Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
2.De kern van de zaak
€ 2.437,33 (opgebouwd uit € 1.000,- aan terugbetaling van een waarborgsom en € 1.437,33 aan huurprijsvermindering), vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten.
€ 8.650,04. De bedoeling van het hoger beroep is dat die verminderde eis van [appellante] wordt toegewezen.
3.Het oordeel van het hof
€ 76,05. De wettelijke rente over dit bedrag is toegewezen vanaf 18 april 2023.
Betekening vonnis en aanzegging”, die door de kantonrechter al grotendeels zijn toegewezen, zijn inbegrepen in het gevorderde bedrag. [appellante] vordert dus dubbele betaling van die kosten. Verder zijn kosten van “
Proces-verb. constatering” in rekening gebracht. Die kosten zien kennelijk op de kosten die de deurwaarder op 21 maart 2023 heeft gemaakt, terwijl [geïntimeerde] het gehuurde de dag ervoor al had verlaten. [appellante] heeft geen grondslag gesteld voor de toewijsbaarheid van deze kostenvergoeding. Aangezien [appellante] in rechte geen vergoeding van kosten wegens opleverschade toekomt, is zonder nadere toelichting niet gebleken van een noodzaak voor de inschakeling van de deurwaarder op 21 maart 2023. De vordering in hoger beroep die ziet op de deurwaarderskosten is daarom niet toewijsbaar.