Uitspraak
heffingsambtenaarvan de
Belastingsamenwerking van de gemeenten Blaricum, Eemnes en Laren(hierna: de heffingsambtenaar)
UTR 22/184, in het geding tussen
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
mr. A. Bakker, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [naam2] , taxateur. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan partijen is verzonden.
[naam2] , taxateur. Ter zitting heeft belanghebbende, na het sluiten van een compromis over de waarde en de vergoedingen voor de proceskosten en het griffierecht, het hoger beroep met nummer BK-ARN 21/1763 ingetrokken. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat bij deze uitspraak is gevoegd.
2.Vaststaande feiten
- [adres2] 9, bouwjaar 1928, vrijstaande woning van 575 m3, vrijstaande garage van
- [adres3] 6, bouwjaar 1924, vrijstaande woning van 635 m3, aangebouwde garage van 84 m3, dakkapel, overkapping/luifel van 19 m², zolder 55 m3, twee aanbouwen aan de woning van 92 respectievelijk 55 m3, inpandige berging/schuur van 12 m3, vrijstaande berging/schuur van 18 m3, kadastrale oppervlakte 1.120 m², ligging/kwaliteit/onderhoud/uitstraling/doelmatigheid/voorzieningen: 3/3/2/3/3/3, transactiedatum 31 maart 2020, transactieprijs € 1.525.000, gecorrigeerde prijs per m3 woninginhoud op waardepeildatum € 753
- [adres4] 24, bouwjaar 1920, vrijstaande woning van 481 m3, vrijstaande garage van 83 m3, twee dakkapellen, erker 13 m3, aanbouw aan de woning van 63 m3,
kadastrale oppervlakte 690 m²,
€ 1.336.120.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
10 maart 2024, terwijl de zitting die vóór het uitstel eerst gepland stond voor
21 maart 2024, vandaag op 28 maart 2024 plaatsvindt. Tussen de indiening en de zitting zitten achttien dagen. De taxatierapporten zijn buiten de 10-dagentermijn van
artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), dus tijdig, ingediend. De gemachtigde vindt de verzoeken van de heffingsambtenaar niet netjes. Als de heffingsambtenaar zich niet houdt aan een indieningstermijn, doet de gemachtigde daar ook niet moeilijk over. Hij verwacht diezelfde houding van de heffingsambtenaar, met wie hij een goede verstandhouding heeft. De gemachtigde wijst erop dat hij in de vorige zaak met nummer BK-ARN 22/1868 ook niet moeilijk deed toen hem ter zitting pas duidelijk was geworden dat de heffingsambtenaar kort voor die zitting op het in die zaak ingediende taxatierapport had gereageerd [3] . De notificatie van een nieuw stuk (de reactie) in het digitale dossier had de gemachtigde namelijk niet in die zaak ontvangen. Toch verzocht hij het Hof niet om dat stuk buiten beschouwing te laten of om de zaak aan te houden. De door hem ingediende taxatierapporten vormen voor de gemachtigde de voorbereiding op de mondelinge behandeling. Als de in overeenstemming met
artikel 8:58 Awb ingediende taxatierapporten buiten beschouwing worden gelaten dan dient volgens de gemachtigde het Hof ten minste een half jaar van tevoren partijen uit te nodigen voor de mondelinge behandeling, zodat de gemachtigde dan eerder een taxatierapport kan indienen waarop de tegenpartij voorafgaand aan de zitting kan reageren.
2 mei 2023. Van de gemachtigde is vervolgens geen verweerschrift ontvangen.
Op 10 maart 2024 heeft hij wel een uitgebreid taxatierapport met een nieuwe feitelijke onderbouwing ingediend.
BK-ARN 21/1763 na het verweerschrift van de heffingsambtenaar een brief heeft verstuurd met daarin de mededeling dat het Hof de zaak aanhoudt totdat de Hoge Raad een arrest wijst over de toepassing van artikel 7:4 Algemene wet bestuursrecht en/of artikel 40 Wet WOZ. Het Hof heeft in zijn ogen de zaak vertraagd, zodat het de gemachtigde niet alleen aangerekend kan worden dat door de indiening van de stukken op 10 maart 2024 de behandeling verder wordt vertraagd.
10 maart 2024 zijn ingediend wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing worden gelaten. De heffingsambtenaar heeft namelijk geen gelegenheid gehad om adequaat inhoudelijk te reageren op de taxatierapporten, terwijl zij dit wel wil. In het licht van een goed verloop van de procedure en voortgang van de zaken is aanhouding daarvan volgens de voorzitter ongewenst.
5.Griffierecht en proceskosten
6.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).