- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, behoudens de beslissingen betreffende de ontvankelijkheid van de bezwaren ib/pvv 2005, ib/pvv 2006, ib/pvv 2009 en ib/pvv 2010, de voor het jaar 2007 opgelegde vergrijpboete, de navorderingsaanslag Zvw 2007, de aanslag ib/pvv 2008, de aanslag Zvw 2008, de navorderingsaanslag ib/pvv 2008, de navorderingsaanslag Zvw 2008, de aanslag ib/pvv 2009 en de aanslag ib/pvv 2010, de voor de jaren 2009 en 2010 opgelegde verzuimboetes, alsmede de beslissing omtrent de griffierechten,
- vernietigt de uitspraken op bezwaar ib/pvv 2004 t/m 2007, 2009 en 2010 in zoverre,
- vermindert de navorderingsaanslag ib/pvv 2004 tot een aanslag naar een belastbaar inkomen uit werk en woning ten bedrage van € 19.292,
- vermindert de navorderingsaanslag ib/pvv 2005 tot een aanslag naar een belastbaar inkomen uit werk en woning ten bedrage van € 27.836,
- vermindert de navorderingsaanslag ib/pvv 2006 tot een aanslag naar een belastbaar inkomen uit werk en woning ten bedrage van € 21.487,
- vermindert de navorderingsaanslag ib/pvv 2007 tot een aanslag naar een belastbaar inkomen uit werk en woning ten bedrage van € 32.388,
- vermindert de aanslag ib/pvv 2009 tot een aanslag naar een belastbaar inkomen uit werk en woning ten bedrage van € 40.325 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 78,
- vermindert de aanslag ib/pvv 2010 tot een aanslag naar een belastbaar inkomen uit werk en woning ten bedrage van € 41.262,
- gelast de Inspecteur de heffingsrentebeschikkingen dienovereenkomstig te verminderen,
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op in totaal € 5.202, en
- gelast de Inspecteur aan belanghebbende een bedrag van € 342 (€ 220 + € 122) aan griffierecht te vergoeden.