Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
1 september 2021, 22 december 2021 en 8 maart 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven met producties
- de memorie van antwoord met producties
- akte van de kant van EBN met producties
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 21 augustus 2024 is gehouden waaraan een ter zitting ingebrachte productie van EBN is gehecht
- de akte uitlating productie aan de zijde van [geïntimeerde] .
2.De kern van de zaak en het verloop van de procedure bij de kantonrechter
3.De vaststaande feiten
“(…) Sinds 5 maanden ben ik aangesteld als Manager Accounting & Reporting en ik heb deze maanden tot mijn grote teleurstelling moeten constateren dat je functioneren niet goed is. (…) De boodschap in mijn gesprek met jou was dan ook dat ik dit gedrag en dit niveau van een medewerker, die in functieniveau als mijn rechterhand zou moeten kunnen functioneren, niet accepteer. Natuurlijk wil ik je de ruimte geven om dit te verbeteren en om je te ontwikkelen in kennis en kunde. We hebben dan ook afgesproken dat je de komende dagen gaat nadenken wat jij nodig hebt om je performance te verbeteren. EBN is zoals je weet altijd bereid te investeren in haar medewerkers.
Wij hebben een nieuwe afspraak gepland op donderdag 19 maart as. Ik hoor dan graag van jou hoe je het wilt aanpakken en hoe ik je daarbij kan helpen. Want je zal je functioneren op bovenstaande niveaus echt moeten verbeteren binnen afzienbare termijn. (…)”
“S Muis arm? Dhr werkt 9-10 uur per dag achter beeldscherm en heeft de laatste 8 maanden last van brandend gevoel in vingers, onderarm, binnenzijde bovenarm en soms nek. Ook soms last van tintelingen. Is bang voor RSI aan re arm gda, schoudergewricht gb, epcondylen niet pijnlijk, pols gb, Tinell-, Phalen-
E RSI.
P adv naar fysio en afspraak maken bij bedrijfsarts
C uitgaand [fysiotherapeut – overig] (…)”
“Ik heb vanmorgen gesproken met [naam1] en heb haar geïnformeerd over mijn muisarm/RSI klachten. [naam1] gaat contact zoeken met de bedrijfsarts ( [naam2] van ARBO butler) en zal deze met mij in contact brengen.
Vervolgens wil ik je aangeven dat ik morgen later kom omdat ik eerst langs de fysiotherapeut ga.”
“(…) Conclusie/fysiotherapeutische diagnose:
KANS klachten re arm, sinds ½ jaar. ernstige beperkingen in participatie (werk). (…)”
“(…) Bespreking/Conclusie:
52 jarige man bekend met ectrodactylie links en fibula aplasie links en rechts. Nu belastingsafhankelijke arm- en handklachten rechts, passend bij RSI, deels belastingsafhankelijke pijnklachten met vragen op het gebied van werk, computergebruik en huishouden. (…)”
“Ik heb in mijn hele carrière bij EY nooit meegemaakt dat het leveren van stukken voor een subsequent event review meer dan een halve dag in beslag neemt. Ongelofelijk. Er was niks in de lijst (die jij gisteren avond hebt gekregen) moeilijk was om te leveren, wat nog niet beschikbaar was kon makkelijk door iets anders vervangen worden met een beetje creativiteit. (…) Graag je volledige aandacht en inzet erin!”
Na uitleg van [geïntimeerde] schrijft [de leidinggevende] :
“(…) Dat zijn weer excuses. Mijn punt is, het duurt veel te lang en het is niet eens moeilijk.”
Na een reactie van [geïntimeerde] schrijft [de leidinggevende] :
“Arbo dienst afspraak is belangrijk natuurlijk maar voor 10 uur had je al 2 uur de tijd om de belangrijke zaken zelf te verzamelen en de vragen naar de verschillende mensen kunnen doorzetten met de nadruk dat het uiterlijk om 11 uur een antwoord op moest (…).”
3.10. Op 22 april 2015 heeft een onderzoek naar de werkplek van [geïntimeerde] plaatsgevonden door ENRGY. In het rapport staat:
“
1. DoelstellingDe inventarisatie en werkplekinstelling hebben als doel een optimale ergonomische werkplek voor het individu te creëren, waarbij rekening wordt gehouden met de aanwezige fysieke klachten. Om de werkplek zo optimaal mogelijk in te kunnen stellen vind er voorafgaand aan het werkplekonderzoek een vraaggesprek plaats. Op deze manier krijgt de ergonoom (met een fysiotherapeutische achtergrond) een goed inzicht in de gezondheidsklachten en andere bijzonderheden van het individu en kan zo advies op maat leveren.
Het ontstaan van werk gerelateerde klachten is van meer factoren afhankelijk dan van de werkplek alleen. Kleine ergonomische onvolkomenheden en voornamelijk een opeenstapeling hiervan kunnen een werkplek onveilig en ongezond maken. Deze kleine onvolkomenheden zijn echter veelal eenvoudig te verhelpen.
(…)
2. Medisch Werkplekonderzoek(…)
Het betreft de inventarisatie van de werkplek, waarbij het meubilair, de computerunit, de werkhouding en omgevingsfactoren zijn beoordeeld op hun ergonomische kwaliteit en de huidige ARBO-eisen voor beeldschermwerkplekken.
Tevens is een inschatting gemaakt van de huidige fysieke klachten van de werknemer en de invloed van werkplek en werkfactoren hierop.
Op basis van de conclusies die voortkomen uit deze inventarisatie, brengt ENRGY advies uit betreffende eventuele aanpassingen en/of actiepunten. Van belang is dat de conclusies en het overzicht gebruikt worden wanneer er veranderingen in de werkomgeving in het vooruitzicht liggen.
Klachteninventarisatie* De heer [geïntimeerde] heeft een fysieke beperking in zijn rechter bovenste extremiteit. (Nek, schouder arm en hand);
* De klachten zijn met name aanwezig bij langdurig gebruik van de muis.
* De heer heeft zelf al actie ondernomen om met een medisch professional naar het klachtenbeeld te kijken.
* De heer is bekend met een aangeboren fysieke beperkingen aan zijn linker bovenste extremiteit, waardoor het van groot belang is dat de rechterzijde geen uitval gaat vertonen.
3. Bureaustoel(…)
Conclusies:De bureaustoel voldoet
welaan de NEN-normering en ARBO-eisen en is optimaal instelbaar.
ENRGY adviseert:* De armleuningen van de stoel zijn te lang, waardoor de heer [geïntimeerde] niet goed kan aanschuiven. Er is momenteel een oplossing bedacht door de armleuningen ver naar binnen te draaien. De heer gaat dit uittesten en laat Enrgy weten hoe dit gaat. Mocht dit niet werkzaam zijn dan is het raadzaam om een andere stoel voor de heer [geïntimeerde] aan te schaffen.
* De stoel is opnieuw ingesteld voor de heer [geïntimeerde] rekening houdend met het klachtenbeeld.
* Enrgy raadt aan om de instellingen te behouden zoals deze zijn ingesteld en geen collega’s op de stoel te laten zitten.
* De zitting hoogte is ingesteld op 52 centimeter en de armleuningen moeten ingesteld blijven op een hoogte van 71 centimeter.
4. Bureau(…)
ConclusiesHet bureau voldoet
welaan de NEN-normering en ARBO-eisen en is optimaal instelbaar.
5.Werkplekinstelling & Computerunit(…)Conclusies:ENRGY heeft elke werkplek op deze punten geïnventariseerd en waar mogelijk aangepast.ENRGY adviseert:* De heer [geïntimeerde] zat schuin aan zijn bureau, de werkplek is opnieuw ingericht, zodat deze meer in balans is en deze het toe laat voor de heer [geïntimeerde] om recht voor zijn bureau te zitten.* Kijkende naar het klachtenbeeld is het raadzaam om een aangepaste muis aan te schaffen voor de heer [geïntimeerde] , zodat hij de herhaalde bewegingen meer kan afwisselen en daarmee zijn rechter arm en hand kan ontzien.
6.Persoonlijk advies* Enrgy adviseert om een aangepaste muis aan te schaffen (…);* Medewerker is geadviseerd over een goede werkhouding en de werkplek is zo optimaal mogelijk ingesteld, rekening houdend met de aanwezige fysieke beperkingen;* Zorg voor voldoende rustmomenten gedurende de dag en blijf zo kort mogelijk in één houding zitten (dit gebeurd momenteel al goed door de pauze software)* Let op een houding waarbij altijd contact wordt gehouden met de rugleuning en waarbij de schouders altijd ontspannen zijn.* Het is raadzaam om zo snel mogelijk behandeling voort te zetten voor het klachtenbeeld onder begeleiding van een medisch professional.* Het is raadzaam om op korte termijn een afspraak te maken met de werkvermogensspecialist van Arbobutler. (…)”Tussen partijen is niet in geschil dat ENRGY er ten onrechte van is uitgegaan dat pauzesoftware was geïnstalleerd op de computer van [geïntimeerde] . Dat was niet het geval.
Verder haalt hij aan bij de rubriek ‘Aspecten/factoren van de werknemer waardoor hij zijn functie niet kan vervullen’: “Vanwege de verminderde fysieke belastbaarheid met name tav duur van beeldschermwerk.”
“Aanvullend [op het onder rov. 3.8. genoemde verslag; hof] kan ik u melden dat er op 23 juni 2016 een multidisciplinair overleg plaatsvond nadat de heer een poliklinisch revalidatietraject in de Hoogstraat was gestart. De conclusie van deze bespreking was dat de arm- en handklachten deels gekoppeld zijn aan spanning en stress die in het lijf aanwezig zijn. Factoren die hiermee samenhangen zijn o.a. de onzekerheid over de werksituatie als ook boosheid en persoonlijke onrust over de huidige situatie. Wij adviseerden in eerste instantie een psychologisch/psychotherapeutisch traject om hiermee beter te leren omgaan, waarbij voor het afronden van de dagbehandeling nog wel een advies zal worden gegeven over hoe de heer ergonomische principes ten aanzien van werk kan toepassen, als ook hoe hij een werkhervattingsplan het beste kan uitvoeren. Het advies inzake de computerwerkplek zal hierbij eveneens worden gegeven.”
Hoofdoorzaak: werken met computer, smartphone e.d. (…)”
3.16. In de Rapportage Arbeidsdeskundig onderzoek van Arbobutler van 9 juni 2016 staat:
“(…) Beschrijving laatst uitgeoefende arbeid (voor uitval):
(…) De arbeidsovereenkomst heeft een omvang van 40 uur per week. Betrokkene werkt op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag. De werktijden zijn van 08:00 tot 16:30 uur met daarin een pauze van 30 minuten. Bij het uitvoeren van de werkzaamheden zijn op basis van belasting de volgende taken te onderscheiden:
2. Overleg 10%
Het analyseren en beoordelen van cijfers in alle soorten van omstandigheden. Het uitwerken van verschillende rapporten, zoals bijv. de maand- en kwartaalresultaten en financiële balans, opstellen van memo’s, opstellen van analyses/queries in Excel, opstellen Dashboard, rapportages. Schriftelijk beantwoorden van vragen van director Finance, Manager A&R Business Control en aandeelhouder (EZ).
Ad 2.
Het voeren van overleg met collega’s en externe partijen.
Persoonlijk functioneren* Concentreren van de aandacht: er moet zodanig gefocust kunnen worden op de werkzaamheden dat er geen zaken worden vergeten;
* Kunnen werken met productiepieken en deadlines: verschillende rapportages dienen voor een bepaald moment te zijn afgewerkt.
(…)
Dynamische handelen* Werken met toetsenbord en muis: komt gedurende een groot deel van de dag voor.
* Het hoofd in een bepaalde stand houden tijdens het werk: komt gedurende een groot deel van de dag voor i.v.m. beeldschermwerk.
4. Onderzoek naar re-integratiemogelijkheden(…)
Betrokkene vertelt dat zijn werk voor 90% uit computerwerkzaamheden bestaat en dat hij vaak 9 a 10 uur per dag werkzaam was.
“Conclusie: geen aanwijzing neuro- of radiculo-pathie. Vermoedelijk nek-schouderklachten tgv surmenage bij aangeboren defect Li arm. (…)”
“(…) Werknemer is een 54-jarige man die per 28-04-2015 arbeidsongeschikt raakte voor zijn werk als Senior Reporting & Control voor 40 uur per week, vanwege mentale en fysieke klachten. Inmiddels is er alleen nog sprake van fysieke klachten die er echter wel nog steeds voor zorgen dat zijn eigen werk ongeschikt is.
(…)
* Het eigen werk is niet passend en ook niet passend te maken.
* Passend ander werk bij de eigen organisatie is in de afgelopen periode niet gevonden en aangezien alle werkzaamheden voornamelijk uit beeldschermwerk bestaan (waar werknemer op is beperkt) is dit er ook niet. (…)”
3.19. In de verzekeringsgeneeskundige rapportage van 10 april 2017 in het kader van de WIA-aanvraag is verricht staat onder meer:
“(…)
Overwegingen:Client is uitgevallen voor zijn werk als senior reporting & control specialist, met toename fysieke klachten bij reeds langer bestaande aangeboren afwijkingen van de ledematen (linker arm en beide onderbenen), hierdoor wellicht voortdurende overbelasting, mogelijk getriggerd door een arbeidsconflict. Op dit moment zijn er beperkingen in het gebruik van de linkerarm, cliënt is in wezen eenarmig, tevens beperkt in het lopen, staan, stabiliteit ontbreekt, dus geen trilling belasting of op grote hoogte werken. Tevens beperkt in langdurige statische houding en repetitieve handelingen. Door de psychische factoren beperkt in deadlines, hoog handelingstempo. (…)”
3.20. [geïntimeerde] is met ingang van 25 april 2017 100% arbeidsongeschikt en ontvangt een loongerelateerde WGA-uitkering. Vanaf 15 juli 2019 ontvangt [geïntimeerde] een IVA-uitkering.
“(…) Bij psychiatrisch onderzoek zien we een 53-jarige man, coöperatief. In psychiatrisch opzicht geen grote problematiek, niet uitgesproken depressief of angstig. Slapen en piekeren springt eruit en daardoor mogelijk de vermoeidheid en prikkelbaarheid. (…)”
“
Mijn commentaar:
Cliënt is een 58-jarige man die uitgevallen is als gevolg van KANS-klachten. De klachten zijn ontstaan door overbelasting door beeldschermwerk. Het werk van cliënt bestond voor 90% uit beeldschermwerk. Cliënt heeft structureel overgewerkt. De bedrijfsarts heeft de klachten als beroepsziekte gemeld. Cliënt is 100% arbeidsongeschikt.
(…)
1.
Wat zijn de huidige gangbare en aanvaarde inzichten betreffende RSI/KANS-problematiek (is er bijvoorbeeld een (inter)nationaal erkende richtlijnen)?De bedrijfsartsen hanteren de richtlijn van de NVAB Richtlijn Klachten aan arm, schouder of nek 2014.
2.
Welke kenbare oorzaken/risicofactoren worden in de literatuur/wetenschap voor het ontstaan van RSI/KANS-problematiek genoemd?Arbeid is een belangrijke factor bij de ontwikkeling van aspecifieke KANS. Ongunstige werkomstandigheden voor het ontwikkelen van KANS zijn onder meer repeterende bewegingen en werken in een ongunstige houding. Er is een relatie tussen computerwerk en KANS (…). Deze relatie werd vooral gezien voor werken met een computermuis en meer voor klachten van hand en pols dan voor klachten van schouder en nek. Daarnaast spelen psychosociale factoren als werkstress en werkdruk een rol bij het ontwikkelen van KANS (…). Voor de benadering van deze klachten wordt het CANS-model gebruikt (…). Het gaat om klachten als pijn, stijfheid, tintelingen of verlies van kracht. Tot voor kort werd voor deze klachten de term RSI (…) gebruikt. Deze term is minder juist omdat er geen sprake is van een beschadiging (injury) en er bijna nooit sprake is van “repetitive strain” (herhaalde belasting). Vrijwel altijd is er sprake van repeterende bewegingen én/of langdurige statische belasting.
3.
Is de periode waarbinnen een patiënt aan deze oorzaken/risicofactoren is blootgesteld, nog van belang? Anders gesteld: wordt in de wetenschap uitgegaan van een minimale duur van blootstelling of wordt verondersteld dat RSI/KANS-klachten ook na een relatief korte periode van blootstelling (van enkele weken) aan risicofactoren kunnen ontstaan?Uit het Adviesrapport Beeldschermwerken 2012 van de Gezondheidsraad is blijkt bij 30 uur muisgebruik per week de berekende relatieve toename van hand- en armklachten bijna 18% te zijn ten opzichte van niet “blootgestelden”. Client werkte vaak 50 uur per week.
4.
Is het juist dat een reeds bestaande aandoening, zoals bij client aan de orde is en waardoor lopen en staan (vertreden) bemoeilijkt is, en waardoor het gebrek van éen van de handen ook al beperkt is, leidt tot een verhoogd risico op het ontstaan van gezondheidsklachten? Kunt u uw antwoord bij voorkeur onderbouwen met verwijzing naar relevante literatuur?(…) Deze maatregelen helpen bij het voorkomen:
- Lichaamshouding en bewegingen afwisselen.
- Minder krachtig de toetsen inslaan op een PC.
- Langdurig hoge werkdruk of een te hoge werklast bespreken en gezamenlijk oplossingen bedenken.
- Mensen niet te lang laten doorwerken met klachten en op tijd advies vragen van uw bedrijfsarts.
- Regelmatig pauzeren (door veel water drinken moet men regelmatig opstaan voor toilet).
- Frequent bewegen (minimaal een uur per dag).
Client heeft kan door de aandoening beperkt lopen en daardoor minder vertreden. Client kan zijn linker hand beperkt gebruiken waardoor er al een grote belasting van zijn rechter hand is in het dagelijks leven. Juist gezien zijn bestaande aandoening had werknemer niet blootgesteld mogen worden aan de 40-50 uur beeldschermwerk.
5. Zijn er op basis van de voorhanden medische informatie in dit dossier andere plausibele oorzaken voor het ontstaan van de gezondheidsproblemen aan te wijzen?Hiervoor heb ik geen aanwijzingen.”
3.23. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 22 december 2021 [naam8] , bedrijfsarts en klinisch arbeidsgeneeskundige tot deskundige benoemd (hierna: [naam8] of de deskundige). Hij heeft samen met [naam9] fysiotherapeut en bewegingswetenschapper en [naam10] , gezondheidspsycholoog een multidisciplinair onderzoek verricht. In het deskundigenbericht van 17 maart 2022 staat onder meer het volgende.
“(…)
Conclusies[naam9] , Bewegingswetenschapper/fysiotherapeut
(…)
Pijn: ik ben het met de neuroloog eens dat deze een ‘aspecifiek’ karakter heeft. Het heeft kenmerken van nociplastische pijn en centrale sensitisatie. Wanneer ik met een biopsychosociale bril naar het ontstaan en persisteren van de klachten kijk, acht ik de kans aanwezig dat er op alle 3 domeinen factoren mee hebben gespeeld of nog aanwezig zijn: hoge fysieke belasting gebaseerd op werkhoeveelheid en functioneel één handigheid, en mogelijk ook door gekozen strategie (precisie over snelheid), hoge ervaren werkdruk en -stress, ervaren onrecht, deconditionering als gevolg van fysieke inactiviteit.
(…)
Conclusie onderzoek Mw [naam10] , GZpsycholoogEen 59-jarige man met RSI/KANS-klachten aan rechterhand, -arm en -schouder sinds 2015. Vanuit de psychologische analyse bezien heb ik geen aanvullingen op de al eerder gerapporteerde persoonlijke stijl en kenmerken van de heer (…). Gekeken vanuit het biopsychosociale model lijken er op alle drie de domeinen factoren te spelen die invloed hebben op het ontstaan en persisteren van de klachten, waarbij op psychosociaal vlak ervaren onrecht, hoge ervaren werkdruk, (dreigend) ontslag en conflict met werkgever, perfectionisme en vasthoudendheid een rol kunnen hebben dan wel hebben gehad.
Stap 1: gestelde diagnose is aspecifieke klachten bovenste extremiteit (nekschouderarm)
Stap 2: beeldschermwerk is een risicofactor volgens registratierichtlijn D022 (…)
Stap 3: de intensiteit van de blootstelling overschrijdt de maximaal aanvaarde normen bij beeldschermwerk, namelijk langdurige statische belasting en het tijdcriterium.
Stap 4: vanwege EFA-syndroom beenskeletafwijking en linkerarm/hand; voor rechterarm bestaat er hierdoor een individuele kwetsbaarheid. Bovendien zijn er persoonskenmerken die extra risico vormen op overbelasting. De werkgebonden psychosociale belasting, namelijk de ervaren externe druk, is bijdragend.
Stap 5: het afwegen van de risicofactoren in het werk en de individuele kwetsbaarheid leidt tot de conclusie dat de klachten zijn ontwikkeld door een risicovolle werkhouding, onvoldoende doseren van taken, activiteiten en pauzes en negatief beïnvloed door externe druk met intensivering van taken.
Stap 6: interventie is gericht geweest op onder meer revalidatie (verbeteren functioneren, reductie psychische klachten en na de ziekmelding ergonomische adviezen ter preventie.
b. Kunt u uit de medische informatie uit de behandelende sector en van betrokkene opmaken wanneer de klachten van betrokkene precies zijn begonnen?
Antwoord: Ja. Met de kanttekening dat we het vermoeden hebben dat de heer de lichaamssignalen aanvankelijk heeft genegeerd. In de documentatie (huisartsenjournaal, brief neuroloog en revalidatiearts) staan al eerder dan 2015 klachten van de rechterarm. In 2012 de bursitis olecrani, 2014 hoge bloeddruk en beginnende pijnklachten rechterarm. De heer heeft de werkgebonden van de klachten in april 2015 als zodanig herkend.
(…)
f.Wat is de diagnose op uw vakgebied? (…)
Overbelasting syndroom bij functioneel eenhandige.
g.Kunt u gemotiveerd aangeven of de door u gestelde diagnose overeenkomt met één van de 11 zogenaamde specifieke ABBE’s (aandoeningen aan het bewegingsapparaat in de bovenste extremiteit) alle beschreven in het SALTSA rapport of betreft het hier een aspecifieke ABBE?
Antwoord: aspecifieke ABBE
h.Indien sprake is van klachten waarbij geen medisch objectiveerbare afwijkingen kunnen worden vastgesteld, kunt u dan gemotiveerd aangeven wat uw differentiaal diagnostische overwegingen zijn?
Antwoord: aanpassingsstoornis: de heer heeft een aangeboren afwijking waardoor hij extra aandacht moet hebben voor een ontspannen werkhouding, voldoende rustmomenten. In zijn voorgeschiedenis tot aan 2014-2015 heeft de heer dat vrijwel probleemloos kunnen doen. Bij de toegenomen druk kon hij zijn aangeboren beperking niet meer compenseren en zijn geleidelijk de klachten opgetreden.
(…)
k.Acht u de huidige toestand van betrokkene zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van de klachten mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied gestelde diagnose?
Antwoord: Spanning is een instandhoudende factor. Indien de heer meer ontspannen is, zullen bijvoorbeeld beeldschermtaken langer kunnen worden volgehouden. de pijnklachten verbeteren en wellicht de situatie van vóór 2013 kunnen bereiken.
(…)
m.Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
Antwoord: wellicht na afronding juridische procedure en het ervaren onrecht afneemt. De ervaring leert dat letselschadeprocedures gepaard gaan met extra spanning en daardoor moeite met de noodzakelijke ontspanning.
(…)
p.Hoe luidt uw commentaar op het medisch advies van [naam7] van MediThemis van 2 april 2021?
Antwoord: het medisch advies is opgebouwd vanuit de beschikbare documentatie. Haar conclusies volgen de bestaande richtlijnen van aandoeningen aan de bovenste ledematen. Haar overwegingen en conclusies komen overeen met die van ons. Voor onze conclusie volgen wij naast de bestaande richtlijnen de systematiek van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten.
(…) Het stappenplan is een erkende methodiek voor het vaststellen van beroepsziekten.
3.In de hypothetische situatie zonder werkzaamheden bij EBN(…)a.Zijn er op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest, of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als betrokkene niet de werkzaamheden bij EBN zou hebben verricht? Kunt u aangeven welke werkzaamheden met name zouden hebben geleid tot of bijgedragen aan de thans bestaande klachten? Zijn er ook alternatieve oorzaken aan te wijzen, en zo ja, welke? Wilt u daarbij met name ingaan op de in 5.5 genoemde alternatieve oorzaken, namelijk problemen in de privésfeer en pre-existente klachten? Indien er sprake is van een combinatie van oorzaken, kunt u dan een percentage noemen waarin de oorzaken hebben geleid tot de klachten?Antwoord:De heer zal de bij EBN opgetreden klachten ook in een andere werksituatie hebben opgelopen indien de werksituatie zou zijn gekenmerkt door een vergelijkbare expositie aan beeldschermwerk, veel druk, onvoldoende rustmomenten en door de werkhouding een onvoldoende ontspannen nek-schouderregio. Een ontspannen werkhouding heeft naast ergonomische principes ook te maken met de functioneel eenhandigheid, zijn perfectionisme, en mogelijk beperkte copingmechanismen en de stressgevoeligheid (onrecht, conflictsituaties). Percentages van oorzakelijke en bijdragende factoren zijn lastig te geven. Er is een blijvende beperking, namelijk de eenhandigheid. Doordat het beeldschermwerk in een periode onder hoge druk met ontoereikende ergonomie is verricht zijn pijnklachten opgetreden, die nu optreden als langer durend beeldschermwerk wordt verricht (…). De heer heeft jarenlang zonder hoge druk normaal kunnen functioneren ook met het vergelijkbare beeldschermwerk.”
“(…)
Vraag 2: in hoeverre bent u met de beantwoording van de door u gestelde vragen uitgegaan van de arbeidsomstandigheden zoals omschreven in 4.7, 4.8, 4.10 en 5.3 van het tussenvonnis van 30 juni 2021, en waaruit blijkt dat?
Antwoord: We hebben kennisgenomen van de arbeidsomstandigheden en de wijze waarop het werk is uitgevoerd, op basis van anamnese en bestudeerde documenten (zie de methode). Zoals in onze rapportage staat zijn we van mening dat de werkhouding en gespannenheid de klachten hebben veroorzaakt.
Vraag 3:aannemende dat geen sprake was van veel overwerk (lees: standpunt EBN), wat betekent dat voor de beantwoording van de aan gestelde vragen? Leidt dat tot een andere beantwoording? Zo ja en zo nee, graag uw antwoord motiveren.
Antwoord: Het is niet zozeer het overwerk, maar de gespannen houding en de ervaren werkdruk die de klachten hebben doen optreden.
Vraag 4:wat betekent het voor de beantwoording van uw vragen als wordt aangenomen dat geen sprake was van toenemende werkdruk en geen overwerk van een tot twee uur per dag in het laatste half jaar? Leidt dat tot een andere beantwoording? Zo ja en zo nee, graag uw antwoord motiveren.
Antwoord: Als er geen toenemende werkdruk was geweest en geen overwerk, dan zouden de klachten zeker niet in de beschreven mate aanwezig zijn.
Vraag 5:kunt u in uw rapport aangeven in welke mate de hiervoor genoemde factoren van invloed zijn c.q. zijn geweest op de ontwikkeling van de door [geïntimeerde] ervaren klachten? Graag uw antwoord motiveren.
Antwoord: De klachten zijn ontwikkeld in de periode van toenemende ervaren werkdruk. Referentie is de registratierichtlijn D022 op www.beroepsziekten.nl Saltsadocument, bij psychosociale factoren.
(…)
Vraag 7: op basis waarvan schat u in dat de (werk)druk
“buitensporig”is? Waar heeft u zich bij uw antwoord op deze vraag op gebaseerd? Graag uw antwoord motiveren.
Antwoord: Deze is anamnestisch verkregen; ondersteund door de diverse documenten (zie methode onderzoek)”
“(…)
Mijn conclusies als onafhankelijke bedrijfsarts zijn:- De heer [geïntimeerde] heeft om moverende redenen per 1 juli 2009 een functie geaccepteerd, waarvan men kan afvragen of deze functie gezien zijn aangeboren beperkingen wel geschikt was. Dit gezien zijn congenitale afwijkingen aan de linkerhand, waardoor hij vrijwel functioneel eenhandig is in combinatie met zijn persoonskenmerken, welke mogelijk voorkomen uit Autisme Spectrum Stoornis, zoals perfectionistisch zijn, moeite met grenzen en doseren en een groot rechtvaardigheidsgevoel en hoog verantwoordelijkheidsgevoel waarbij hij een opdracht kostte wat het kost af wenst te maken, waardoor hij een grote kans had op het ontwikkelen van RSI.
- Voorts is onvoldoende onderbouwd in de rapportage van Dr. [naam8] dat er al vanaf de geboorte een relatieve overbelasting van de rechterarm heeft plaatsgevonden daar hij continue alleen de rechterarm kon belasten daar de linkerarm vanaf de geboorte al vrijwel afunctioneel was. Het rapport geeft geen blijk dat hierop acht is geslagen bij beantwoording van de door de rechter gestelde vragen.
- Dr. [naam8] veronderstelt dat de oorzaak voor de medische problematiek bij de werkgever ligt door ervan uit te gaan dat de stressoren zijn geweest de hoge ervaren werkdruk en werkintensiteit en het ervaren onrecht, terwijl mij uit het vonnis van de kantonrechter is gebleken dat partijen het hierover niet eens zijn. Dr. [naam8] gaat hiermee (tevens) voorbij aan stressoren die bij de heer [geïntimeerde] zelf liggen. Hierbij doel ik enerzijds op de verdenking op een Autisme Spectrum Stoornis, die de heer [geïntimeerde] heeft gekozen niet verder te onderzoeken en anderzijds op een verhoogd risico op RSI door congenitale afwijkingen aan de linkerhand, die vrijwel afunctioneel is en het feit dat belanghebbende in 2016 is gescheiden. Het rapport heeft deze belangrijke aspecten niet betrokken in de beantwoording van de vragen.”
“(…) In volgorde mijn reactie op de kanttekeningen van de medisch adviseur, onafhankelijk bedrijfsarts Heistek:
(…)
2. Ik ben het oneens met de opmerking dat de heer met deze beperking niet aan de taakeisen zou kunnen voldoen. Het is niet de aangeboren afwijking en het beeldschermwerk maar de stress die de klachten hebben doen optreden. Immers door de psychosociale arbeidsbelasting kunnen klachten optreden, zie daarvoor ook de registratierichtlijnen beroepsziekten van NCvB (…)
3. In het rapport hebben we wel melding gemaakt van persoonskenmerken van de heer, zie stap 4 bij
(...)
Samengevat: De drie conclusies van de onafhankelijk bedrijfsarts kan ik niet volgen. (…)”
“(…)
Conclusie:Mijn oordeel als onafhankelijk bedrijfsarts-medisch adviseur is dat het rapport van collega (…) [naam8] (…) door de rechtbank genegeerd dient te worden. Het voldoet mijns inziens aan geen van de eisen die gesteld dienen te worden aan een deskundigenoordeel. Er wordt veel belang gehecht aan het SALTSA rapport, echter dit rapport is gebaseerd op onderzoek gegevens bij mensen zonder anomaliteiten aan de extremiteiten. De rechtbank zou er goed aan doen om een andere deskundige, te denken valt aan een orthopedisch chirurg of een plastisch chirurg-handspecialist nader de rechtbank te informeren over de gevolgen van de rudimentair aangelegde linkerhand en de kansen op overbelasting van spieren, pezen en zenuwen. Tevens zou aan een arbeidsdeskundige kunnen worden gevraagd of gezien de beperkingen aan de linker hand het eigen werk wel als passend te beschouwen is en was, daar de handafwijking al bestond bij indiensttreding. Werknemer heeft zijn afwijking al vanaf de geboorte en zou hebben kunnen weten dat hij hierdoor een verhoogde kans heeft op het verkrijgen van overbelasting van spieren, pezen en zenuwen bij een eenzijdige repetitieve handelingen!”
3.28. [naam12] , medisch adviseur van EBN heeft in een bericht van 24 januari 2024 onder meer geschreven:
“(…)
CONCLUSIE:
Alles overziende is het wel bijzonder opvallend dat de ziekmelding van client, met inderdaad een (mijns inziens relatief mild) RSI-beeld, vrijwel samenviel met het ontstaan van een arbeidsconflict, wat uiteindelijk resulteerde in het ontslag van dhr. [geïntimeerde] door EBN.
(…)
1.
Naar mijn oordeel is het op grond van de beschikbare (medische) informatie onvoldoende komen vast te staan dat (a) [geïntimeerde] (enkel) aan RSI-klachten lijdt en (b) als gevolg daarvan gezondheidsschade heeft geleden.Mevrouw [naam7] heeft in haar medisch advies van 2 april 2021 op basis van de beschikbare medische gegevens geconcludeerd dat [geïntimeerde] is uitgevallen als gevolg van KANS-klachten, dat is hetzelfde als RSI (…). Enerzijds voldoet [geïntimeerde] voor een deel aan de criteria, anderzijds kan de ziekmelding door [geïntimeerde] echter mijns inziens niet los gezien worden van het arbeidsconflict. Verder voldoet de 6 stappen systematiek, welke is toegepast in het rapport van [naam8] , mogelijk niet. Stap 3 en stap 5 berusten volledig op anamnestische aannames. In zijn differentiaaldiagnose (…) spreekt [naam8] over een
aanpassingsstoornis, wellicht is die diagnose meer aanleiding tot de langdurige ziekmelding van [geïntimeerde] dan de RSI-klachten. (…) Concluderend ben ik van mening dat de RSI-klachten dus niet zijn komen vast te staan als de (belangrijkste) oorzaak voor zijn permanente uitval, en lijkt de oorzaak veel meer te moeten worden gezocht in psychische factoren.
2. Het is onduidelijk of het SALTSA rapport bij een onderzoek naar beperkingen bij personen met aangeboren afwijkingen wel bruikbaar isIn het SALTSA rapport wordt nergens gesproken over personen met aangeboren afwijkingen. Voor stap 1 worden er 11 specifieke ABBE’s genoemd (…). Mijns inziens hoort hier dus ook de aandoening van client bij: het EFA-syndroom met beenskelet-afwijking van de linker arm/hand), deze berusten immers evident op een anatomische afwijking. De tweede categorie betreft de aspecifieke ABBE’s (…) mijns inziens geldt dat niet voor het klachtenpatroon van [geïntimeerde] , daar speelt wel degelijk een (zeldzame) specifieke ABBE een rol.
In stap 1 van de leidraad (…) is het uitsluiten van specifieke aandoeningen in de klacht(en)regio(‘s) aan de orde. Mijns inziens is dat het moment waarop expliciet vastgesteld zou moeten worden dat eventuele aangeboren afwijkingen/beperkingen eventueel (mede) de oorzaak zouden kunnen zijn voor de betreffende klachten. Deze stap 1 heeft [naam8] mijns inziens niet correct geïnterpreteerd of geheel overgeslagen bij de beoordeling van [geïntimeerde] . De consequentie daarvan is dat [naam8] ten onrechte de diagnose aspecifieke ABBE heeft gesteld en dus ten onrechte spreekt van een beroepsziekte. Ook is de conclusie dat de klachten van [geïntimeerde] veroorzaakt worden door belastende werkzaamheden is mede daardoor ten onrechte getrokken.
3.
De conclusies die [naam8] trekt uit het SALTSA rapport zijn derhalve niet zonder meer van toepassing op [geïntimeerde], gelet op zijn aangeboren beperkingen. Zie mijn opmerkingen onder 2.
De conclusie dat [geïntimeerde] door RSI-klachten opgelopen bij EBN is uitgevallen, kan niet worden getrokken. Dat betekent niet dat het
uitgeslotenis dat [geïntimeerde] zijn klachten heeft gekregen door langdurige overbelasting
als gevolg van zijn aangeboren afwijkingen, getriggerd door het arbeids-conflict, zoals ook de verzekeringsarts van UWV Utrecht heeft gesteld (…).
4. Naar mijn oordeel staat op basis van de beschikbare (medische) informatie
onvoldoende vast dat de RSI-klachten bij [geïntimeerde]– in zoverre daarvan sprake is (zie vraag 1.) –
overwegend in de uitoefening van de werkzaamheden bij EBN zijn ontstaan. Het beeld ontwikkelde zich namelijk in enkele dagen, voor zijn ziekmelding gaf [geïntimeerde] in het geheel geen RSI-klachten aan (…). Een ander optie kan bijvoorbeeld gevonden worden in het oordeel van de verzekeringsarts van UWV. Deze stelt dat dhr. [geïntimeerde] uitgevallen is voor zijn werk voor zijn werk “met toename van fysieke klachten bij reeds langer bestaande aangeboren afwijkingen van de ledematen (linker arm en beide onderbenen), hierdoor wellicht voortdurende overbelasting, mogelijk getriggerd door een arbeidsconflict.”
Het arbeidsconflict is hier dus het vermeende onrecht die dhr. [geïntimeerde] ervaren heeft omdat (en nadat) EBN hem wilde ontslaan.
5. Naar mijn oordeel zijn er op basis van de beschikbare (medische) informatie
inderdaad wel alternatieve oorzaken voor RSI-klachten aan te wijzen. De verzekeringsarts van UWV suggereert bijvoorbeeld dat de
voortdurende overbelasting als gevolg van de aangeboren afwijkingengezien kan worden als oorzaak van de klachten van dhr. [geïntimeerde] , waarbij de klachten getriggerd zouden zijn
door het arbeidsconflict, dit laatste acht ik zeer plausibel. De ziekmelding kan mijns inziens niet los gezien worden van het arbeidsconflict. Verder noemen (…) [naam9] en (…) [naam10] nog een aantal factoren uit de 3 psychosociale domeinen die ook bijgedragen zouden kunnen hebben tot de klachten van [geïntimeerde] :
functionele éénhandigheid (aangeboren), en mogelijk ook door de gekozen strategie (precisie over snelheid). Ook hoge
ervarenwerkdruk en
stress,
ervaren onrecht en deconditionering als gevolg van fysieke inactiviteit,
dreigend ontslag en conflict met de werkgever,
perfectionismeen
vasthoudendheidzouden volgens (…) [naam10] (…) een rol (kunnen) hebben gespeeld.
Ook [naam8] zelf geeft in zijn rapportage aan dat
spanningeen instandhoudende factor is.
Indien dhr. [geïntimeerde] meer ontspannen zou zijn, dan zouden beeldschermwerkzaamheden langer volgehouden kunnen worden, de pijnklachten zouden dan verbeteren wellicht zou [geïntimeerde] de situatie van vóór 2013 weer kunnen bereiken. Dit leidt mijns inziens tot de conclusie dat de spanning meer invloed heeft dan bijvoorbeeld de werkplek die [geïntimeerde] bij EBN heeft toegewezen gekregen.
Hetzelfde geldt voor de juridische procedure en het ervaren onrecht, letselschadeprocedures geven volgens [naam8] ook extra spanning en maken het moeilijker om te ontspannen. Dit zou ook bij [geïntimeerde] spelen, de juridische procedure speelt naar mijn inschatting een grotere rol dan bijvoorbeeld de werkplek die hij bij EBN heeft toegewezen gekregen, die overigens voldeed aan alle Arbonormen en die EBN een week nadat hij erom vroeg ook heeft laten controleren en waar kleine aanpassingen ter optimalisatie direct zijn doorgevoerd.
6. Naar mijn oordeel is in het rapport van [naam8] onvoldoende onderbouwd dat rekening is gehouden met de gevolgen van de aangeboren afwijkingen van [geïntimeerde] in relatie tot zijn klachten. Een van de gevolgen hiervan is dat
de invloed van deze aangeboren afwijkingen onderbelicht zijn in het kader van de causaliteit.De aangeboren afwijkingen worden wel genoemd, maar onvoldoende wordt benadrukt dat deze afwijkingen op den duur zouden kunnen leiden tot overbelasting van de rechter arm, precies hetgeen wat nu aan de orde lijkt te zijn. Mijns inziens is het vermeende onrecht dus het aangekondigde ontslag de druppel die tot problemen leidt voor de rechter arm. En niet zozeer de arbeidsomstandigheden, deze zijn juist vrijwel ideaal bij EBN.
7.
EBN heeft (medisch gezien) naar mijn oordeel voldoende aan haar zorgplicht voldaanom gezondheidsschade (RSI-klachten) bij [geïntimeerde] te voorkomen. Dit blijkt onder andere uit de moderne ergonomisch ingerichte werkplek van dhr. [geïntimeerde] en het feit dat er na het melden van RSI-achtige klachten direct werd overgegaan tot een uitvoerige check van zijn werkplek. (…)”
“1. (…) collega [naam8] is een zeer ervaren bedrijfsarts (…) en vanaf 1995 verbonden aan het Nederlands centrum voor beroepsziekten in Amsterdam, als beroepsziekte-specialist. Aan Beatrixoord en Polikliniek Mens en Arbeid is hij verbonden sinds 2014 als klinisch arbeidsgeneeskundige. (…) Geconcludeerd kan worden dat collega [naam8] bij uitstek geëquipeerd is om de relatie tussen werkzaamheden en klachten/aandoeningen te beoordelen.
(…)
5. Kunt u ingaan op de kritiek van EBN dat het Saltsa rapport in casu geen geschikt beoordelingsinstrument is, vanwege de aangeboren aandoeningen?Antwoord: dit is een onzinnig en onjuist standpunt; het feit dat de heer [geïntimeerde] bekend was met een aangeboren afwijking van zijn linker hand, waar hij overigens ruim 50 jaar zonder problemen mee heeft gefunctioneerd (als functioneel eenarmige), betekent slechts dat de werkgever extra gespitst dient te zijn op het risico van overbelasting van de gezonde rechter arm. De criteria voor het ontwikkelen van een aspecifieke ABBE van de rechter arm blijven ongewijzigd ten opzichte van werknemers zonder verhoogd risico.
6. Wat is uw oordeel over de kritiek van de heer [naam12] zoals neergelegd in zijn advies van 24 januari 2023, en kunt u die gemotiveerd weerleggen?(…)
Hij stelt daarbij dat RSI na een relatief korte periode van rust verbetert en herstel optreedt.
De uitspraken van collega [naam12] zijn mijns inziens echter ongefundeerd: RSI kent verschillende stadia. Volgens de RSI-vereniging:
“In het begin kun je klachten krijgen na een periode waarin je extra hard hebt gewerkt en/of in een verkeerde, statische (onbeweeglijke) houding. Die klachten zijn de volgende morgen meestal over. Nog niet iets om je zorgen over te maken. Als je geen tijd krijgt om te herstellen en doorgaat met overbelasten, dan heb je steeds meer tijd nodig om van je klachten af te komen, bijvoorbeeld een weekend, een week, of een vakantie van een paar weken. Blijf je je lichaam overbelasten, dan kan de pijn chronisch worden, maar zelfs dan kun je nog herstellen als je je werk- en leefomstandigheden aanpast.”Aannemelijk is dat het eerste stadium redelijk ongemerkt aan [geïntimeerde] voorbij gegaan is; de klachten zijn de volgende dag over en vormen geen aanleiding om medische hulp te zoeken. Ook in het tweede stadium is invoelbaar dat bij klachten die verdwijnen na enkele dagen relatieve rust, geen medische hulp is gezocht. De karakterstructuur van [geïntimeerde] zal er aan hebben bijgedragen dat hij pas aan de bel heeft getrokken toen de klachten permanent aanwezig waren en hem fors hinderden in zijn functioneren. Ook als klachten chronisch worden, bestaat er nog een kans op herstel, echter een derde deel van de patiënten houdt chronische klachten, ook na stoppen met de activiteiten die aanleiding waren voor de overbelasting.
Dat de bedrijfsarts uitging van herstel na ongeveer 4 maanden zegt mij slechts dat hij wellicht het stadium waarin de klachten van [geïntimeerde] zich bevonden heeft miskend. Overigens kunnen ook de spanningen die het ontslag met zich meebracht een rol hebben gespeeld in het onderhouden van de arm-klachten. De werkplek-aanpassing is zeer kort voor de arbeidsuitval en volgens cliënt slechts deels, gerealiseerd en zal aannemelijk geen invloed hebben gehad op het klachtenpatroon; RSI (in een vroeg stadium) herstelt bovendien slechts met rust. Het werkplek-onderzoek van ENGRY (…) vermeldt op pag. 3 dat “een opeenstapeling van langdurig ergonomische onvolkomenheden maakt een werkplek onveilig en ongezegd”. Ergo: de werkplek voldeed niet aan de ARBO-normen.
b. Op blz. 12 concludeert collega [naam12] onterecht dat het ontstane persisteren van klachten is gelegen in de functionele eenarmigheid in combinatie met de persoonlijkheidsstructuur van [geïntimeerde] . Hiervoor bestaat mijns inziens geen onderbouwing; [geïntimeerde] is reeds zijn hele leven eenarmig en is dus gewend om zijn rechter arm meer dan gemiddeld in te zetten. De wijze waarop door de werkgever wordt gereageerd op zijn uitval heeft aannemelijk wel een klachtenonderhoudend effect.
c. Op blz. 13 stelt collega [naam12] niet te begrijpen dat de werkplek niet goed zou zijn afgesteld, immers “
reeds een week na de ziekmelding van de heer [geïntimeerde] heeft een professioneel werkplekonderzoek op maat plaatsgevonden, namelijk op 22-04-2015”. Dit is een aantoonbaar foutieve weergave van de feiten en een volstrekt onlogische conclusie; de heer [geïntimeerde] heeft zich pas ziekgemeld op 28-04-2015, dus een kleine week na betreffend onderzoek, en het feit dat naar aanleiding van dit onderzoek direct aanpassingen zijn aangebracht/toegepast vormt mijns inziens juist een bevestiging van het feit dat de werkplek in de voorgaande jaren dus niet was aangepast aan de specifieke fysieke gesteldheid van de heer [geïntimeerde] . Het moge duidelijk zijn dat de aangebrachte aanpassingen niet de gevolgen van langdurige overbelasting kunnen wegnemen.
d. (…) De behandelaars van de heer [geïntimeerde] beschrijven een chronisch pijnsyndroom van de rechter arm, uitstralend vanuit de nek-/schouderregio, waarop niet een van de specifieke diagnoses te plakken is zoals genoemd in het Saltsa rapport. Derhalve is de aanduiding “aspecifieke KANS” geheel correct vanuit bedrijfsgeneeskundige invalshoek.
Overigens is vanuit andere specialismen ook geen nadere specificatie mogelijk. Het EFA-syndroom betreft de linker hand en speelt geen rol binnen het klachtenpatroon van de heer [geïntimeerde] , anders dan dat de niet inzetbare linker hand impliceert dat de rechter arm relatief zwaarder belast wordt dan bij iemand met twee gezonde armen. (…)”
3.30. [naam12] heeft op 9 juli 2024 geschreven:
“(…)
Het bovengenoemde adviesrapport d.d. 22-03-2024 van collega [naam11] , betreft met name zijn antwoorden op 7 afzonderlijke vragen (…). In deze beschouwing zal in ingaan op zijn 7 antwoorden daarop.
1. (…) Het is ook niet zo dat ik de deskundigheid van collega [naam8] in twijfel trek. Als laatste zinsnede geeft collega [naam11] aan dat bedrijfsarts [naam8] bij uitstek geëquipeerd zou zijn om de relatie tussen werkzaamheden en klachten en bekwaamheden te beoordelen. Ondergetekende vraagt zich af wat collega [naam11] hier bedoelt, welk equipment heeft bedrijfsarts [naam8] volgens hem, wat wij niet hebben?
2. (…) Hier komt mijns inziens onvoldoende uit de verf dat de psychologische factoren inderdaad een grote rol spelen, met name de psychologische gevolgen van het arbeidsconflict en het baanverlies van cliënt. Zoals gezegd lijkt het vermeende onrecht, het aangekondigde ontslag, de druppel die tot klachten leidt voor de rechterarm en vooral deze klachten in stand houdt, en niet zozeer de arbeidsomstandigheden. Mijns inziens blijkt dit onder andere uit de werkplekonderzoeken, bij het derde werkplekonderzoek waren er slechts op detailniveau aanpassingen noodzakelijk, alsook en met name het feit dat het klachtenverloop van dhr. [geïntimeerde] dusdanig atypisch is, dat de ernst van deze klachten en de chronische aard daarvan zich eigenlijk niet verhouden tot de zeer korte periode die is gelegen tussen de eerste melding van RSI en het volledig uitvallen voor werk (…).
4. (…) Het rapport vermeldt inderdaad de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het is gebaseerd (a), de multidisciplinaire behandeling is een geschikte methode (b), het rapport is met de 6-stappen systematiek wel inzichtelijk en consistent (c)
maar de stappen worden NIET correct gevolgd, het rapport doet aan bronvermelding (d) en de rapporteur is een erkend specialist op het vakgebied van de beroepsziekten, maar dat betekent dus nog niet dat de inhoud van het rapport volledig klopt! (…)
5. (…) In mijn argumentatie volg ik juist de 6 stappen van het SALTSA rapport en kom daarmee bij een specifieke ABBE, waarvoor het SALTSA rapport juist niet bedoeld is, het gaat juist over overbelasting door een aspecifieke ABBE, zoals KANS of RSI. (…)
6. (…) Dit onderbouwt juist mijn standpunt dat er sprake was van diagnose RSI stadium 1, hooguit stadium 2, en dat het dus te verwachten was dat dhr. [geïntimeerde] na een periode van rust thuis zou herstellen. (…)
Beide conclusies bestrijd ik, de werkplek voldoet aantoonbaar WEL aan de ARBO-normen en er is niet (alleen) sprake van RSI. Eerder is er mijns inziens sprake van de voortdurende overbelasting als gevolg van de aangeboren afwijkingen die gezien kan worden als oorzaak van de klachten van dhr. [geïntimeerde] , waarbij de klachten getriggerd kunnen worden door het arbeidsconflict.
(…) Voorafgaand aan het werkplekonderzoek in april 2015 van ENERGY, heeft [geïntimeerde] reeds tenminste 2x eerder meegedaan aan soortgelijke werkplekonderzoeken. Daarbij kreeg hij adviezen voor een goede werkhouding, een optimaal ingestelde werkplek en genoeg rustmomenten tijdens de werkdag. EBN heeft erop toegezien dat [geïntimeerde] gevolg gaf aan deze adviezen, hiervan heeft EBN schriftelijke bewijzen overlegd. (…)
Conclusie(…)
2. U vraagt mij naar de meest waarschijnlijk oorzaak of oorzaken van de uitval en het ontstaan van de klachten van dhr. [geïntimeerde] . Dhr. [geïntimeerde] is mijns inziens uitgevallen vanwege een gecombineerde situatie van omstandigheden op het werk, gecombineerd met zijn functionele éénarmigheid. De situatie dat hij werk geconfronteerd met een door EBN gewenst ontslag is een belangrijke trigger geweest, gevolgd door de werkbelasting, daarna gevolgd door zijn éénarmigheid.
3. De uitval van de heer [geïntimeerde] is mijns inziens in het geheel niet te wijten aan de arbeidsomstandigheden bij EBN noch met de zorg van EBN hiervoor. EBN heeft juist zeer veel gedaan om de arbeidsomstandigheden te optimaliseren en dergelijke overbelastingsklachten te voorkomen, dit blijkt uit de aangeleverde informatie over de arbeidsomstandigheden (…).
(…)
5. Naar mijn professionele oordeel is
de stress rond het ontstane arbeidsconflict de voornaamste oorzaak van het niet-herstellendoor de heer [geïntimeerde] van zijn klachten. Wellicht heeft hij daarom ook onvoldoende rust gehouden, althans (in zijn hoofd) gekregen wat waarschijnlijk ook een belangrijke rol heeft gehad in het onderhouden van de klachten aan zijn rechterarm.
6. Ondergetekende kan niet uitsluiten dat de heer [geïntimeerde] bij volledig ideale werkomstandigheden bij EBN, waarbij (1) zijn werkplek optimaal is ingericht, (2) de heer [geïntimeerde] regelmatig pauzes nam en (3) er nooit door hem werd overgewerkt, ook zou zijn uitgevallen. Gezien zijn aangeboren functionele éénarmigheid was vroeg of laat overbelasting van zijn rechter arm mijns inziens zelfs toch ook wel te verwachten.
7. Uiteraard is hierbij de ontslagaankondiging van [geïntimeerde] door EBN (…) relevant, dit heeft ongetwijfeld een forse hoeveelheid stress veroorzaakt. Zoals reeds aangegeven is stress een belangrijke oorzakelijke factor voor het optreden en aanhouden van RSI-achtige klachten. Dit blijkt onder andere uit de literatuur, zie verwijzing 3, daarin wordt onder andere aangegeven dat RSI met name samenhangt met veel ervaren stress, naast hoge werkdruk. Bovendien wordt stress door het arbeidsconflict eveneens genoemd door de bedrijfsartsen en de verzekeringsarts van UWV als onderhoudende factor van de RSI-klachten. (…)”
4.Het oordeel van het hof
In het tweede lid van artikel 7:658 BW is bepaald dat de werkgever jegens de werknemer aansprakelijk is voor schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij de werkgever aantoont dat hij de in lid 1 genoemde verplichtingen is nagekomen of, maar dat is in deze procedure niet aan de orde, dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
a) lijdt [geïntimeerde] aan RSI klachten?
b) zijn die RSI-klachten het gevolg van de omstandigheden waaronder [geïntimeerde] zijn werkzaamheden bij EBN heeft moeten verrichten?
c) heeft EBN voldaan aan de op haar rustende zorgplicht?
linkerhand. De consequentie daarvan is dat geen sprake is van een aspecifieke ABBE, dat er dus geen sprake is van een beroepsziekte die het gevolg is van de uitoefening van de werkzaamheden en dat het deskundigenbericht niet bruikbaar is, aldus EBN.
anderehand/arm dan de hand/arm waaraan [geïntimeerde] pijnklachten heeft, kan worden toegepast. De deskundige heeft de aangeboren beperking in zijn beoordeling betrokken en heeft die beperking niet geduid als een specifieke aandoening in de klachtenregio. [naam12] en [naam13] hebben niet uitgelegd waarom de aangeboren beperking aan de
linkerhand/arm als een specifieke aandoening in de rechterhand/arm moet worden geduid. Het hof ziet dus geen aanleiding om de deskundige hierin niet te volgen. Dat [geïntimeerde] door de aangeboren beperking aan zijn linkerhand/arm gevoeliger is voor overbelasting van zijn rechterarm (waarmee hij dus vrijwel alles doet) is een andere vraag die hierna aan de orde zal komen. Het hof volgt de deskundige in de duiding van de klachten van [geïntimeerde] aan zijn rechterarm als een aspecifieke ABBE.
Het hof ziet al met al niet in dat sprake is van (in hoger beroep door EBN aangevoerde) fundamentele gebreken bij de totstandkoming van het deskundigenonderzoek op grond waarvan het deskundigenbericht terzijde moet worden geschoven. Het feit dat de deskundige de werkplek niet heeft bezocht is ook niet van belang. Tussen partijen staat immers vast dat de werkplek van [geïntimeerde] is aangepast na het laatste werkplekonderzoek van ENRGY en dat de deskundige zijn deskundigenbericht mede heeft gebaseerd op de bevindingen uit het werkplekonderzoek en het advies van ENRGY daarover.
EBN heeft in hoger beroep opgesomd welke werkzaamheden [geïntimeerde] zoal verrichtte en dat [geïntimeerde] niet heeft aangetoond dat zijn werk voor 90% uit beeldschermwerk bestond. Hiermee miskent EBN dat, zoals de kantonrechter heeft vastgesteld en het hof hiervoor ook heeft overwogen, het niet zozeer erom gaat of het werk voor 90% uit beeldschermwerk bestond maar of de in de richtlijn beschreven normen worden overschreden. Het oordeel van de kantonrechter dat die normen worden overschreden heeft EBN met haar grieven niet met overtuigende argumenten bestreden. Het hof verwijst naar hetgeen hiervoor is overwogen.
EBN heeft aangevoerd dat er voor het werkplekonderzoek van ENRGY in 2015 twee eerdere werkplekonderzoeken zijn uitgevoerd en dat mocht worden verwacht dat [geïntimeerde] de daaruit volgende adviezen zou opvolgen. Daarover heeft de kantonrechter geoordeeld dat het aan de werkgever is om erop toe te zien dat uit de werkplekonderzoeken volgende instructies – als [geïntimeerde] die heeft gekregen – worden nageleefd. Dat EBN dit heeft gedaan is niet voldoende onderbouwd. EBN heeft ook niet voldoende aannemelijk gemaakt dat zij adequaat heeft toegezien op het gebruik van pauzesoftware terwijl dit van EBN ten aanzien van [geïntimeerde] wel mocht worden verwacht omdat [geïntimeerde] zijn werkplek door zijn beperkingen moeilijker kon verlaten om pauzes te nemen.
De stoelmassage en de fitness kunnen naar het oordeel van het hof niet worden gezien als op [geïntimeerde] gerichte maatregelen om RSI-klachten bij [geïntimeerde] te voorkomen. Dit geldt in het bijzonder omdat [geïntimeerde] herhaaldelijk heeft uitgelegd dat stoelmassage en fitness voor hem, gelet op zijn beperkingen, niet zonder meer toegankelijk en doeltreffend zijn. EBN is daar verder niet meer op ingegaan.
De grieven treffen geen doel. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.