ECLI:NL:GHARL:2024:5745
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huurder en verhuurder in geschil over kosten WKO-installatie en draagplicht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kosten van een warmtekoudeopslag-installatie (WKO-installatie) die door de huurder, [geïntimeerde1], aan de exploitant Eteck wordt betaald. De huurder had de verhuurder, Tuindorp B.V., aangesproken om deze kosten te vergoeden, maar de kantonrechter had deze vordering toegewezen. Tuindorp ging in hoger beroep.
Het hof oordeelde dat de WKO-installatie en de afleverset onroerende aanhorigheden zijn in de zin van artikel 7:233 BW, maar dat Tuindorp als verhuurder niet de leverancier van warmte/koude is. De huurders hebben een warmteleveringsovereenkomst met Eteck, die de kosten voor de WKO-installatie in rekening brengt. Het hof concludeerde dat er geen grondslag is voor de veronderstelling dat Tuindorp de maandelijkse vaste kosten van de WKO-installatie moet dragen, omdat de huurovereenkomst en de warmteleveringsovereenkomst duidelijk maken dat de kosten voor de huurder zijn.
Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vorderingen van [geïntimeerde1] af. Tevens werd [geïntimeerde1] veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen Tuindorp ter uitvoering van het bestreden vonnis heeft betaald, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden ook aan [geïntimeerde1] opgelegd, zowel voor de kantonrechter als in hoger beroep. Het hof benadrukte dat de wet geen grondslag biedt voor de veronderstelde draagplicht van de verhuurder in deze situatie.