Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 21 april 2015
Stichting Woonzorg Nederland,
[naam],
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
“U verkeert ter zake deze vordering in verzuim. Alvorens tot het nemen van rechtsmaatregelen over te gaan, stellen wij u nog gedurende VEERTIEN dagen in de gelegenheid het verschuldigde AAN ONS KANTOOR te voldoen. Mocht u de vordering betwisten dan verzoeken wij u ons dit eveneens binnen diezelfde termijn van veertien dagen na heden SCHRIFTELIJK te laten weten. Uw betaling dient BINNEN de genoemde termijn van veertien dagen door ons te zijn ontvangen, dat wil zeggen bijgeschreven op onze rekening. Mocht uw betaling niet tijdig worden ontvangen dan bent u ingevolge de wet een vergoeding verschuldigd van€ 521,09waarmee de vordering zal worden verhoogd. (…).”
van veertien dagen, aanvangende de dag na aanmaning. Met deze regeling is beoogd dat de consument niet wordt overvallen door het verschuldigd worden van incassokosten: hij krijgt na de waarschuwing in de zogenaamde veertiendagenbrief nog veertien dagen de gelegenheid het verschuldigde bedrag te betalen zonder dat incassokosten verschuldigd worden (vgl. HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1405). In de parlementaire toelichting heeft de minister hierover onder meer het volgende opgemerkt:
na heden”. Weliswaar is deze termijn genoemd als termijn waarbinnen de vordering dient te worden betwist, maar uit de toevoeging van het woord “diezelfde” blijkt dat Woonzorg er ook voor de betaling van de hoofdsom vanuit gaat dat deze dient plaats te vinden binnen veertien dagen “na heden”. Met “heden” kan niets anders zijn bedoeld dan de dag van dagtekening van de brief, terwijl de termijn van veertien dagen volgens de wet gaat lopen op de dag na aanmaning. De aan [geïntimeerde] gegunde termijn is zodoende één dag tekort geweest, waardoor de brief niet voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt.
Beslissing
doch uitsluitendvoor zover daarin de vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten is afgewezen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling van € 521,09, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 juli 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Woonzorg begroot op € 95,77 aan explootkosten, € 704,- aan griffierecht en € 1.264,- aan salaris advocaat;
- verklaart de veroordelingen in dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.