Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.De feiten, de vorderingen bij de rechtbank en de inzet van het hoger beroep
4.Het oordeel van het hof
moetzijn, is onvoldoende onderbouwing voor een afwijking van de overeenkomst.
1.8 OPLEVERING
AANSPRAKELIJKHEID”, dat luidt: “
Na de (…) oplevering kan ABN niet meer aansprakelijk worden gesteld voor zichtbare gebreken.”
”ABN zal zich op haar kosten bij een verzekeringsmaatschappij indekken tegen de aansprakelijkheden die voortvloeien uit de uitvoering van dit contract.
elke schade of opeenvolging van schade die zou voortvloeien uit het schadegevalals[onderstreping en toevoeging hof]
die het in de eerste paragraaf opgegeven verzekeringsbedrag zou overschrijden. De uitsluiting ziet volgens Lamers dan alleen op het totale bedrag en het woord verzekeringsbedrag verwijst alleen naar het maximum bedrag van € 1.250.000. Volgens ABN moet de tekst anders worden uitgelegd. Zij leest deze bepaling zo dat “
en die het in de eerste paragraaf opgegeven verzekeringsbedrag zou overschrijden”verwijst naar dat wat onder de eerste paragraaf verzekerd is, zodat zowel andere schade dan lichamelijke en materiele schade is uitgesloten als schade boven het maximale verzekerd bedrag van € 1.250.000.
“die zou voortvloeien uit het schadegeval” overbodig is en dat aan het gebruikte woordje “
en” dan een meer bijzondere betekenis wordt gegeven. Het gevolg van deze uitleg zou bovendien zijn dat ABN zich niet voor gevolgschade zou hoeven te verzekeren, maar daarvoor wel aansprakelijk zou zijn. Onduidelijk is ook waarom er dan voor gekozen is om op zo’n omslachtige manier naar de eerste paragraaf te verwijzen, terwijl eenvoudig gezegd had kunnen worden dat elke aansprakelijkheid boven € 1.250.000 is uitgesloten. De vraag rijst dan ook waarom de verzekeringsdekking in dat geval in meer detail beschreven is dan met verwijzing naar enkel dit bedrag. Deze bezwaren zouden worden ondervangen als met het woord “
verzekeringsbedrag” in de derde paragraaf niet bedoeld zou zijn de omvang van de verzekerde som, maar het daadwerkelijk onder de verzekering te betalen bedrag, met inachtneming van de in de eerste paragraaf opgenomen uitsluitingen. De beschrijving van de verzekeringsdekking en de verwijzing naar de eerste paragraaf dient dan weer een doel. Het hof stelt vast dat alleen de tekst van deze bepaling niet dwingt tot een specifieke uitleg voorgestaan door één van de partijen. In het licht van doel en plaatsing van deze bepaling en gezien het bovenstaande is het hof van oordeel dat voor de redelijke verwachting van partijen de interpretatie van ABN de voorkeur geniet.
de gezamenlijke lichamelijke en materiële schade die daaruit rechtstreeks en onmiddellijk zou voortvloeien” bedoeld is om gevolgschade of bedrijfsschade uit te sluiten. Het hof komt tot die conclusie omdat met
rechtstreeks en onmiddellijkalleen zeer nauw bij de tekortkoming betrokken schade bedoeld kan zijn. In dit geval betreft dat de schade aan het werk en datgene waaraan gebouwd is. Gevolgschade, zoals gederfde winst of bedrijfsschade is niet rechtstreeks en onmiddellijk het gevolg van de tekortkoming van ABN, maar van het niet kunnen gebruiken van de cleanroom. Deze schade is een stap verder verwijderd van de tekortkoming en haar initiële schade. Deze uitleg ligt volgens het hof te meer voor de hand, omdat zij beter aansluit bij het kennelijke doel van deze bepaling, om de schadevergoedingsplicht van ABN te beperken. Gevolgschade, zoals gederfde winst en bedrijfsschade, kan namelijk onevenredig veel groter zijn dan de prijs of waarde van het aangelegde werk.
rechtstreeks en onmiddellijkvoort uit de tekortkoming van ABN. Artikel 1.13 AB is juist bedoeld om dergelijke gevolgschade uit te sluiten. Om dezelfde reden zal het hof de kosten voor het inhuren van een planner en een material handler van € 22.245 en € 14.214 afwijzen.
doorde uitgevoerde werken op P&V verhalen. Dit betreft de in de hoofdzaak toegewezen posten: extra kosten van TMC van € 49.704, schoonmaakkosten van € 1.600, kosten op grond van art. 6:96 BW van Mijtech en TechnoConsult van € 7.520, van Context (exclusief buitengerechtelijke incassokosten) van € 10.000 en buitengerechtelijke incassokosten van € 3.916,64, een en ander met rente.
immateriële schadedie het gevolg is van een door deze overeenkomst gewaarborgde
stoffelijke schade of lichamelijke schade.
immateriële schadedie niet voortvloeit uit
stoffelijke schade of lichamelijke schade.”
Burgerlijke aansprakelijkheid na levering / na werkenopgenomen artikel 15 AV
Gedekte schadewaarborgt de maatschappij de vergoeding voor
lichamelijke schade,
stoffelijke schadeen
immateriële gevolgschade. Lichamelijke schade is hier niet aan de orde. P&V heeft betoogd dat in dit geval ook geen sprake is van een stoffelijke schade, omdat de vloer niet is beschadigd, vernield of verloren gegaan. ABN heeft dat niet weersproken zodat het hof daarvan uit moet gaan. ABN claimt in dit geval immateriële gevolgschade. Deze immateriële schade moet volgens de hierboven geciteerde definitie het gevolg zijn van een door de overeenkomst gewaarborgde stoffelijke schade (of lichamelijke schade) en bij gebreke van stoffelijke schade is die waarborg er dus niet. Om die reden komt de door ABN geclaimde schade niet voor vergoeding in aanmerking op grond van artikel 15 AV.
zuiver immateriële schade.
- VERZEKERDE BEDRAGEN – ONDERLIMIET – ZUIVER IMMATERIËLE SCHADEin bijvoegsel 004 van 20 april 2016 van de bijzondere voorwaarden. Volgens ABN moet deze clausule zo uitgelegd worden dat daarmee de dekking voor zuiver immateriële schade ook is uitgebreid naar burgerlijke aansprakelijkheid na levering, in afwijking van artikel 15 AV.
“maximum verzekerd bedrag (…) gebracht op”en de strekking van deze bijzondere voorwaarde in samenhang met het kopje
“VERZEKERDE BEDRAGEN”blijkt echter voor ABN als verzekeringnemer onmiskenbaar dat P&V hiermee alleen het in artikel 4.2 AV in verband met artikel 6.1 AV opgenomen maximumbedrag van € 250.000 voor zuiver immateriële schade heeft willen verhogen tot € 625.000 en daarmee niet heeft beoogd om zuiver immateriële schade ook alsnog, en in afwijking van artikel 15 AV, onder Hoofdstuk 3
Burgerlijke aansprakelijkheid na levering / na werkente dekken.
Burgerlijke aansprakelijkheid na levering / na werkenluidt voor zover van belang als volgt:
Burgerlijke aansprakelijkheid UITBATING(tijdens de uitvoering van de verzekerde activiteiten) en voor rechtsbijstand in Hoofdstuk 4. Bovendien kan het hof niet zelf vaststellen dat deze premie zo hoog is dat onbegrijpelijk is dat de door ABN geleden schade niet gedekt is. Voor een dergelijke conclusie heeft ABN geen onderbouwende gegevens verschaft. ABN heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep nog gezegd dat met deze bepaling uitsluitend bedoeld is de situatie uit te sluiten dat het geleverde werk niet aan bepaalde eisen voldoet in concept, anders dan in de uitvoering. Onvoldoende duidelijk is gemaakt waarom dit zo zou zijn. Artikel 19.3 onderscheidt namelijk niet tussen concept en uitvoering. Het begeeft zich niet in de reden waarom een uitgevoerd werk niet aan het doel beantwoordt of niet de functie vervult waarvoor het bestemd was. Hoe in dit geval dan sprake zou zijn van schade in de uitvoering in plaats van in concept is ook niet toegelicht.
Onderaannemersin Hoofdstuk 5
GEMEENSCHAPPELIJKE