Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Maatschap Lebolt
2. Spelt Beheer B.V.
3. Jada Holding B.V.
4. Mastenbroek Holding B.V.
5. [geïntimeerde5] Beheer B.V.
6. ALB Beheer B.V.
1.Kern van de zaak en de uitkomst
2.De procedure bij het hof
3.De beoordeling in hoger beroep
Bij het ontgraven van de verontreinigde grond is een scheiding gemaakt tussen visueel
- In totaal is over een oppervlakte van 140 m2 grond ontgraven tot een diepte van maximaal 1,0 meter;
- 9 ton ontgraven grond is afgevoerd naar een erkend verwerker;
- In de grondmonsters van de putbodem en de putwanden is geen asbest boven de
- De ontgraven twijfel- en schone grond bleek niet met asbest verontreinigd en is weer in de ontgraving toegepast;
- De ontgraving is verder tijdens de sanering niet aangevuld.
In bovengenoemd totaalbedrag is rekening gehouden met de afvoer van 90 ton zeefresidu […]
“Zeefwerkzaamheden Oude Almeloseweg”.
- [de koper] is zelf geen deskundige op het gebied van asbestsanering maar heeft op de zitting bij het hof toegelicht dat hij de aanvullende overeenkomst wel heeft laten bekijken door een bevriende makelaar. Daaruit heeft [de koper] afgeleid dat de gebruikte formulering voldoende zou moeten zijn om op terug te kunnen vallen, ondanks dat niet specifiek met de makelaar is gesproken over de term ‘volledige verwijdering’.
- Ook van Lebolt en haar maten is niet gebleken dat zij deskundig zijn op het gebied van asbestsanering. Zij hebben gebruik gemaakt van de deskundige bijstand van Greenhouse Advies en van de notaris bij het opstellen van de overeenkomst.
- Ter zitting bij het hof heeft [de koper] toegelicht dat hij het initiatief heeft genomen om aanvullende afspraken te maken. Naar aanleiding van de e-mailwisseling van medio december 2017 (3.6-3.9) wilde hij de wijze van sanering vastleggen, namelijk middels een BUS-melding. In de eerste overeenkomst was dat niet opgenomen.
- Op dat moment was [de koper] in het bezit van de BUS-melding. Gelet op de e-mail van [de milieuadviseur van de verkoper] van 15 december 2017 (‘
- Uit deze e-mailcorrespondentie blijkt verder dat [de milieuadviseur van de verkoper] doelt op afvoer van ‘
- Lebolt heeft de tekst van de aanvullende overeenkomst laten opstellen. Daarbij heeft [de milieuadviseur van de verkoper] input geleverd. In de eerste overeenkomst staat dat Lebolt bij de levering van het perceel een ‘schonegrondverklaring’ zal overhandigen. [de milieuadviseur van de verkoper] heeft erop gewezen dat dat begrip allang niet meer werd gebruikt en dat een dergelijke verklaring dus niet zou kúnnen worden overgelegd. In plaats van de schonegrondverklaring is daarom op zijn voorspraak in de aanvullende overeenkomst opgenomen dat verkoper verklaart dat de kwaliteit van de grond geschikt zal worden volgens de algemeen in Nederland geldende normen en maatstaven voor bebouwing en dat de aanwezige asbestverontreiniging zou worden gesaneerd middels een BUS-melding.
- Partijen zijn het erover eens dat de BUS-melding waarover in de aanvullende overeenkomst wordt gesproken de BUS-melding van 30 oktober 2017 betreft.
- Het karakter van een BUS-melding is van belang bij de beoordeling of aannemelijk is dat alle elementen die daarin staan, onderdeel van de overeenkomst zijn geworden. Volgens Lebolt is met de BUS-melding een aanpak gestart die kan worden bijgesteld, volgens [de koper] is het een verplichte werkwijze. Het Besluit Uniforme Sanering behandelt chronologisch de melding (paragraaf 2), de saneringswerkzaamheden zelf (paragraaf 3) en de evaluatie en instemming (paragraaf 4). In artikel 10 lid 1 is geregeld dat degene die saneert of de sanering feitelijk uitvoert, wijzigingen meldt ten opzichte van de gegevens die zijn verstrekt bij de melding. Daaruit volgt al dat na de BUS-melding ingespeeld kan worden op wat men bij de sanering tegenkomt. In de BUS-evaluatie moet daarvan ook rekenschap worden afgelegd bij vraag 5.9 (of er zich tijdens de sanering wijzigingen hebben voorgedaan ten opzichte van de melding) en/of bij vraag 9 (‘Bijzonderheden tijdens de sanering’), waarna het bevoegd gezag instemming moet geven. De BUS-melding heeft daarmee meer de strekking van een plan van aanpak dan van een vastlegging van vastomlijnde verplichtingen.
- De BUS-melding zelf is opgesteld door Greenhouse Advies en ook de verwijzing naar de BUS-melding in de aanvullende overeenkomst is van haar afkomstig ( [de milieuadviseur van de verkoper] ). In de BUS-melding staan onder 7.2 vier opties genoemd, waarvan de eerste (aangekruiste) optie inhoudt het ontgraven van de grond tot de terugsaneerwaarde, een andere optie is het ontgraven van een dunne toplaag en het daarna afdekken en nog weer twee andere opties zien op het toedekken van de verontreiniging door middel van het aanbrengen van een leeflaag of een afdeklaag (3.4). In de zin in de aanvullende overeenkomst die volgt op ‘middels een BUS-melding’ staat dat ‘
‘Bijzonderheden tijdens de sanering’) wat de bevindingen waren rond de afgegraven grond, die ertoe hebben geleid dat een groot deel daarvan, na bemonstering, is hergebruikt (3.4 en 3.12 ). Gelet op de daaropvolgende instemmende beschikking van Gedeputeerde Staten van Overijssel ziet het hof niet in dat Lebolt is tekortgeschoten in de nakoming door niet precies ‘middels een BUS-melding’, dus met naleving van niet alleen de geest, maar ook iedere letter van het BUS, te saneren. Als juist is wat [de milieuadviseur van de koper] heeft geschreven, en Lebolt dus het hergebruik als afwijking had moeten melden, dan nog waren Gedeputeerde Staten op de hoogte van het slechts gedeeltelijk afvoeren van ontgraven grond en het hergebruik van het grootste deel daarvan, en hebben zij desbewust ingestemd met deze wijze van sanering. Vast staat ook dat geen bezwaar of beroep is ingesteld tegen de beschikking zodat het hof moet uitgaan van de juistheid van die beschikking. Dat [de milieuadviseur van de koper] (nu) verklaart dat Gedeputeerde Staten destijds ‘makkelijk’ met het evaluatieverslag hebben ingestemd maakt dat niet anders.