Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerden]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
7 november 2024 is gehouden.
[geïntimeerde1] heeft in een brief van zijn advocaat laten weten dat [appellant] wel degelijk heeft verklaard als in het proces-verbaal opgenomen.
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
3.3 Op 28 mei 2021 hebben [geïntimeerden] als opdrachtgever en Meteor als
€ 6.800
Het hof overweegt daarover het volgende. De rechtbank baseert haar oordeel op de verklaring van [naam2] van 1 december 2021 over de kredietwaardigheid van Meteor, een verklaring van [naam3] van 24 november 2022, een nieuwbericht van RTV Drenthe van 1 augustus 2008 over een faillissement van een ander bouwbedrijf van [appellant] en op negatieve uitlatingen over Meteor en [appellant] op een internetforum.
Vaststaat dat de opzegging van de overeenkomst door Meteor zonder rechtsgrond en daarmee onrechtmatig was. Daarvan kan de (indirect) bestuurder van Meteor persoonlijk een ernstig verwijt worden gemaakt. [appellant] is bestuurder van CIMA, die op haar beurt bestuurder is van JeDe Beheer, de bestuurder van Meteor. [appellant] is dus indirect bestuurder van Meteor. De rechtbank heeft overwogen – en [appellant] heeft dat niet bestreden met een grief – dat [appellant] als enige natuurlijke persoon aan de zijde van Meteor betrokken was bij de overeenkomst en dat hij degene moet zijn geweest die de overeenkomt zonder rechtsgrond heeft laten opzeggen door mr. Gepken en voorts dat [appellant] eveneens heeft nagelaten de opzegging en haar gevolgen ongedaan te maken of te beperken, hoewel hij daartoe wel de aangewezen persoon was.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft het hof [appellant] de vraag gesteld waarom [naam2] door [geïntimeerden] was betaald en niet door Meteor. [appellant] heeft op die vraag geen bevredigend antwoord kunnen geven. Hij zei zich niet te kunnen herinneren waarom dat zo is gegaan. [appellant] heeft verder verklaard dat hij met veel moeite een andere aannemer ( [naam4] ) had gevonden die het casco wilde afbouwen, maar dat deze afhaakte nadat [geïntimeerde1] hem waarschuwde dat Meteor haar onderaannemers niet betaalde. Op de vraag van het hof of [appellant] [naam4] niet eenvoudig van het tegendeel had kunnen overtuigen, antwoorde [appellant] dat hij de onderaannemer niet op andere gedachten had kunnen brengen en: “ik ga een onderaannemer niet vooraf betalen”. Een en ander bezien in het licht van het feit dat [geïntimeerden] wel alle door Meteor in rekening gebrachte termijnen had betaald (in totaal € 129.200 ofwel ruim een derde van de aanneemsom) leidt het hof tot de slotsom dat het met de kredietwaardigheid van Meteor op dat moment inderdaad slecht was gesteld, zoals het onderzoek dat [naam2] door Graydon had laten uitvoeren in december 2021 ook aangaf.
. [6]
4.De beslissing
6 september 2023;