ECLI:NL:GHARL:2024:7805

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
23/2683 en 23/2684
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake verzoek tot geheimhouding van persoonsgegevens in belastingzaak

In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedaan op 17 december 2024, is het verzoek van de Inspecteur van de Belastingdienst om geheimhouding van persoonsgegevens toegewezen. De zaak betreft een hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de rechtbank de teruggaaf van omzetbelasting aan belanghebbende heeft verleend. De Inspecteur had eerder de teruggaaf geweigerd, maar de rechtbank heeft deze beslissing vernietigd. In het hoger beroep heeft de Inspecteur verzocht om beperkte kennisneming van bijlage 65A, die gegevens bevat van huurders die zich op een bepaald adres hebben ingeschreven. De Inspecteur stelde dat openbaarmaking van deze gegevens in strijd zou zijn met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en het recht op privacy van de betrokken personen zou schenden. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 december 2024 is de geheimhoudingskamer tot de conclusie gekomen dat volledige geheimhouding van de weggelakte gegevens gerechtvaardigd is. De geheimhoudingskamer heeft geoordeeld dat kennisneming van deze gegevens de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen zou aantasten. De beslissing om het procesdossier, inclusief een geschoonde versie van bijlage 65A, ter beschikking te stellen aan de meervoudige kamer die in de hoofdzaak zal beslissen, is genomen. De geheimhoudingskamer heeft tevens aangegeven dat het verzoek om integrale proceskostenvergoeding aan de meervoudige kamer is voorgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
nummers BK-ARN 23/2683 en 23/2684
uitspraakdatum: 17 december 2024
Tussenuitspraak van de derde meervoudige belastingkamer (geheimhoudingskamer)
In het hoger beroep van
de
inspecteurvan de
Belastingdienst/kantoor Eindhoven(hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 17 augustus 2023, nummers ARN 22/520 en 222/521, in het geding tussen
[belanghebbende] B.V.te
[vestigingsplaats](hierna: belanghebbende) en de Inspecteur
betreffende een verzoek om beperkte kennisneming in de zin van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
Belanghebbende heeft bij haar aangiften over het tijdvak 1 januari 2020 tot en met 30 september 2020 en over het tijdvak 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2020 verzocht om teruggaaf van omzetbelasting.
1.2.
De Inspecteur heeft bij beschikkingen van 28 mei 2021 de teruggaaf geweigerd. Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur deze beschikkingen gehandhaafd.
1.3.
Belanghebbende is tegen die uitspraken van de Inspecteur in beroep gekomen. De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, teruggaven van omzetbelasting verleend en vergoedingen voor proceskosten en griffierecht toegekend.
1.4.
De Inspecteur heeft op 5 september 2023 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft bij brief van 8 februari 2024 het hoger beroep gemotiveerd. Bij afzonderlijke brieven van 8 februari 2024 en 6 maart 2024 heeft de Inspecteur ter zake van de volledige inhoud van bijlage 65A verzocht om een beperkte kennisneming als bedoeld in artikel 8:29 Awb.
1.5.
Belanghebbende heeft bij brief van 30 april 2024 gereageerd op het verzoek tot beperkte kennisneming.
1.6.
Belanghebbende heeft op 3 december 2024 een pleitnota ingebracht.
1.7.
De mondelinge behandeling door de geheimhoudingskamer heeft plaatsgevonden op 4 december 2024 te Arnhem. Namens belanghebbende zijn verschenen [naam1] , [naam2] en [naam3] . Namens de Inspecteur zijn verschenen [naam4] , [naam5] en [naam6] . Ter zitting heeft de Inspecteur een geschoonde versie van bijlage 65A ingebracht.
1.8.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat bij deze uitspraak is gevoegd. Eveneens is een geschoonde versie van bijlage 65A bij deze uitspraak gevoegd.

2.Feiten

2.1.
De Rechtbank heeft geoordeeld dat de verhuur door belanghebbende van 24 appartementen in een woongebouw aan de [adres] te [plaats1] , op grond van artikel 11, lid 1, letter b, sub 2, Wet op de omzetbelasting 1968 (kort-verblijf-uitzondering) belast is met omzetbelasting, en dat belanghebbende daarom recht heeft op aftrek van voorbelasting.
2.2.
De Inspecteur heeft in hoger beroep, evenals bij de Rechtbank, onder meer gesteld dat de kort-verblijf-uitzondering niet van toepassing is. Daarbij heeft de Inspecteur onder meer gewezen op huurders die zich in de Basisregistratie Personen (BRP) hebben ingeschreven op het adres aan de [adres] en daar dus hun hoofdverblijf hebben. Ter onderbouwing daarvan heeft de Inspecteur bijlage 65A ingebracht, bestaande uit schermprints van historische adresgegevens van huurders uit het systeem Beheer van Relaties (BVR), waarin gegevens zijn opgenomen die geautomatiseerd zijn overgenomen uit de BRP.
2.3.
De Inspecteur heeft ter zake van bijlage 65A verzocht om een beperkte kennisneming als bedoeld in artikel 8:29 Awb, met de bedoeling deze bijlage niet te verstrekken aan belanghebbende. Redengevend daarvoor is dat met de bekendmaking van de adreshistorie van de huurders, het recht op privacy van de betreffende personen, zoals bedoeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), zou worden geschonden. Bovendien zou met bekendmaking de geheimhoudingsplicht worden geschonden, aldus de Inspecteur.
2.4.
De Inspecteur heeft ter zitting een geschoonde versie van bijlage 65A ingebracht, waarbij uitsluitend het BSN-nummer en de geboortedatum van de desbetreffende personen zijn weggelakt, alsmede – behalve waar het om de [adres] gaat – de straatnaamgegevens en postcodes.

3.Geschil

In geschil is of geheimhouding van de door de Inspecteur weggelakte gegevens in bijlage 65A gerechtvaardigd is.

4.Beoordeling van het verzoek

4.1.
Uit artikel 8:29, lid 1, Awb volgt dat alleen partijen die verplicht zijn stukken bij de bestuursrechter in te dienen, een verzoek om volledige of beperkte geheimhouding kunnen doen. De Inspecteur heeft in het onderhavige geval een dergelijke verplichting met betrekking tot bijlage 65A. Hij is op grond van artikel 8:42, lid 1 Awb namelijk verplicht alle stukken in het geding te brengen die hem ter raadpleging ter beschikking staan of hebben gestaan en die van belang kunnen zijn voor de beslechting van de (nog) bestaande geschilpunten. [1] Als een stuk, zoals in het onderhavige geval, passages bevat die op de zaak betrekking hebben, is dit stuk als geheel een op de zaak betrekking hebbend stuk. De verplichting om dit stuk over te leggen, ziet daardoor niet slechts op de voor de beoordeling van de zaak relevante passages. [2]
4.2.
Gelet op artikel 8:29, lid 3, Awb beslist de bestuursrechter (in belastingzaken) of de volledige of beperkte geheimhouding van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden. [3]
4.3.
Partijen hebben ter zitting gezamenlijk geconcludeerd dat volledige geheimhouding van de weggelakte gegevens gerechtvaardigd is. De geheimhoudingskamer sluit zich bij die conclusie aan waarbij de geheimhoudingskamer nog overweegt dat kennisneming van de weggelakte gegevens zal leiden tot aantasting van het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personen. Dit leidt ertoe dat de meervoudige kamer die in de hoofdzaak zal beslissen, geen kennis zal nemen van de weggelakte gegevens. De geheimhoudingskamer stelt het procesdossier, inclusief een geschoonde versie van bijlage 65A zoals deze door de Inspecteur ter zitting is ingebracht en bij deze uitspraak is gevoegd, ter beschikking aan de meervoudige kamer die in de hoofdzaak zal beslissen.
4.4.
Belanghebbende heeft in haar pleitnota verzocht om een integrale proceskostenvergoeding. Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer is het aan de meervoudige kamer van het Hof, die in de hoofdzaak zal beslissen, om een oordeel over dit verzoek te geven.

5.Beslissing

De geheimhoudingskamer:
  • wijst het verzoek tot geheimhouding toe, en
  • stelt het procesdossier, inclusief een geschoonde versie van bijlage 65A, ter beschikking aan de meervoudige kamer die in de hoofdzaak zal beslissen.
Deze tussenuitspraak is gedaan door mr. A.J.H. van Suilen, voorzitter, mr. J.W. Keuning en mr. T.H.J. Verhagen, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Riethorst als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 december 2024.
De griffier, De voorzitter,
(J.H. Riethorst) (A.J.H. van Suilen)
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden.
Tegen deze tussenuitspraak kan geen rechtsmiddel worden aangewend. Op grond van artikel 28, lid 5, Algemene wet inzake rijksbelastingen, kan tegen de beslissing in deze tussenuitspraak slechts worden opgekomen tegelijkertijd met het beroep in cassatie tegen de einduitspraak, zijnde de uitspraak waarbij het geding wordt afgedaan (vgl. HR 14 september 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB3489, en HR 22 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:639).

Voetnoten

1.Vgl. HR 31 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:492, r.o. 3.2.2.
2.HR 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:672, r.o. 3.4.2.
3.ABRvS 25 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:595, r.o. 2; Hof Arnhem-Leeuwarden 30 augustus 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7514, r.o. 4.11.