Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure
2.De kern van de zaak
3.De feiten
Eerdere en/of huidige nevenfuncties / nevenactiviteiten mogen niet ten koste gaan van de integriteit en objectiviteit bij de uitvoering van het werk van een medewerker bij Rabobank. Elke suggestie van een conflict tussen privé- en beroepsbelang van de medewerker moet worden vermeden.
U hebt als inhuurmedewerker bij Rabobank niet voldaan aan de verplichting om uw nevenfuncties/-werkzaamheden in CAFE te registreren. Hierover bent u op 10 oktober 2023 geïnformeerd.”
4.De beoordeling in hoger beroep
een gebeurtenis die als gevolg heeft, zou kunnen hebben of heeft gehad dat de belangen, integriteit of veiligheid van de cliënten of medewerkers van een Financiële Instelling, de Financiële Instelling zelf of de financiële sector als geheel in het geding kunnen zijn, zoals het falsificeren van nota’s, identiteitsfraude, skimming, verduistering in dienstbetrekking, phishing of opzettelijke misleiding.”
'Het geheel aan Verwerkingen ten aanzien van het Incidentenregister heeft tot doel
a De gedraging(en) van de (rechts)persoon vormden, vormen of kunnen een
“
Het beginsel van proportionaliteit noopt tot een zorgvuldige afweging tussen de diverse belangen. Het subsidiariteitsbeginsel betekent dat de Persoonsgegevens in redelijkheid niet op een andere, voor de bij de Verwerking van Persoonsgegevens Betrokkene minder inbreukmakende wijze kunnen worden verwerkt. Relevante belangen voor het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel in deze (kunnen) onder andere zijn: de instandhouding en werking van (de doelstellingen) van het Waarschuwingssysteem; de aard van het gewraakte gedrag in het licht van de doelstellingen van het Protocol (Arrest HR Santander); de (potentiële) impact van het gewraakte gedrag; en de persoon van de Betrokkene. Ook ten aanzien van de duur moet worden getoetst of het belang van opname prevaleert boven de mogelijke nadelige gevolgen voor de Betrokkene als gevolg van opname van zijn Persoonsgegevens. De aard van de Incidenten rechtvaardigt in beginsel een opnameduur van 8 jaar in het EVR. Van deze termijn kan worden afgeweken in bijzondere omstandigheden, die door de Deelnemer worden beoordeeld.”
Voorts heeft het hof terecht onder 'strafrechtelijke persoonsgegevens' verstaan ‘zodanige concrete feiten en omstandigheden dat zij een als strafbaar feit te kwalificeren bewezenverklaring - in de zin van art. 350 Sv. - kunnen dragen’ en in dat verband - evenzeer terecht - als maatstaf genomen of de vastgestelde gedragingen een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld opleveren, in die zin dat de te verwerken strafrechtelijke persoonsgegevens in voldoende mate moeten vaststaan.”
In geval sprake is van strafbare feiten[…]”. Hieruit blijkt dat dit niet per se het geval hoeft te zijn. Ook in de doelomschrijving van het Incidentenregister (artikel 4.1.1 PIFI) worden onder de tweede bullet strafbare gedragingen genoemd naast “
laakbare” gedragingen en de overtreding van “
(wettelijke) voorschriften”. In deze context is van belang dat geen grief is aangevoerd tegen de overwegingen van de voorzieningenrechter (r.o. 3.5 en 3.6) dat Rabobank wettelijk verplicht is de betrouwbaarheid/integriteit van nieuwe medewerkers met een functie zoals die van [appellante] te toetsen en dat op grond van de interne richtlijn van Rabobank “Global Standards on Conflict of Interests” iedere medewerker verplicht is gegevens over nevenfuncties in CAFE te registreren. Rabobank heeft zich in deze zaak uitdrukkelijk op het standpunt gesteld dat geen feiten en omstandigheden zijn geregistreerd die als een strafbaar feit te kwalificeren bewezenverklaring in de zin van artikel 350 Sv kunnen dragen. Zij heeft ook geen aangifte gedaan van een strafbaar feit, wat in beginsel wel de bedoeling is als van een verdenking daarvan sprake is (artikel 5.2.1 onder b PIFI). Er is dus geen sprake van verwerking van strafrechtelijke persoonsgegevens zodat de eisen die de Hoge Raad daaraan stelt niet van toepassing zijn.
- De maximale termijn voor registratie bedraagt acht jaar, in dit geval is gekozen voor een periode van twee jaar, voor uitsluitend pre-employment screenings;
- Rabobank heeft niet goed kunnen uitleggen hoe zij tot die termijn is gekomen. Zij verwees op de zitting naar een interne commissie, maar heeft onvoldoende kunnen toelichten van welke overwegingen die commissie is uitgegaan. Er is alleen in algemene zin uitgelegd dat wordt gekeken naar het feitencomplex en de zwaarte van de impact, alsmede naar vergelijkbare zaken en de belangen van de betrokkene. Dit is echter niet uitgewerkt. Hoe deze aspecten meewegen, is niet concreet gemaakt.
- Als het gaat om de ernst van het feit, is van belang dat volgens Rabobank geen sprake is van een verwerking van strafrechtelijke gegevens, zodat het hof dat ook tot uitgangspunt neemt. Rabobank heeft ook niet gesteld dat en hoe zij concreet door het handelen van [appellante] is benadeeld.
- Daar staat tegenover dat [appellante] uitgerekend werkzaam was op het gebied van compliance en dat juist van haar verwacht mocht worden dat zij vragen over nevenfuncties op correcte en integere wijze zou beantwoorden.
- [appellante] is nog jong en niet gebleken is dat zij eerder betrokken is geweest bij gelijksoortige incidenten. Zij heeft meegewerkt aan het interne onderzoek van Rabobank en heeft erkend fouten te hebben gemaakt.
- De gevolgen voor [appellante] zijn zwaar omdat zij vanwege de registraties moet afzien van sollicitaties voor (ZZP) functies in de financiële sector, terwijl zij in die sector juist al haar werkervaring heeft opgebouwd. Ook gaat zij emotioneel gebukt onder de registraties, zo bleek tijdens de mondelinge behandeling.
5.De beslissing
- € 349,- aan griffierecht
- € 2.428,- aan salaris van de advocaat van [appellante] (2 punten in appeltarief II);