Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak d.d. 20 april 2016
[X] te [Z] , belanghebbende,
Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
Loop van het geding in hoger beroep
Vaststaande feiten
118,1
4,1
114,0
Geschil in hoger beroep en standpunten en conclusies van partijen
Oordeel van de Rechtbank
Hieruit volgt dat het beroep gegrond is, omdat het bestreden besluit in strijd met artikel 7:12, eerste lid, Awb onvoldoende is gemotiveerd.
Tot de ‘lasten ter zake’ behoren niet alleen posten die rechtstreeks samenhangen met de verleende diensten waarvoor de rechten worden geheven, maar daartoe behoren ook aan die diensten toe te rekenen indirecte kosten die meer dan zijdelings met die diensten samenhangen. De desbetreffende kostenposten kunnen slechts dan niet (geheel of ten dele) als ‘lasten ter zake’ worden aangemerkt indien zij geheel of nagenoeg geheel andere doeleinden dienen (vergelijk onder meer HR 4 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL0990).
De enkele stelling van eiser dat de posten ‘kwijtschelding’ en ‘veegkosten’ niet mogen worden aangemerkt als een ‘last ter zake’ is daartoe – gelet op het vorenstaande – onvoldoende. De rechtbank verwijst in dit verband naar haar uitspraak van 20 maart 2014 (ECLI:NL:RBROT:2014:1823), waarin zij de kostendekkendheid van de verordening afvalstoffenheffing heeft beoordeeld en de toerekende kostensoorten afzonderlijk heeft getoetst. Daarbij heeft de rechtbank geoordeeld dat de posten ‘kwijtschelding’ en ‘veegkosten’ als een ‘last ter zake’ kunnen worden aangemerkt.
Het algemene inkomensbeleid is voorbehouden aan het rijk. (…) Wel toegestaan blijven de bestaande wettelijke vormen van categoriaal beleid en het gemeentelijk minimabeleid, zoals dat omvat: kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen, schuldhulpverlening en maatschappelijke participatie (stadspassen en dergelijke).” (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 441, nr. 3, pag. 9). Aldus volgt uit het vorenstaande dat naar het oordeel van de rechtbank verweerder met de kwijtschelding van de afvalstoffenheffing niet ten onrechte een inkomensbeleid voert.