Uitspraak
verweerster in het incident tot voeging is,
EOS,
de gemeente,
[geïntimeerde3],
die wonen in [woonplaats1] ,
eisers in het incident tot voeging,
hierna:
[geïntimeerden2 en 3],
advocaat: mr. J.T. Fuller te Zwolle.
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
1.2 Vervolgens hebben partijen de volgende processtukken ingediend:
- een memorie van grieven (met producties) door EOS,
- een memorie van antwoord (met producties) door de gemeente,
- een memorie van antwoord (met één productie) door [geïntimeerden2 en 3] ,
- een akte houdende uitlating nieuwe stellingen en producties tevens houdende overlegging nadere producties (met producties) door EOS,
- een akte overlegging producties, tevens depot USB sticks met opnames door de gemeente,
- een akte houdende overlegging nadere productie (met één productie) door EOS.
1.3 Op verzoek van het hof heeft EOS ter voorbereiding op de mondelinge behandeling de door de gemeente geaccordeerde versie van het Plan van Aanpak overgelegd.
1.4 Op 4 juni 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Bij die gelegenheid heeft de gemeente nog een productie in het geding gebracht. Het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling bevindt zich bij de processtukken.
1.5 Oorspronkelijk was er naast [geïntimeerden2 en 3] nog een partij, [naam1] , die zich had gevoegd aan de zijde van de gemeente. [naam1] is in januari 2024 overleden. Zijn erfgenamen hebben laten weten de procedure niet te willen voortzetten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft EOS laten weten ermee te kunnen instemmen dat de procedure tussen haar en [naam1] als beëindigd wordt beschouwd en dat [naam1] niet langer als procespartij in hoger beroep wordt aangemerkt.
2.De kern van de zaak
2.3 Het hof zal beslissen dat de vorderingen van EOS niet toewijsbaar zijn en zal het vonnis van de rechtbank dus bekrachtigen. Deze beslissing zal hierna worden uitgelegd. Het hof zal eerst de relevante feiten vaststellen en vervolgens de standpunten van partijen bespreken. De bezwaren (‘grieven’) van EOS tegen het vonnis van de rechtbank zullen daarbij thematisch worden behandeld.
3.De relevante feiten
De locatie, de bestaande infrastructuur en de warmtevraag van het perceel leent zich uitstekend om een centrale warmteopwekking geheel met houtsnippers, uit de regio, mogelijk te maken. Dit maakt dat er veilig en redundant, volledig zonder aanvullende gas of elektrische bijverwarming, het gehele jaar rond in de warmtebehoefte kan worden voorzien.
(…)
Voor deze installatie wordt een laagwaardige biobrandstof op basis van rest natuurhout gebruiken [het hof leest: gebruikt]”.
Zwaveldioxide (SO²) 200
Totaal stof 40
Artikel 8 Tussentijdse beëindiging en ontbinding
E-OS Oldambt draagt op haar kosten zorg en voor haar risico zorg voor alle in verband met de Overeenkomst benodigde vergunningen, goedkeuringen, ontheffingen of wijzigingen daarvan. E-OS Oldambt is verantwoordelijk voor de nakoming van de in de vergunningen neergelegde voorschriften.”
a. de beide locaties worden gasloos m.b.t. de energie voorzieningen voor verwarming en warmwater
Bijlage 9 betreft de inschrijving van EOS, met daarbij onder meer de in 3.3 aangehaalde prestatieonderbouwing.
KK Brandertechniek heeft (pas) op 12 september 2019 een EBI keuring bij de biomassa-installatie te Winschoten uitgevoerd en daarvan een rapportage opgesteld.
Nabij de woning van cliënt heeft het zwembad een stookruimte ten behoeve van een biomassa-installatie geplaatst. Cliënt ondervindt overlast van de stookinstallatie. De overlast betreft geur- en rookhinder. Ook is er geluidsoverlast. Ook in de nacht.
1.2. Eindconclusie
Op 18 november 2019 zijn de resultaten van de emissiemeting van de biomassa-installatie bij het zwembad de Watertoren, Watertorenstraat 16 te Winschoten bekend gemaakt. Het deskundigenrapport is opgesteld door CSC. Een door u aangedragen onafhankelijke deskundige. Bij het onderzoek bent u ook intensief betrokken geweest. U heeft op 18 november 2019 via de e-mail een exemplaar van het deskundigenrapport ontvangen.
De gemeente heeft met EOS een (duur)overeenkomst gesloten waarbij EOS zich heeft verplicht on warmte te leveren. Op 30 oktober 2019 respectievelijk 18 november 2019 is komen vast te staan dat de installatie die daarvoor zou worden gebruikt niet voldoet en EOS dus niet aan haar verplichting kon voldoen.
1. Inleiding
Het eventuele advies uit de rapportage van ELM zal in overleg met de ketelleverancier en Gemeente al dan niet worden opgevolgd. Voldoet de installatie aan alle voorschriften dan kan direct worden overgegaan tot inbedrijfstelling (zie actie 10). Zo niet, dan zal middels vervolg metingen worden aangetoond dat de installatie met doorvoering van de adviezen alsnog voldoet aan de wet- en regelgeving.* actie 7: Afstemming leverancier en gemeente rondom adviezen (planning in overleg)* Actie 8: Doorvoeren eventuele adviezen (planning in overleg)* Actie 9: Eventuele uitvoeren metingen op specifieke onderdelen (planning in overleg)
De gemeente heeft zich aanvankelijk tegen de aanvoer van vers hout verzet. Na interventie door de advocaat van EOS is toch gebruik gemaakt van het aangevoerde hout ten behoeve van de derde meting.
“
Houtige biomassa vooralsnog uitsluiten als brandstof voor door de gemeente beheerde gebouwen”.
“
1. De metingen vermeld in het ELM rapport 220007.R/02/GoV werpen geen ander licht op de metingen die in oktober 2019 zijn uitgevoerd.
“
Uitgangspunt van de tweede kans die E-OS is geboden, was niet dat zo aan de ketels gesleuteld werd dat de testen positief zouden uitvallen, maar dat de ketels in normale bedrijfscondities zouden voldoen. Ook hier heeft E-OS wederom zelf de spelregels gewijzigd en zelfs met de gewijzigde spelregels voldeden de ketels niet.”
Volgens de gemeente blijkt niet uit het rapport van ELM dat de gebruikte brandstof voor de derde meting voldoet aan de vereisten van de overeenkomst: in de regio ingekochte laagwaardige brandstof. De gemeente wees er in dat verband op dat de biomassa voor de tweede test niet afkomstig is van EOS, maar van de leverancier van de ketels. Volgens de gemeente gaat het om hoogwaardige brandstof, met een geheel andere verbrandingswaarde.
“
Wij zijn niet voornemens om wijzigingen ten aanzien van de biomassa te accepteren en hebben op grond van artikel 8.1. sub f van de overeenkomst de mogelijkheid ook om die reden te ontbinden en zullen daartoe - voor zover nodig - overgaan. Mocht E-OS de ontbinding respectievelijk beëindiging niet accepteren ontvangen wij graag de biomassa boekhouding en de daarbij behorend onderliggende bewijsstukken zodat wij vanaf het begin van de ingebruikname kunnen nagaan of E-OS zich houdt aan hetgeen is overeengekomen.”
Onder het kopje “Ontbinding” schreef de gemeente:
“
Eerder hebben wij EOS in gebreke gesteld. Nadien is op verzoek van EOS een laatste kans geboden aan te tonen dat de ketels voldoen. Wij moeten constateren dat de ketels niet voldoen en dat u ten aanzien daarvan ook niet de benodigde transparantie heeft betracht die wij wel hadden mogen verwachten. De volksgezondheid van de omwonenden had moeten prevaleren boven het economische belang van E-OS.
Volgens de notitie van RHDHV voldoen alle deelmetingen (van test 3) aan de emissiegrenswaarde (uitgaande van een correctie van 17,7%).
Over het afplakken van de trekonderbreker schreef RHDHV:
“
RHDHV heeft op basis van de ontwerptekeningen van de installatie en weersomstandigheden een inschatting gemaakt van de invloed van het afplakken op de resultaten van de meting. RHDHV verwacht dat onder normale bedrijfscondities zoals bij de meting het geval was, de trekonderbreker ook dicht is. Het afplakken van de trekonderbreker beïnvloed de resultaten van de meting dus niet of nauwelijks.”
“
Aldaar trof ik mevrouw [naam2] , de heer [naam3] en de heer [naam4] , de heer [naam5] , laatsten beiden toezichthouder algemeen BOA;
“
Brennstof Hackgut EN ISO 17225-4-A2;Kessel-Typ: Hackgutkessel SL-T-245 KWPrüfnummer (TÜV SÜD) 2215036-1”.
Op het daaronder liggende plaatje is vermeld (de verschillen zijn in vet weergegeven):
“
BrennstofHolzpelletsEN ISO 17225-4-A1;Kessel-Typ: Hackgutkessel SL-T-255 KWPrüfnummer (TÜV SÜD) 2213055-3”.
4.4. De beoordeling van het geschilDe vordering en van EOS en de beslissing van de rechtbank4.1 In de procedure bij de rechtbank heeft EOS gevorderd dat de gemeente wordt veroordeeld de overeenkomst tussen partijen na te komen door haar, EOS, in staat te stellen de installaties weer in gebruik te nemen. Daarnaast heeft EOS gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat:
b. de gemeente toerekenbaar in verzuim verkeert door de overeenkomst zonder deugdelijke grondslag te ontbinden en om die reden aansprakelijk is voor de door EOS geleden en nog te lijden schade;
c. de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld jegens EOS door te gelasten dat de installaties buiten bedrijf moeten worden gehouden;
d. onrechtmatig heeft gehandeld door de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden zonder dat aan de vereisten voor ontbinding is voldaan;
e. de gemeente de schade moet vergoeden die EOS heeft geleden door het onder a tot en met d bedoelde handelen.
De rechtbank heeft vervolgens overwogen dat om die reden de hiervoor onder a en b vermelde verklaringen voor recht niet toewijsbaar zijn en dat dit ook geldt voor de onder d vermelde verklaring voor recht. De rechtbank merkte daarbij op dat EOS niet heeft toegelicht waarom het zonder goede grond ontbinden van een overeenkomst een onrechtmatige daad en niet (uitsluitend) een toerekenbare tekortkoming oplevert (5.33 van het vonnis). Ook de onder c vermelde verklaring voor recht is volgens de rechtbank niet toewijsbaar, omdat niet is vastgesteld dat de installaties weer in overeenstemming met de toepasselijke normen in gebruik konden worden genomen (5.35 van het vonnis). De rechtbank verwees naar wat zij daarover bij de bespreking van de andere vorderingen al had vastgesteld.
Allereerst is in de inleiding vermeld:
“EOS Oldambt werd vanzelfsprekend zeer verrast door de afwijkende waarde gebleken uit de metingen en wenst middels voorliggend Plan van Aanpak de oorzaak van de afwijking in de meetwaarde te traceren,waar nodig maatregelen te treffen om de oorzaak te verhelpenen te zorgen dat toekomstige herhaling wordt voorkomen. De uitkomsten van de komende onderzoekenen mogelijk te nemen maatregelengeldend voor de installatie 'de Watertoren' zullen ook toegepast worden bij de installatie 'de Hardenberg' te Finsterwolde.”De door het hof onderstreepte woorden laten er geen misverstand over bestaan dat het de bedoeling van EOS met het Plan van Aanpak is om de installaties zo nodig aan te passen.
- Vervolgens bevat het Plan van Aanpak niet alleen een regeling over de wijze van meten (par. 2.2), maar ook een paragraaf (2.3) “
Analyseren,uitwerken adviezenen in bedrijfstelling”. In die paragraaf is onder het kopje “Uitwerken van eventuele adviezen” vermeld dat eventuele adviezen van ELM kunnen worden opgevolgd en dat nadat dit is gebeurd kan worden aangetoond dat de installatie alsnog aan wet- en regelgeving voldoet. In de stappen 7 tot en met 9 van het stappenplan in het Plan van Aanpak is de eventuele aanpassing van de installaties geïmplementeerd.
- kenbare - grief gericht.
De ontbinding vindt plaats door een schriftelijke verklaring van de partij die bevoegd is de overeenkomst te ontbinden (6:267 lid 1 BW) of kan op vordering door de rechter worden uitgesproken (6:237 lid 2 BW). Het rechtsgevolg van de schriftelijke verklaring is niet afhankelijk van de vraag of de gronden voor de ontbinding erin zijn genoemd. [2] Daarom mag de schuldeiser die in zijn ontbindingsverklaring wel een of meer gronden voor ontbinding heeft genoemd in rechte ook andere gronden aan de ontbinding ten grondslag leggen dan de door hem in de ontbindingsverklaring vermelde gronden. [3]
“vers hout” (het op 28 augustus 2020 aangevoerde hout), wordt volgens ELM wel voldaan aan de emissiegrenswaarden. ELM heeft niet geadviseerd tot een aanpassing in de installatie. EOS heeft ook niet aangevoerd dat de installatie aangepast moet worden om aan de normen te voldoen. Uit het rapport van ELM volgt dat voor het antwoord op de vraag of de installatie aan de normen voldoet bepalend is met welke brandstof de installatie wordt gestookt. Dat is ook wat EOS betoogt: de oorzaak is gelegen in de brandstof en niet in de installatie. Zij wijst er in dat verband op dat CSC de heer [naam7] van CSC in een e-mail van 8 oktober 2019 aan de gemeente heeft geschreven:
“
Mijn ervaring is dat problemen met houtverbranding installaties in 99% van de gevallen is te herleiden naar slechte brandstof en daarmee ook een slecht verbrandingsproces.”
Gesteld noch gebleken is dat EOS om toestemming heeft gevraagd biomassa te mogen gebruiken die afwijkt van wat partijen zijn overeengekomen. De gemeente heeft bovendien aangegeven die toestemming niet te zullen verlenen. Dat betekent dat aannemelijk moet zijn dat bij het gebruik van de in de overeenkomst voorziene laagwaardige biomassa (woodchips) voor de installatie aan de emissienormen voldoet.
Het is dan ook niet aannemelijk geworden dat de biomassa in de bunker vervuild was en dat de overschrijding van de emissienormen door vervuiling is veroorzaakt. Het is evenmin aannemelijk geworden dat de biomassa in de bunker niet voldeed aan de eisen die de overeenkomst aan de te gebruiken biomassa stelt (laagwaardige biomassa, geproduceerd volgens de NTA 8080), behalve dan dat de biomassa niet afkomstig was uit de omgeving.
Het had op de weg van EOS gelegen om desgewenst verder onderzoek te doen naar de kwaliteit van de biomassa in de bunker. EOS heeft dat, op de hiervoor vermelde onderzoeken na, niet gedaan. Haar verklaring voor het achterwege laten van verder onderzoek overtuigt niet. De gemeente heeft inderdaad al vrij snel na de metingen door EOS de overeenkomst ontbonden, maar gesteld noch gebleken is dat zij EOS daarna de toegang tot de bunker bij de installatie heeft ontzegd. Niet valt in te zien dat EOS geen onderzoek meer heeft kunnen doen. Dat EOS verder onderzoek niet zinvol vond, omdat de gemeente niet verder wilde praten over een oplossing zal zo zijn. Maar EOS had het onderzoek ook kunnen (laten) verrichten om de door aanhangig gemaakte procedure met kracht van argumenten te kunnen stellen dat de biomassa in de bunker door externe en incidentele factoren - dus niet inherent (omdat het nu eenmaal laagwaardige biomassa betreft) - benedenmaats was.
Ook de kwaliteit van resthout/houtchips verschilt sterk. De heer [naam8] , projectleider van EOS, vertegenwoordigers van EOS en de gemeente verklaarden dat de hoeveelheid schors van belang is en dat ook de plaats van herkomst van het hout een rol speelt. Bomen nemen de vervuiling uit de omgeving op. Ook de heer [naam7] van CSC legde een verband tussen de hoeveelheid schors en de kwaliteit van het hout. Hij wees erop dat het problematisch is om goed hout te krijgen, omdat sprake is van krapte. “Je kunt vragen wat je wilt, maar je krijgt wat ze hebben”. Ook minder goede houtsoorten vallen binnen de NTA 8080.
qua samenstelling en kwaliteit vergelijkbaar, en gaat het om hetzelfde type brandstof: laagwaardige biomassa op basis van rest natuurhout” en gaat het bij beide ladingen om NTA 8080 gecertificeerde houtsnippers. Hieruit volgt dat twee partijen biomassa die volgens de leverancier ervan eenzelfde kwaliteit hebben sterk verschillende emissie-resultaten kunnen hebben, zodanig dat de ene partij ruimschoots niet aan de normen voldoet en de andere er wel aan voldoet.
Het stond de gemeente dan ook vrij om het voorstel van EOS tot extra metingen naast zich neer te leggen en om niet meer met EOS in gesprek te gaan over een oplossing voor het probleem (dat door EOS niet langer als een probleem werd gezien, omdat de installaties volgens haar voldeden). Dat de gemeente EOS geen toestemming heeft gegeven om de brandstof in de bunker te vervangen, kan haar ook niet worden verweten, omdat niet geborgd was dat de installaties na het vervangen van de brandstof door andere laagwaardige biomassa wel zouden voldoen aan de normen.
Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, was het voor de gemeente - gelet op de beoogde vermindering van CO2 uitstoot - van belang dat de biomassa uit de omgeving van Oldambt en Finsterwolde afkomstig was. Indien het gebruiken van biomassa van buiten de omgeving op zichzelf al geen gewichtige reden is voor ontbinding van de overeenkomst, versterkt deze omstandigheid het gewicht van de andere tekortkoming.
In die brief is overigens vermeld dat de installaties niet voldoen en dat de overeenkomst om die reden wordt ontbonden. Uit wat hiervoor is overwogen, volgt dat dit ook de kern van de tekortkoming van EOS is; de installaties voldoen niet voor het binnen de normen stoken van laagwaardige biomassa. Dat in de brief verder vooral wordt ingezoomd op de wijze van meten bij de derde test, doet niet af aan het feit dat deze kern al in de brief is vermeld. Het hof laat dan nog daar dat, zoals aangegeven, de gemeente niet gebonden is aan de in de ontbindingsverklaring vermelde gronden en de onderbouwing van die gronden in deze verklaring. [9]
. [10]
5.De beslissingHet hof:
€ 783,- aan griffierecht;
€ 3.035,- (2,5 punten, tarief II) aan salaris van de advocaat van de gemeente;
€ 783,- aan griffierecht;
€ 2.428,- (2, punten, tarief II) aan salaris van de advocaat van [geïntimeerden2 en 3] ;