacht nader uit. De klachten komen erop neer dat dat oordeel onjuist althans onbegrijpelijk is tegen de achtergrond van de in het onderdeel opgesomde feiten en omstandigheden, waaruit blijkt dat [betrokkene 1] heeft beoogd te verijdelen dat Resort of the World haar fraudeschade zou kunnen verhalen, en wel door, met behoud van zijn zeggenschap over en genot van de villa, deze op naam van Maple Leaf te zetten en te houden.
3.6.2De onderdelen klagen terecht dat het bestreden oordeel onbegrijpelijk is in het licht van de meerbedoelde feiten en omstandigheden, die door Resort of the World in feitelijke aanleg zijn aangevoerd en door het hof niet onjuist zijn bevonden, zodat van de juistheid daarvan in cassatie moet worden uitgegaan. Dat geldt in het bijzonder voor de omstandigheden dat de villa om niet aan Maple Leaf is overgedragen, dat dit is geschied op een moment dat [betrokkene 1] al ernstig rekening diende te houden met de mogelijkheid dat zijn, ten tijde van de oprichting van Maple Leaf reeds gaande zijnde, fraude zou worden ontdekt en tot een aanzienlijke claim van Resort of the World op hem zou leiden en dat [betrokkene 1] de woonlasten is blijven betalen. Daarbij moet ook in aanmerking worden genomen dat Resort of the World de gestelde onrechtmatigheid mede heeft gebaseerd op de stelling dat [betrokkene 1] zijn fraude heeft voortgezet in de wetenschap dat de door hem verworven en bewoonde villa veilig was voor verhaal door Resort of the World.
3.7.1Onderdeel IV keert zich tegen de eerste rov. 2.9, die ziet op de gestelde onrechtmatigheid, bestaande in de handelingen als omschreven in rov. 2.8, dus, kort gezegd, in het meewerken door Maple Leaf aan en het profiteren van de fraude en het aan het verhaal onttrekken van de villa door [betrokkene 1]. Het hof heeft daaromtrent in de eerste plaats geoordeeld dat de kennis van [betrokkene 1] niet aan Maple Leaf kan worden toegerekend; daarnaast heeft het overwogen dat de handelwijze van Maple Leaf valt binnen haar doelomschrijving, die niet verboden, onbehoorlijk of ongebruikelijk is. De klachten richten zich tegen beide gronden en houden in dat het hof bij de beoordeling van de toerekening van kennis van [betrokkene 1] aan Maple Leaf ten onrechte een terughoudende maatstaf heeft aangelegd. Voorts, dat die terughoudende maatstaf niet wordt gerechtvaardigd door de omstandigheid dat [betrokkene 1] niet (voortdurend) formeel bestuurder van Maple Leaf was, nu het hof veronderstellenderwijs ervan is uitgegaan dat [betrokkene 1] beleidsbepaler was bij Maple Leaf en dat Maple Leaf de villa in het belang van [betrokkene 1] beheerde. De klachten tegen de tweede afwijzingsgrond behelzen dat de omstandigheid dat het rechtmatige doel van Maple Leaf het beheer van de villa is, en Maple Leaf binnen haar doelomschrijving heeft gehandeld, niet betekent dat Maple Leaf niet onrechtmatig heeft gehandeld bij het profiteren van de verduisterde gelden.
3.7.2Ook deze klachten slagen. Voor het antwoord op de vraag onder welke omstandigheden een onrechtmatig handelen of nalaten van personen door wie de rechtspersoon aan het rechtsverkeer deelneemt, als eigen onrechtmatig handelen aan een rechtspersoon kan worden toegerekend, is beslissend of dat handelen of nalaten in het maatschappelijk verkeer heeft te gelden als handelen of nalaten van de rechtspersoon zelf (vgl. HR 6 april 1979, ECLI:NL:HR:1979:AH8595, NJ 1980/34 (Kleuterschool Babbel)). Dat geldt voor gedragingen van een bestuurder, maar de formele hoedanigheid van de handelende persoon is niet beslissend voor de toerekeningsvraag. Indien, zoals hier veronderstellenderwijs moet worden aangenomen, [betrokkene 1] de volledige zeggenschap over Maple Leaf had, ook in de periodes dat hij geen bestuurder was, en dat hij haar ‘ultimate beneficiary’ is, is in beginsel aan de aan te leggen maatstaf voldaan. Dat het hier om een aansprakelijkheidskwestie gaat, doet daaraan niet af, zoals ook blijkt uit rov. 3.6 van HR 11 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT6018, NJ 2007/231. 3.7.3Hetgeen het hof overweegt omtrent de doelomschrijving van Maple Leaf houdt in dat de inbreng en het beheer van de villa bij Maple Leaf ten behoeve van [betrokkene 1] als zodanig legitiem en toelaatbaar waren. Resort of the World heeft evenwel aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Maple Leaf door de inbreng en het beheer van de villa welbewust ten koste van Resort of the World heeft geprofiteerd van de door [betrokkene 1] gepleegde fraude. Het hof heeft niet onderzocht of de – op zichzelf, bij een stichting particulier fonds in het bijzonder, toelaatbare – inbreng en het beheer van de villa op die grond onrechtmatig zijn geweest jegens Resort of the World.