ECLI:NL:GHARL:2024:4572

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
9 juli 2024
Zaaknummer
200.327.370
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van een begeleidingsovereenkomst en huurovereenkomst in het kader van maatschappelijke begeleiding en ontruiming van woonruimte

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door een appellant zonder vaste woon- of verblijfplaats, die bij zijn advocaat woonplaats heeft gekozen. De appellant had een begeleidingsovereenkomst en een huurovereenkomst gesloten met Stichting Humanitas Onder Dak Twente (HOD). HOD vorderde in kort geding de ontruiming van de aan de appellant ter beschikking gestelde woonruimte en betaling van achterstallige verblijfskosten. De kantonrechter heeft de vorderingen van HOD toegewezen, maar de vorderingen van de appellant afgewezen. In hoger beroep vorderde de appellant dat het hof het vonnis van de kantonrechter zou vernietigen en HOD zou veroordelen tot het aanbieden van passende woonruimte en betaling van een voorschot op schadevergoeding. Het hof oordeelt dat de begeleidingsovereenkomst en de huurovereenkomst als één samenhangend geheel moeten worden aangemerkt, waarbij het begeleidingselement overheerst. De beëindiging van de begeleidingsovereenkomst door HOD was gerechtvaardigd vanwege overtredingen van huisregels door de appellant. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en verklaart de appellant niet-ontvankelijk in zijn vordering tot betaling van een voorschot op schadevergoeding. De appellant wordt veroordeeld tot betaling van proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.327.370
zaaknummer rechtbank 10421960
arrest in kort geding van 9 juli 2024
in de zaak van
[appellant]
die geen vaste woon- of verblijfplaats heeft en
woonplaats heeft gekozen bij zijn advocaat mr. Briedé
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde partij in conventie, tevens eisende partij in reconventie
en
[naam1]q.q., handelend onder de naam
[naam2],
die is gevestigd te Almelo en optreedt als beschermingsbewindvoerder van [appellant]
advocaat: mr. D.F. Briedé
hierna: samen [appellant] c.s. (in mannelijk enkelvoud) en ieder afzonderlijk [appellant] en [naam2]
tegen
Stichting Humanitas Onder Dak Twente
die is gevestigd in Hengelo
die bij de kantonrechter optrad als eisende partij in conventie en verwerende partij in reconventie
hierna: HOD
advocaat: mr. H.J.G.M. te Woerd

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Naar aanleiding van het arrest van 10 oktober 2023 heeft [appellant] zijn bewindvoerder opgeroepen om in het geding te verschijnen. Het procesverloop daarna blijkt uit:
  • de memorie van grieven
  • de memorie van antwoord
  • de akte van [appellant]
  • de antwoordakte van HOD.

2.De kern van de zaak

2.1.
HOD heeft met [appellant] twee overeenkomsten gesloten, op grond waarvan zij [appellant] begeleiding biedt en woonruimte ter beschikking stelt.
2.2.
HOD heeft in kort geding – kort weergegeven – ontruiming van de aan [appellant] ter beschikking gestelde woonruimte gevorderd en betaling van achterstallige verblijfskosten.
2.3.
[appellant] heeft een tegenvordering ingesteld en gevorderd dat de rechter HOD verbiedt:
  • om hem te ontruimen
  • om onaangekondigd en zonder zijn toestemming zich de toegang tot de ter beschikking gestelde woonruimte te verschaffen
  • om de woonruimte voor hem af te sluiten of hem daaruit te weren
  • om hem geen toegang te geven tot zijn eigendommen
en HOD een dwangsom op te leggen voor het geval zij zich niet aan de verboden houdt en HOD te veroordelen tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding van € 500,-.
2.4.
De kantonrechter heeft de vorderingen van HOD toegewezen, voor wat betreft de achterstallige verblijfskosten tot een lager bedrag dan was gevorderd. De vorderingen van [appellant] heeft de kantonrechter afgewezen.
2.5.
[appellant] vordert in hoger beroep – kort weergegeven – dat het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigt, de vorderingen van HOD alsnog afwijst en:
  • HOD veroordeelt aan hem passende onzelfstandige woonruimte in [plaats1] aan te bieden, op straffe van een dwangsom
  • HOD te verbieden om [appellant] , nadat hij de nieuwe woonruimte heeft betrokken, feitelijk de toegang tot de woonruimte te verbieden of deze voor hem af te sluiten, althans [appellant] daaruit te weren of hem geen toegang te geven tot zijn eigendommen en deze te onderzoeken, op straffe van een dwangsom
  • HOD te veroordelen tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding van
  • € 500,-.

3.Het oordeel van het hof

3.1.
Het hof zal in dit arrest beslissen dat het hoger beroep van [appellant] niet slaagt en dat zijn vordering in hoger beroep wordt afgewezen. Het hof legt hierna uit hoe het tot deze beslissing is gekomen.
De positie van de bewindvoerder
3.2.
Het hof heeft onder verwijzing naar een uitspraak van de Hoge Raad, waarin is beslist dat de bewindvoerder de formele procespartij is als het gaat om vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde [1] , [appellant] in de gelegenheid gesteld de bewindvoerder op te roepen om in rechte te verschijnen. Dat heeft [appellant] gedaan en de bewindvoerder van [appellant] is in de procedure verschenen. Voor de vorderingen over en weer die voortvloeien uit de huurovereenkomst is [naam2] , en niet [appellant] , daarom de formele procespartij.
Het spoedeisend belang
3.3.
Deze zaak betreft een kort geding procedure. Dat betekent dat het hof eerst moet beoordelen of HOD en [appellant] in hoger beroep (nog steeds) een spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen. Uit de stellingen van HOD vloeit voort dat zij de huurovereenkomst heeft opgezegd zodat [appellant] de woonruimte zonder recht of titel, en daarmee onrechtmatig, gebruikt. Uit de aard van die vordering tot ontruiming volgt al direct het spoedeisend belang, zeker nu het hier gaat om een maatschappelijke organisatie die (onder meer) belast is met opvang van daklozen. Uit de aard van de vordering van [appellant] in hoger beroep om HOD te veroordelen passende onzelfstandige woonruimte aan te bieden, volgt het spoedeisend belang. Dat geldt echter niet voor de vordering tot betaling van een voorschot op een schadevergoeding. [appellant] licht ook niet toe dat en waarom hij daarbij een spoedeisend belang heeft. Dit betekent dat [appellant] in die vordering niet-ontvankelijk is.
De feitelijke achtergrond
3.4.
Op 4 juli 2022 sluiten HOD en [appellant] een overeenkomst genaamd ‘Begeleidingsovereenkomst 24-uurs (crisis) woonvoorziening’.
In deze overeenkomst is – onder meer – het volgende opgenomen:
“In aanmerking nemende:
A.
Dat HOD zich ten doel stelt maatschappelijke begeleiding te geven aan personen die niet of slechts ten dele in staat zijn tot zelfstandig wonen, en die HOD verzoeken ondersteuning of begeleiding te verlenen, door middel van het op te stellen begeleidingsplan op basis van het intakeformulier. Zowel het intakeformulier als ook het begeleidingsplan worden geacht integraal onderdeel uit te maken van deze overeenkomst;
B.
HOD tracht dit doel te bereiken door:
a. Het ter beschikking stellen van woonruimte/een studio;
b. Het inzetten van hulpverleners die in staat en bereid zijn de nodige begeleiding of
ondersteuning te verzorgen;
C.
HOD en cliënt stellen deze overeenkomst op om de doelen van en de voorwaarden waaronder de hulpverlening plaatsvindt en tevens de wijze waarop deze overeenkomst wordt beëindigd vast te leggen;
D.
Het verhuren van woonruimte is voor HOD een middel om de begeleiding (en in voorkomende gevallen zorg) aan cliënt te leveren en een beschutte woonomgeving te arrangeren ter bevordering van de begeleiding die wordt geboden;
E.
De ter beschikking gestelde woonruimte is altijd tijdelijk – namelijk voor de duur van het hulptraject en deze woonruimte dient voor HOD uitdrukkelijk te allen tijde beschikbaar te blijven voor de uitvoering van maatschappelijke hulp als bedoeld in deze overeenkomst ten behoeve van cliënten van HOD (die ook daadwerkelijk de hulp van HOD behoeven);
[…]
G.
Het is de bedoeling van partijen dat de beëindiging van de begeleidingsovereenkomst met cliënt tevens de beëindiging van de huurovereenkomst met zich meebrengt en vice versa, zonder dat daarvoor een afzonderlijke opzegging is vereist, nu de gehuurde ruimte beschikbaar dient te blijven voor het realiseren van de doelstellingen van HOD;
H.
Gelet op het vorenstaande komt cliënt geen huur(prijs)bescherming toe, nu sprake is van
een ‘huurovereenkomst naar zijn aard van korte duur’ in een hulpverleningssetting;
[…]
J.
Tijdens de duur van de begeleiding dient cliënt een zelfstandig inkomen te hebben, bijvoorbeeld uit arbeid, een individuele uitkering of anderszins;
K.
Teneinde uitvoering van deze begeleidingsovereenkomst te bevorderen dient cliënt:
a. de begeleiding van medewerkers van HOD te accepteren;
b. deel te nemen aan periodieke bewonersbijeenkomsten en (individuele) begeleidingsgesprekken;
c. te werken aan de doelen welke cliënt zichzelf gesteld heeft en welke met de begeleiding van de HOD zijn besproken;
d. periodiek contact te onderhouden met zijn buitenbegeleider c.q. plaatsende instantie.
L.
Het doel en de aard van de begeleiding wordt omschreven in het individuele begeleidingsplan dat aan de hand van het intakeformulier wordt opgesteld en onder
invloed van ontwikkelingen tijdens de begeleidingsperiode periodiek wordt geëvalueerd en waar wenselijk bijgesteld. Bedoeld intakeformulier wordt evenals individueel begeleidingsplan geacht integraal onderdeel uit te maken van de begeleidingsovereenkomst.
M.
Het huisreglement wordt eveneens geacht integraal onderdeel uit te maken van deze overeenkomst en wordt tegelijkertijd met deze overeenkomst aan cliënt verstrekt.
[…]
O.
Cliënt is bereid en verklaart bereid te zijn om in geval van beëindiging of tussentijdse verbreking van de begeleidingsovereenkomst de hierna omschreven kamer op de door HOD aangezegde termijn te ontruimen en ter beschikking te stellen van HOD.
Komen als volgt overeen:
Artikel 1 Het gebruik van de kamer.
[…]
1.4.
Cliënt zal de kamer overeenkomstig bestemming (bewoning in kader hulpverlening)
gebruiken.
1.5.
Cliënt zal het gebruik van de kamer niet aan derden afstaan, op welke wijze dan ook.
1.6.
Cliënt zal omwonenden geen enkele overlast of geluidshinder aandoen.
1.7.
Cliënt machtigt HOD de kamer, ook bij afwezigheid van cliënt, te betreden. In voornoemde gevallen dient de begeleider en/of zijn vervanger minimaal vergezeld te gaan van een andere persoon.
1.8.
In verband met het in het voorgaande lid bepaalde, behoudt HOD een duplicaat sleutel van de kamer en verbindt cliënt zich het slot niet te vervangen.
Artikel 2 Huisregels.
De Huisregels zoals beschreven in deze overeenkomst maken integraal onderdeel uit van deze overeenkomst en worden hiermee tegelijkertijd met deze overeenkomst uitgereikt aan cliënt.
[…]
Artikel 4 Duur en Einde van de overeenkomst.
4.1
Deze overeenkomst is – initieel – aangegaan voor bepaalde tijd van 9 met ingang van
04-07-2022 en zal eindigen zoals in artikel 4 t/m 6 is bepaald, of zoveel eerder of later als het hulptraject van HOD voor cliënt eindigt.
4.2
De overeenkomst eindigt in ieder geval door:
a. wederzijds goedvinden;
b. aanzegging van onmiddellijke beëindiging door HOD;
c. aanzegging vanwege het vervallen van de mogelijkheid om over de onderhavige onroerende zaak te beschikken;
d. indien cliënt zonder voorafgaande melding aan HOD (de begeleiding) langer dan 10 dagen afwezig is, zal hij geacht worden de overeenkomst te hebben opgezegd, tenzij uitdrukkelijk anders is overeengekomen, welke overeenstemming dan schriftelijk dient te zijn vastgelegd.
Artikel 5 Aanzegging van onmiddellijke beëindiging.
5.1.
HOD kan de overeenkomst met onmiddellijke ingang doen eindigen door een daartoe strekkende mondelinge aanzegging, Indien cliënt naar de mening van HOD, dan wel van daartoe bevoegd personeel van HOD, nalatig is in de nakoming van enige verplichting uit deze overeenkomst, daaronder begrepen de bijbehorende overeenkomsten en reglementen (begeleidingsovereenkomst, huurovereenkomst, huisregels), dan wel indien het hulpverleningstraject van HOD voor cliënt is geëindigd, of cliënt zich naar het oordeel van HOD aan de hulpverlening onttrekt of daarin onvoldoende participeert.
5.2.
In geval bedoeld in het vorig lid heeft HOD het recht cliënt uit de kamer te verwijderen of te doen verwijderen, alsmede hem/haar de verdere toegang tot de kamer te ontzeggen.
[…]”
3.5.
Op 4 juli 2022 sluiten HOD en [appellant] een overeenkomst genaamd ‘Huurovereenkomst naar zijn aard van korte duur in een hulpverleningssetting’. De in de begeleidingsovereenkomst onder A tot en met O opgenomen uitgangspunten zijn in deze huurovereenkomst integraal herhaald. In de huurovereenkomst is verder – onder meer – het volgende opgenomen:

Komen het volgende overeen:
1. HOD stelt in het kader van een hulpverleningstraject ter beschikking aan cliënt de kamer 16 en de voor gemeenschappelijk gebruik bestemde voorzieningen in het pand [adres] , [plaats1] , één en ander voor een periode van – initieel – [duur overeenkomst], zoals omschreven in het begeleidingsplan dat integraal onderdeel uitmaakt van deze huurovereenkomst naar zijn aard van korte duur in een hulpverleningssetting.
2. De overeenkomst wordt met ingang van 04-07-2022 aangegaan en eindigt op 04-04-2022 of zoveel eerder of later, afhankelijk van de duur van de begeleidingsperiode door HOD, zoals omschreven in een op te stellen begeleidingsplan.
[…]
5. Beëindiging huurovereenkomst.
Als gronden voor directe beëindiging van deze huurovereenkomst en ontruiming van de betreffende kamer gelden de navolgende bepalingen:
5.1.
Afloop van de in deze huurovereenkomst of in het begeleidingsplan genoemde contract- of begeleidingsperiode, zonder dat verlenging plaats vindt.
5.2.
Een door de cliënt succesvol doorlopen begeleidingsperiode.
5.3.
Overtredingen en/of niet opvolgen van instructies zoals omschreven in deze huurovereenkomst en/of het begeleidingsplan.
5.4.
Opzegging c.q. beëindiging van het begeleidingsplan door één der contractpartijen.
5.5.
Wanneer deze huurovereenkomst wordt beëindigd of komt te vervallen, verplicht cliënt zich de kamer/woon ruimte binnen twee weken na beëindiging te verlaten en te ontruimen en leeg en schoon aan HOD dan wel hiertoe bevoegd begeleidend personeel op te leveren.
6. Verplichting van cliënt ten aanzien van het gebruik:
6.1.
De kamer is bestemd om te worden gebruikt als woonruimte voor cliënt en zijn/haar
huisgenoten. Cliënt is verplicht de kamer, waarin begrepen alle aanhorigheden, overeenkomstig de bestemming (enkel bewoning) te gebruiken en aan deze bestemming geen wijziging te geven. Hieronder wordt mede verstaan het feit dat er geen bedrijfsmatige activiteiten ontplooid mogen worden.
6.2.
De cliënt zal de kamer als een goed huisvader gebruiken en onderhouden. Hij zal daarbij de voorschriften van HOD dan wel hiertoe bevoegd begeleidend personeel ten aanzien van de in de kamer aanwezige installaties en voorzieningen, in acht nemen.
6.3.
Cliënt zal zich onthouden van gedragingen, waarvan naar algemeen gangbare opvattingen mag worden aangenomen dat zij schade veroorzaken aan de kamer/ wooneenheid/woning, dan wel als hinderlijk en storend worden ervaren door of overlast bezorgen aan medebewoners of derden aanwezig in hetzelfde pand dan wel in naburige percelen.
Tot deze ongewenste gedragingen worden onder meer gerekend het veroorzaken van geluidsoverlast, stank of soortgelijke hinderlijkheden, het in gevaar brengen van personen of zaken in de kamer of de omgeving daarvan, het zich In het openbaar schuldig maken aan misbruik van alcohol of andere stimulerende middelen, het bezigen van aanstootgevende taal of gedragingen en het op enige andere wijze verstoren van de openbare orde, rust en veiligheid in de kamer of de omgeving daarvan.
6.4.
Het bepaalde in de leden 1,2 en 3 van dit artikel is van overeenkomstige toepassing voor het gebruik door cliënt van bij de kamer behorende gemeenschappelijke ruimten en/of voorzieningen.
[…]”
3.6.
Het huisreglement van HOD maakt deel uit van beide hiervoor vermelde overeenkomsten. In de huisregels is opgenomen dat de panden van HOD alcohol- en drugsvrij zijn en dat dit ook geldt voor alcoholvrij bier of wijn en dat de panden ook rookvrij zijn. Verder staat nog het volgende in de huisregels:

De begeleiding is bevoegd tot het doen van een kamercontrole. Deze controle kan zonder vooraankondiging plaatsvinden op:
Hygiëne,
Vermoeden van alcohol, drugs- of wapenbezit,
Andere zwaarwegende redenen.
De bewoner zal aanwezig zijn bij de kamercontrole. Indien dit niet het geval is zal begeleiding met 2 persoenen de kamer betreden en een brief achterlaten dat zij de kamer hebben betreden en de reden daarvan. De begeleiding zal de politie, als zij hierom vragen, toegang verschaffen tot de kamer. Er vindt maandelijks een standaard legionella controle plaats in iedere kamer.”
[..]

Bij het veroorzaken van ernstige overlast binnen of buiten het pand en/of (verbaal) agressief gedrag richting medewerkers en/of medebewoners zal je verblijf met onmiddellijke ingang eindigen.[…]”
3.7.
Op 21 oktober 2022 legt HOD een time-out en pandverbod aan [appellant] op voor de duur van 4 nachten vanwege het roken op de kamer en het in bezit hebben van kleine afsluitzakjes.
3.8.
Op 28 november 2022 schrijft HOD in een brief aan [appellant] :

Onlangs hebben wij aangegeven dat jou traject per 28-11-2022 zou stoppen, Dit aangezien er geen lopende uitkering is en jij je pensionkosten niet kan betalen.
Jou vraag vandaag is om het eenmalig te verlengen aangezien jij zicht hebt op een kamer.
Om die reden is nu de einddatum 01-12-2022.
Je dient je kamer schoon en netjes achter te laten. De sleutels moet je inleveren.
3.9.
In een brief van 30 november 2022 maakt de advocaat van [appellant] bezwaar tegen de beëindiging van de huurovereenkomst.
3.10.
In een e-mailbericht van 30 november 2022 reageert HOD als volgt:

Humanitas Onder Dak gaat op donderdag 1 december niet over op ontruiming van de kamer van de heer [appellant] in de 24-uurs opvang bij Humanitas Onder Dak in Almelo. Wij maken voor nu een pas op de plaats. En bekijken de situatie van dag tot dag. Wij vernamen dat er mogelijk meer speelt rondom de heer [appellant] dat invloed kan hebben op zijn verblijf.”
3.11.
Op 27 januari 2023 legt HOD een time-out en een pandverbod aan [appellant] op voor de duur van 3 nachten vanwege het in bezit hebben van alcohol en/of drugs in het pand. Daaraan voegt HOD in de schriftelijke zogenoemde ‘sanctiebrief’ toe:

Tijdens de kamercontrole vandaag vonden wij 4 lege blikjes bier en 2 lege zakjes met resten van wit poeder.
3.12.
In een niet door HOD ondertekende brief van 10 februari 2023 aan [appellant] , waarvan [appellant] betwist dat hij deze heeft ontvangen, staat het volgende:

U hebt eind november 2022 van Humanitas Onder Dak een verzoek ontvangen uw kamer in onze 24-uurs opvanglocatie aan de [adres] te [plaats1] op zeer korte te ontruimen. Humanitas Onder Dak heeft met dit verzoek onvoldoende zorgvuldig gehandeld.
Hiervoor bieden wij onze excuses aan.
Beëindiging huurovereenkomst
Humanitas Onder Dak is echter toch genoodzaakt de huur met u te beëindigen, met inachtneming van een opzegtermijn van 31 dagen. Dat betekent dat u uw kamer per 13 maart 2023 schoon en leeg aan ons dient op te leveren en dat u uw sleutels inlevert. Tot het einde van de huurperiode bent u verplicht de pensionkosten aan Humanitas Onder Dak te voldoen.
Huurachterstand
De reden voor het beëindigen van de huurovereenkomst is dat u een huurachterstand hebt van drie maanden. Gedurende de maanden november en december 2022 en januari 2023 hebt u niet aan uw betalingsverplichting ten aanzien van de pensionkosten voldaan. De achterstand bedraagt op dit moment € 2604,50. U hebt hiervan reeds afschriften gezien en ondertekend. Een kopie van deze afschriften vindt u bijgevoegd.
Huisregels en overige afspraken
Daarnaast houdt u zich niet aan met u gemaakte afspraken en bent u meerdere malen in overtreding geweest van de huisregels. U hebt hiervoor de afgelopen maanden meerdere
waarschuwingen en tweemaal time-out ontvangen. Dit heeft echter niet geleid tot een verbetering in uw gedrag richting Humanitas Onder Dak.
De voornaamste bezwaren die Humanitas Onder Dak heeft ten aanzien van uw gedrag zijn
als volgt:
1. U komt gemaakte afspraken met Humanitas Onder Dak niet na en u bent hier niet eerlijk over. Dit heeft de begeleiding belemmerd, waardoor de door uzelf opgestelde doelen ten aanzien van o.a. uitstroom en betaalde arbeid niet zijn behaald.
2. U vertoont ernstig ongewenst gedrag zoals agressie, liegen, het in bezit hebben van verboden zaken zoals (hard)drugs en alcohol, het slecht onderhouden van uw kamer en het veroorzaken van (stank)overlast. U bent hierop niet aanspreekbaar door onze medewerkers.
3. Humanitas Onder Dak wordt veelvuldig en via diverse kanalen benaderd door mensen uit binnen- en buitenland die menen door u te zijn gedupeerd of opgelicht. Door oplopende emoties van deze personen, komt de veiligheid van medewerkers en andere cliënten die verblijven aan de [adres] te [plaats1] in het geding
4. Recent hebt u bij horecazaken in [plaats1] eten besteld waarvoor u vervolgens niet hebt betaald. U hebt zich hierbij onrechtmatig uitgegeven als medewerker van Humanitas Onder Dak, hetgeen ertoe leidt dat wederom gedupeerden zich tot ons wenden en verhaal willen halen.
Humanitas Onder Dak eist dat u per direct stopt met dit ongewenste gedrag en dat u zich houdt aan de afspraken en regels zoals deze zijn vastgelegd in uw begeleidingsovereenkomst, huurovereenkomst en het huishoudelijk regelement, zolang u aan de [adres] verblijft.
Gerechtelijke procedure
Humanitas Onder Dak is van mening dat u vanwege bovenstaande overtredingen ernstig in gebreke bent gebleven en dat dit naast de huurachterstand tevens grond is voor beëindiging van de huurovereenkomst. Wanneer u op voorgestelde datum uw kamer niet ontruimd hebt en de sleutels niet hebt ingeleverd, zijn wij genoodzaakt een gerechtelijke procedure te starten waarbij de rechter verzocht wordt de huurovereenkomst met u te ontbinden. Kosten die Humanitas Onder Dak hierbij maakt worden dan tevens op u verhaald.
3.13.
In een door [appellant] en HOD ondertekende brief van HOD van 13 februari 2023 staat het volgende:

Vrijdag 10-02 heb ik u samen met mijn collega Nicole van Gils de brief overhandigd waarin Humanitas Onder Dak haar excuses aanbiedt voor haar handelen maar desondanks genoodzaakt is de overeenkomst per 13-03-2023 te beëindigen. Tijdens dit gesprek heb ik aangeboden om u, mocht dit nodig zijn te ondersteunen in mogelijke hulpvragen die u nog mocht hebben. U heeft aangegeven dat ik u kon ondersteunen op het financiële vlak. Hiervoor is een afspraak gepland voor 13-02-2023 om 13.00 uur.
Op 13-02-2023 hadden wij een begeleidingsafspraak staan om 13.00 uur.
U had mij gevraagd om te ondersteunen in het bij elkaar zoeken van de bewijsstukken die noodzakelijk zijn om de blokkade van de PW-uitkering te krijgen. Daarnaast heb ik u aangeboden om te ondersteunen in een mogelijke nieuwe PW-uitkeringsaanvraag bij de gemeente Almelo.
U heeft de afspraak vandaag om 11.18 uur via de Whats-app afgezegd. U geeft aan dat u de bewijsstukken al met uw moeder bij elkaar heeft gezocht en aangeleverd heeft bij uw advocaat zodat hij in beroep kan gaan.
De aanvraag PW-uitkering wilt u donderdag met het RIWB gaan aanvragen.
Ik ga er dan ook vanuit dat er verder geen ondersteuning van mij gewenst is op dit gebied.
3.14.
In een door [appellant] en HOD ondertekende brief van HOD van 14 februari 2023 staat het volgende:

Ik werd vandaag gebeld door [naam3] te [plaats1] waar jij op dit moment werkzaam bent als vrijwilliger via Talent Ontwikkeling.. Mijn contactpersoon [naam4] belde mij over het volgende:
Hij heeft vandaag vernomen dat jij bij een klant voornemens was om een portemonnee mee te nemen. Jij besloot om deze terug te leggen. Toen jij bij [naam3] terug kwam heeft [naam4] jou hier op aangesproken. In eerste instantie ontkende jij, later gaf je in het bijzijn van andere collega’s toe dat je voornemens was om deze portemonnee te ontvreemden. Hierdoor ben je op NON-actief gesteld.
Het team Talent Ontwikkeling heeft uiteindelijk besloten om jouw verbondenheid met locatie TO 24 uurs/dagloon te ontbinden. We hebben helaas geen andere keuze.
Je bent dus feitelijk geen deelnemer van Talent Ontwikkeling meer gezien deze gebeurtenis.
3.15.
In een door [appellant] en HOD ondertekende brief van HOD van 23 februari 2023 staat het volgende:

U heeft 14-02-2023 een brief overhandigd gekregen van Humanitas Onder Dak over uw einddatum. Deze is afgesproken op 13 maart 2023.
Graag wil ik hierbij met u afspreken dat u op maandag 13 maart uw kamer om 10.00 uur leeg en schoon achterlaat en de sleutels bij begeleiding inlevert.”
3.16.
Op 23 maart 2023 legt HOD een pandverbod voor de duur van 4 dagen aan [appellant] op vanwege het gebruik van alcohol en/of drugs.
3.17.
[appellant] woont niet meer in de kamer die hij van HOD huurde.
De verdere beoordeling
3.18.
In kort geding moet het hof allereerst beoordelen of de vordering van HOD in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat het gerechtvaardigd is om op de toewijzing van die vordering vooruit te lopen. Daarbij geldt dat het hof terughoudend moet oordelen over een vordering tot ontruiming van woonruimte, omdat die vordering ingrijpend is en vaak onomkeerbare gevolgen heeft. Bij die beoordeling is verder van belang hoe de overeenkomsten die partijen hebben gesloten moeten worden gekwalificeerd en of die in redelijkheid konden worden beëindigd. Bij dit alles is het hof gebonden aan de door [appellant] geformuleerde bezwaren (grieven) tegen het vonnis van de kantonrechter. Dat betekent dat alleen die oordelen van dat vonnis waartegen [appellant] een voldoende duidelijk bezwaar heeft omschreven, in hoger beroep beoordeeld worden. Andere oordelen van de kantonrechter staan niet meer ter discussie.
3.19.
De kantonrechter heeft beslist dat uit de inhoud van de twee overeenkomsten van 4 juli 2022 die [appellant] en HOD hebben gesloten blijkt dat deze beide overeenkomsten als één samenhangend geheel moeten worden aangemerkt. Die overeenkomst voldoet volgens de kantonrechter aan de omschrijving van twee door de wet geregelde bijzondere overeenkomsten, namelijk de overeenkomst van opdracht (de begeleidingsovereenkomst 24-uurs (crisis) woonvoorziening) en de huurovereenkomst. Volgens de kantonrechter is daarom sprake van een gemengde overeenkomst die niet kan worden gesplitst. Vervolgens heeft de kantonrechter vastgesteld dat sprake is van onverenigbare wettelijke bepalingen, met name voor wat betreft de regels voor opzegging, bij de overeenkomsten van opdracht en de huurovereenkomst. Volgens het vonnis van de kantonrechter overheerst in de verhouding tussen partijen het aspect van begeleiding van [appellant] door HOD. Om die reden is de kantonrechter tot het oordeel gekomen dat de dwingendrechtelijke huurbeschermingsregels niet van toepassing zijn.
3.20.
In hoger beroep stelt [appellant] aan de orde dat de kantonrechter ten onrechte heeft beslist dat het begeleidingsaspect overheerst. En zelfs als dat oordeel terecht is, meent [appellant] dat het opzeggen van de begeleidingsovereenkomst niet steeds tot het beëindigen daarvan kan leiden. Dat is volgens [appellant] niet het geval, omdat HOD niet op een voldoende zorgvuldige wijze tot de opzegging is gekomen.
3.21.
[appellant] heeft in zijn memorie van grieven geen bezwaren opgenomen tegen het oordeel van de kantonrechter dat de twee overeenkomsten van 4 juli 2022 moeten worden aangemerkt als één gemengde overeenkomst, die niet kan worden gesplitst. Dat neemt het hof daarom tot uitgangspunt. Voor zover bij een dergelijke overeenkomst sprake is van onverenigbare wettelijke bepalingen, zoals voor wat betreft de regels van beëindiging voor de overeenkomst van opdracht en de huurovereenkomst, moet worden bepaald of sprake is van een overheersend element dat meebrengt dat de regels voor beëindiging van één van beide bijzondere overeenkomst voorrang krijgen.
3.22.
Het hof is met de kantonrechter eens dat in dit geval het begeleidingselement centraal staat en overheerst. Het gevolg daarvan is dat de wettelijke regels voor de beëindiging van een huurovereenkomst niet van toepassing zijn.
Bij dit oordeel is het volgende van belang.
In de beide overeenkomsten van 4 juli 2022 zijn de uitgangspunten A tot en met O opgenomen die het hof hiervoor (voor zover van belang) heeft weergegeven in 3.4. Hieruit blijkt dat het ter beschikking stellen van woonruimte een middel is om het doel van maatschappelijke begeleiding aan cliënten zoals [appellant] te verwezenlijken. Het verstrekken van woonruimte is afhankelijk van, en ondergeschikt aan, de begeleiding die wordt gegeven. In de huurovereenkomst is expliciet opgenomen dat de woonruimte ter beschikking wordt gesteld in het kader van een hulpverleningstraject. Ook staat in de huurovereenkomst dat de duur van de huurovereenkomst afhankelijk is van de duur van de begeleiding en dat de huurovereenkomst ook kan worden beëindigd na het met succes doorlopen van een begeleidingsperiode. Het hof ziet geen aanwijzingen dat partijen beoogd hebben het verschaffen van woonruimte een zelfstandig onderdeel of overheersend aspect van hun afspraken te maken. Dat in de titel van de begeleidingsovereenkomst het woord ‘woonvoorziening’ is opgenomen is daarvoor niet genoeg. Duidelijk blijkt dat het verschaffen van woonruimte (de ‘woonvoorziening’) onderdeel is van de begeleiding die HOD biedt. [appellant] wijst er nog op dat de begeleiding door HOD beperkt zou zijn tot 1 uur per week, wat HOD overigens betwist. Het hof is van oordeel dat [appellant] hiermee miskent dat het ter beschikking stellen van woonruimte onderdeel is van de begeleiding die HOD biedt en dat die begeleiding breder is dan alleen het wekelijkse vaste contact met de persoonlijk begeleider waarop [appellant] kennelijk doelt. Uit het intakeverslag van 4 februari 2022 blijkt dat [appellant] begeleiding krijgt van het RIBW en dat HOD aanvullende begeleiding kan bieden. Uit productie 19 bij de dagvaarding blijkt dat er uiteindelijk geen grond of diagnostiek was op grond waarvan HOD extra WMO uren kon inzetten voor [appellant] . Daarnaast heeft HOD als onderdeel van de begeleiding ook dagbesteding aan [appellant] aangeboden en krijgt hij begeleiding en ondersteuning op de woonlocatie. Dat de woonvoorziening bijna een jaar lang aan [appellant] ter beschikking is gesteld, maakt ook niet dat alleen al daardoor het huurelement tot het overheersende element van de gemengde overeenkomst is verworden.
3.23.
Vervolgens moet het hof beoordelen of HOD de begeleidingsovereenkomst met [appellant] mocht beëindigen. Als dat het geval is, waarbij een rol speelt of dit op een voldoende zorgvuldige wijze is gedaan, brengt die beëindiging mee dat [appellant] de woonruimte moet verlaten.
3.24.
HOD heeft aanvankelijk ‘het traject’ met [appellant] beëindigd met ingang van 28 november 2022, omdat [appellant] geen uitkering meer had en de pensionkosten niet meer kon betalen. HOD heeft vervolgens de einddatum verlengd naar 1 december 2022. Nadat de advocaat van [appellant] bezwaar had gemaakt tegen de beëindiging van de huurovereenkomst, heeft HOD aangegeven dat zij niet tot ontruiming van de door [appellant] gehuurde kamer zou overgaan en ‘voor nu een pas op de plaats’ maakt. In haar brief van 10 februari 2023 maakt HOD haar excuses voor deze gang van zaken en erkent zij bij de eerder aangezegde ontruiming onvoldoende zorgvuldig te hebben gehandeld. [appellant] ontkent die brief te hebben ontvangen, maar daar gaat het hof aan voorbij. In de brief van 13 februari 2023 staat dat hij die brief wel heeft ontvangen. [appellant] heeft de laatstgenoemde brief voor akkoord ondertekend en in het licht daarvan heeft hij onvoldoende betwist dat hij de brief van 10 februari 2023 heeft ontvangen. De brieven van 10 februari 2023 en 13 februari 2023 zijn al in de procedure bij de kantonrechter door HOD in het geding gebracht en [appellant] heeft in hoger beroep onvoldoende uitgelegd waarom hij stelt dat hij de brief van 10 februari 2023 toch niet heeft ontvangen. In de brief van 10 februari 2023 is de huurovereenkomst met [appellant] beëindigd met een opzegtermijn van 31 dagen. Als redenen worden in die brief vermeld de betalingsachterstand die [appellant] heeft en zijn gedrag dat in de brief ook wordt omschreven. Volgens HOD houdt [appellant] zich niet aan gemaakte afspraken en de huisregels. Ondanks waarschuwingen en time-outs verbetert [appellant] zijn gedrag niet, zo staat verder in die brief. HOD heeft in de brief van 10 februari 2023 vier voorbeelden opgenomen waaruit volgens haar de bezwaren tegen het gedrag van [appellant] blijken.
3.25.
De voornaamste bezwaren die HOD heeft met betrekking tot het gedrag van [appellant] zijn volgens de brief van 10 februari 2023:
  • [appellant] komt gemaakte afspraken met HOD niet na en is hier niet eerlijk over. Dit heeft de begeleiding belemmerd, waardoor de door [appellant] opgestelde doelen ten aanzien van o.a. uitstroom en betaalde arbeid niet zijn behaald.
  • [appellant] vertoont ernstig ongewenst gedrag zoals agressie, liegen, het in bezit hebben van verboden zaken zoals (hard)drugs en alcohol, het slecht onderhouden van zijn kamer en het veroorzaken van (stank)overlast. [appellant] is hierop niet aanspreekbaar door medewerkers van HOD.
  • HOD wordt veelvuldig en via diverse kanalen benaderd door mensen uit binnen- en buitenland die menen door [appellant] te zijn gedupeerd of opgelicht. Door oplopende emoties van deze personen, komt de veiligheid van medewerkers en andere cliënten die verblijven op de locatie waar [appellant] woont in het geding.
  • [appellant] heeft bij horecazaken in [plaats1] eten besteld en vervolgens niet betaald. [appellant] heeft zich hierbij uitgegeven als medewerker van HOD, hetgeen ertoe leidt dat gedupeerden zich tot HOD wenden en verhaal willen halen.
HOD vindt dat deze gedragingen naast de huurachterstand een grond zijn voor beëindiging van de huurovereenkomst met [appellant] .
3.26.
[appellant] heeft er op gewezen dat in de brief van 10 februari 2023 alleen de huurovereenkomst is opgezegd en niet de begeleidingsovereenkomst. Daarmee gaat [appellant] echter voorbij aan het niet bestreden oordeel van de kantonrechter dat deze overeenkomsten als één samenhangend geheel moeten worden gezien. Bovendien staat in beide schriftelijke overeenkomsten van 4 juli 2022 als uitgangspunt dat het de bedoeling van partijen is dat de beëindiging van de huurovereenkomst ook de beëindiging van de begeleidingsovereenkomst meebrengt. Overigens heeft HOD gesteld dat de begeleiding van [appellant] op 10 februari 2023 al was gestopt en dat heeft [appellant] onvoldoende gemotiveerd betwist.
3.27.
[appellant] betwist de feitelijke gedragingen die HOD stelt.
3.28.
In het beperkte kader van dit kort geding acht het hof voldoende aannemelijk dat [appellant] zich niet aan de huisregels hield en dat daarbij ten aanzien van het alcohol-, drugs- en rookvrij zijn van de woonlocatie sprake is geweest van herhaalde overtredingen. Dat [appellant] deze gedragingen allemaal ontkent is voor het hof onvoldoende overtuigend. [appellant] volstaat met algemene en niet onderbouwde ontkenningen tegenover de door HOD specifiek omschreven data waarop verdovende middelen zijn aangetroffen, de verklaringen van werknemers van HOD (bij de inleidende dagvaarding) en de in het geding gebrachte (sanctie)brieven naar aanleiding van incidenten. Ook acht het hof voldoende aannemelijk dat de begeleidingsovereenkomst al voor de opzegging van de huurovereenkomst was beëindigd en dat verdere begeleiding door HOD niet zinvol werd geacht. Ook voor [appellant] moet voorafgaand aan de brief van 10 februari 2023 duidelijk zijn geweest dat HOD zijn begeleiding stop had gezet. Door de time-out en het pandverbod van 21 oktober 2022 en de eerder aangekondigde beëindiging van ‘het traject’ op 28 november 2022, was [appellant] gewaarschuwd dat zijn gedrag niet werd getolereerd. In de brief van 30 november 2022, waarbij de eerder aangekondigde ontruiming van zijn kamer werd ingetrokken, schrijft HOD dat zij de situatie van dag tot dag gaat bekijken. Vervolgens krijgt [appellant] op 27 januari 2023 opnieuw een time-out en pandverbod. Daarop is de brief van 10 februari 2023 gevolgd, waaruit blijkt dat HOD zich genoodzaakt voelt de huurovereenkomst met [appellant] te beëindigen en waarmee HOD dus ook de begeleidingsovereenkomst heeft beëindigd. De opzegging van de begeleidingsovereenkomst is naar het voorshandse oordeel van het hof, gelet op alle omstandigheden van het geval waaronder de aard van de overtredingen en de mogelijke negatieve effecten van die overtredingen op de andere bewoners van de opvanglocatie, voldoende zorgvuldig gedaan en zal naar het voorshandse oordeel van het hof stand houden in een bodemprocedure. Nu de begeleidingsovereenkomst naar het voorlopig oordeel van het hof rechtsgeldig is beëindigd, geldt dat ook de huurovereenkomst is geëindigd. De vraag of, en zo ja, in welke mate er sprake is van een achterstand in de betaling van de verblijfskosten doet hiervoor niet meer ter zake.
3.29.
Het hof gaat in het kader van dit kort geding niet in op de stellingen van [appellant] over de ongeoorloofde behandeling door HOD die volgens [appellant] een onrechtmatige daad ten opzichte van hem opleveren. Zelfs als zou worden uitgegaan van de juistheid van deze (door HOD betwiste) aantijgingen maken deze niet dat HOD de begeleidingsovereenkomst redelijkerwijs niet kon beëindigen op grond van de gedragingen van [appellant] . Voor zover hij deze stellingen aan zijn tegenvorderingen ten grondslag legt geldt dat, zoals hiervoor is overwogen hij niet heeft gesteld of onderbouwd dat hij een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering tot vergoeding van schade en voor de beoordeling van de andere vorderingen die in dit hoger beroep nog voorliggen zijn deze stellingen niet van belang.
3.30.
Ook het beroep van [appellant] op het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening is voor de beoordeling van dit hoger beroep niet van belang. Hiervoor heeft het hof geoordeeld dat HOD de begeleidingsovereenkomst mocht beëindigen, omdat [appellant] de huisregels met betrekking tot het alcohol-, drugs-, en rookvrij zijn van de woonlocatie heeft overtreden. De vraag of HOD zich niet aan een mogelijk op haar rustende verplichting uit het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening heeft gehouden, speelt bij die beoordeling geen rol.
3.31.
[appellant] heeft het hof gevraagd om zogenoemde ‘prejudiciële vragen’ te stellen aan de Hoge Raad. Het hof ziet daarvoor (in dit kort geding) geen aanleiding, omdat uit het voorgaande al volgt dat voor een beslissing op de vordering van HOD niet nodig is dat antwoord wordt gegeven op de door [appellant] voorgestelde vragen.
3.32.
Omdat uit het oordeel van het hof in 3.21 al voortvloeit dat de wettelijke regels voor de beëindiging van een huurovereenkomst niet van toepassing zijn, komt het hof niet meer toe aan de beoordeling van de stelling van HOD dat sprake is van een huurovereenkomst die gebruik van woonruimte betreft dat naar zijn aard van korte duur is.
3.33.
Dat [appellant] er groot belang bij heeft dat hij over voor hem passende woonruimte kan beschikken en zijn overige persoonlijke omstandigheden, maken niet dat het hof tot een andere beslissing komt. Tegenover die belangen van [appellant] staat namelijk het belang van HOD bij het kunnen bieden van een alcohol-, drugs- en rookvrije woonomgeving aan andere cliënten die in haar woonvoorzieningen verblijven. De zorgplicht die HOD tegenover die andere cliënten heeft, weegt naar het oordeel van het hof in dit geval zwaarder dan de individuele belangen van [appellant] .
De conclusie
3.34.
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat [appellant] in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof [appellant] tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. De rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. [2]
3.35.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
bekrachtigt het vonnis in kort geding van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 25 april 2023;
4.2.
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn vordering tot betaling van een voorschot op een schadevergoeding en wijst zijn vorderingen in hoger beroep voor het overige af;
4.3.
veroordeelt [appellant] tot betaling van de volgende proceskosten van HOD:
€ 783,- aan griffierecht
€ 3.035,- aan salaris van de advocaat van HOD (2,5 procespunten x appeltarief € 1.214,-);
4.4.
bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
4.5.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.C. Haasnoot, A.E.F. Hillen en S.C.P. Giesen, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2024.

Voetnoten

1.HR 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525
2.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.