Uitspraak
uitspraak d.d. 22 juni 2016
[X] te [Z] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, de heffingsambtenaar,
Beschikking, aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
Loop van het geding in hoger beroep
Oordeel van de rechtbank
Geschil, standpunten en conclusies
Beoordeling van het geschil
onder meersprake zijn als de waarde van een onroerende zaak is bepaald op de gecorrigeerde vervangingswaarde, als bij de bepaling van de waarde van een onroerende zaak een bewerkelijke waarderingsmethode is toegepast of als het geschil is voorgelegd om een rechterlijke uitspraak te verkrijgen die ook kan worden toegepast in andere gevallen dan het voorgelegde geval (proefprocedure). Een omstandigheid die tot een lagere wegingsfactor dan 1 kan leiden, doet zich
bijvoorbeeldvoor in een ongecompliceerde zaak waarvan de behandeling een relatief geringe inspanning van de rechtsbijstandsverlener van de belanghebbende vergt (bagatelbezwaar).
onder meerte worden bezien of het object waarvan het “gebruik” in geschil is, een onroerende zaak in de zin van artikel 16 van de Wet WOZ is, of de (juist afgebakende) onroerende zaak volledig dan wel gedeeltelijk leeg staat, of de (gedeeltelijke) leegstand van de onroerende zaak duurzaam is en met welk oogmerk de onroerende zaak wordt aangehouden (voor de verkoop, voor de verhuur, om te verbouwen of met een ander, en zo ja, welk oogmerk). Een geschil waarin deze aspecten aan de orde (kunnen) komen doet in gewicht niet onder voor een gemiddelde zaak, althans niet in die mate dat het gewicht van de onderhavige zaak als “licht” of zelfs, zoals de heffingsambtenaar betoogt, als “zeer licht” zou moeten worden aangemerkt.